H8 Flashcards

1
Q

Wat zijn de drie belangrijkste mactronutrienten voor dieren ( en mensen)

A

Koolhydraten, vetten, eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de afbraakproducten van koolhydraten, vetten, eiwitten?

A

Koolhydraten- monosachariden
Vetten- glycerol en vetzuren
Eiwitten – aminozuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de energieopbrengst van koolhydraten, vetten, eiwitten?

A

Koolhydraten 4kcal per gr
Vetten 9 kcal per gram
Eiwitten 4 kcal per gram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de functies van koolhydraten

A
  1. Snelle energiebron ( levert direct glucose)
  2. Bevorderen darmpassage, vooral door vezels
  3. Vergroten van het volume van de ontlasting
  4. Brandstof voor darmcellen van de dikke darm
  5. Ondersteunen van een gezonde darmflora
  6. Vertragen van glucoseopname, stabielere bloedsuikers
  7. Stimuleren van verzadigd gevoel, helpt bij gewichtsbeheersing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de voedingsbronnen van koolhydraten

A
  • Vooral aanwezig in plantaardige voeding zoals granen, groenten, fruit, peulvruchten
  • Vlees bevat een kleine hoeveelheid koolhydraten in de vorm van glycogeen, en is opgeslagen in spier en leverweefsel
  • Melk bevat lactose ( melksuiker) en andere essentiele suikers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe werkt de vertering en behoefte van koolhydraten bij dieren?

A

Honden en katten zijn in theorie niet afhankelijk van koolhydraten. Ze kunnen essentiele glucose ( voor brein en zenuwstelsel) zelf aanmaken uit aminozuren in de lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de verschillen tussen hond en kat mbt koolhydraten

A
  • Honden kunnen koolhydraten goed verteren, katten kunnen dit minder goed
    Waartoe kan een teveel aan koolhydraten leiden?
  • Overgewicht
  • Diabetes
  • Leververvetting
    Effect is afhankelijk van welk type koolhydraat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de indeling van koolhydraten?

A
  1. Grootte van het koolhydraat
    - Enkelvoudige suikers ( monosachariden) glucose fructose
    - Tweevoudige suikers (dissachariden) sucrose lactose
    - Meervoudige suikers (polysachariden) zetmeel, slijmstoffen, voedingsvezels
  2. Verteerbaarheid koolhydraat
    - Verteerbare koolhydraten: zetmeel, glycogeen, dissachariden, monosachariden
    o Monosachariden kunnen direct door de darmwand worden opgenomen
    o Voor andere koolhydraten is enzym ( zoals amylase) nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verdeling onverteerbare koolhydraten obv oplosbaarheid in water

A
  1. Niet oplosbare vezels
    - Binden water en vergroten daardoor het volume van de maaginhoud
    - Versnellen de motiliteit ( beweging van maagdarmkanaal)
  2. Oplosbare vezels
    - Houden water vast en vormen een gelei achtige substantie
    - Zorgt voor een zachtere ontlasting
    - Vertraagt de vertering , bv diabetes vertraagt opname van suiker, het resultaat is gelijkmatigere bloedsuikerspiegel, bij diabetes kunnen vezels namelijk de opname van suiker vertragen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Definitie fermentatie:

A

Bacterien zetten vezels om in andere stoffen, zonder zuurstof ( anaeroob)
Eindproducten zijn bv butyraat ( boterzuur) en korteketenvetzuren (SCFA’s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn niet fermenteerbare vezels?

A
  1. Deze worden niet of nauwelijks afgebroken in het maagdarmkanaal
  2. Binden water, dus meer ontlastingvolume
  3. Vertragen de maaglediging, gevoel van verzadiging
    Vb psyllium, wel goed oplosbaar, matig fermenteerbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn fermenteerbare vezels

A
  1. Worden door bacterien afgebroken
  2. Leveren energie aan darmcellen van korteketenzuren
  3. Ondersteunen –
     Herstel darmwand
     Goede darmflora
     Juiste Ph in de darm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke vezels combineren beide eigenschappen?

A
  • Bietenpulp, deze is 60% fermenteerbaar en 40% niet fermenteerbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voor wie zijn koolhydraten essentieel?

A

Voor planteneters, ze voeden de darmbacterien
Voor ( semi) carnivoren zoals hond/kat, moeten de koolhydraten eerst ontsloten worden, dus bewerkt voor opname.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn gluten?

A

Gluten zijn eiwitten en geen koolhydraten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar komen gluten in voor

A

In granen die gliadine bevatten zoals tarwe, rogge , gerst, spelt
Haver bevat van nature geen gluten maar is vaak besmet

17
Q

Waar in zitten geen gluten?

A

In rijst en mais

18
Q

Welke honden kunnen een echte gluten intolerantie ( coeliakie) hebben?

A

Een specifieke lijn van ierse setters

19
Q

Hoe kunnen gluten toch een probleem opleveren?

A

Gliadine ( een eiwit) kan problemen geven zoals bv leaky gut ( lekkende darm) en overgevoeligheid van het immuunsysteem