HC 11 --> Contextuele effecten van ontwikkeling: Familie Flashcards

(47 cards)

1
Q

Levenscyclus van een gezin

A

Traditioneel: Levenscyclus van een gezin
Steeds meer mensen maken deze levenscyclus van het gezin echter niet mee:
* Meer alleenstaande volwassenen
* Meer uitgestelde huwelijken
* Meer ongehuwde ouders
* Minder kinderen
* Meer werkende moeders
* Meer echtscheidingen
* Meer eenoudergezinnen
* Meer mensen die hertrouwen
* Meer jaren zonder kinderen
* Meer multi-generationele gezinnen
* Minder verzorgers voor ouder wordende
volwassenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Status + beschikbare rollen

A
  1. Getrouwd stel zonder kinderen
    –> Echtgenote
    –> Echtgenoot
  2. Vruchtbaar gezin (oudste kind van geboorte tot 30 maanden)
    –> Echtgenote - moeder
    –> Echtgenoot - vader
  3. Gezin met kleuters (oudste kind van 30 maanden tot 6 jaar)
    –> Echtgenote - moeder
    –> Echtgenoot - vader
    –> Dochter of zoon
  4. Gezin met schoolgaande kinderen (oudste kind tot 12 jaar)
    –> Echtgenote - moeder
    –> Echtgenoot - vader
    –> Dochter – zus
    –> Zoon - broer
  5. Gezin met tieners (oudste kind van 13 tot 20 jaar)
    –> Echtgenote - moeder
    –> Echtgenoot - vader
    –> Dochter – zus
    –> Zoon - broer
  6. Gezin met jonge volwassenen (eerste kind weg tot laatste kind weg)
    –> Echtgenote - moeder - oma
    –> Echtgenoot - vader - opa
    –> Dochter – zus - tante
    –> Zoon - broer - oom
  7. Gezin zonder kinderen (leeg nest tot pensioen)
    –> Echtgenote - moeder - oma
    –> Echtgenoot - vader - opa
  8. Ouder wordend gezin (pensioen tot overlijden)
    –> Echtgenote - moeder - oma
    –> Echtgenoot - vader - opa
    –> Weduwe of weduwnaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ouderschap

A
  • Goed ouderschap kost tijd en moeite
    → Ongeveer 50% van de vaders en 25% van de moeders hebben het gevoel niet genoeg tijd met hun kinderen door te brengen
    → Tegelijkertijd brachten zowel moeders als vaders meer tijd met hun kinderen door dan de vorige generatie ouders
  • Niet alleen de hoeveelheid tijd die met kinderen wordt doorgebracht is belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen - de kwaliteit van het ouderschap is ook heel belangrijk:
  • b.v. emotionele steun, gevoeligheid, en steun voor ontwikkeling van autonomie = gerelateerd aan betere executieve functies bij kleuters
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Opvoedingsstijlen (Baumrind)

A
  • Gezonde gezinnen zijn veeleisend (regels/controle) en responsief (warmte)
  • Baumrind en vele anderen ontdekten dat kinderen met autoritatieve ouders academisch succesvoller waren, zich beter konden aanpassen, en vriendelijker waren

WARMTE + CONTROLE
autoritatief: warmte hoog, controle hoog
autoritair: warmte laag, controle hoog
permissief: warmte hoog , controle laag
verwaarlozend: warmte laag, controle laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Opvoedingsstijlen (Baumrind)

autoritatief

A

warmte hoog, controle hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Opvoedingsstijlen (Baumrind)

autoritair

A

warmte laag, controle hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Opvoedingsstijlen (Baumrind)

permissief

A

warmte hoog , controle laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Opvoedingsstijlen (Baumrind)

verwaarlozend

A

warmte laag, controle laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kritiek op opvoedingsstijlen: Statisch versus dynamisch

A

Ouderschap is minder statisch, bidirectioneler en meer kindgestuurd dan Baumrind veronderstelde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kritiek op opvoedingsstijlen: Culturele verschillen

A
  • Baumrind’s perspectief = Westerse middenklasse perspectief
  • Individualistische culturen benadrukken autonomie, zelfredzaamheid/eigenbelang → Een meer autoritatieve opvoeding om onafhankelijkheid te bevorderen
  • Collectivistische culturen benadrukken onderlinge afhankelijkheid en behoeften van anderen → Meer autoritair ouderschap: meer beperkend gedrag, gehoorzaamheid
  • Culturele verschillen in opvoeding in Nederland: Studie naar 2e generatie Turkse immigrantengezinnen (Yamam et al., 2010)
    –> Turkse moeders waren minder steunend en minder autoritatief en meer controlerend dan autochtone Nederlandse moeders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kritiek op opvoedingsstijlen: Individuele verschillen

A
  • Het effect van opvoedingsstijlen kan verschillen van kind tot kind

Studie van Boele et al. (2024)
* N = 259 adolescenten (12 – 17 jaar) & 188 ouders
* Longitudinale studie over 1 jaar met 26 tweewekelijkse vragenlijsten over opvoeding en welbevinden
* Voor 21% adolescenten: ouderlijke ondersteuning is gerelateerd aan minder depressieve symptomen → in lijn met Baumrind
* Voor 51% adolescenten: geen effect → adolescenten ongevoelig voor gedrag van ouders
* Voor 27% adolescenten: ouderlijke ondersteuning is gerelateerd aan meer depressieve symptomen → ondersteunend gedrag kan averechts werken (overbetrokkenheid van ouders?)
* Gen-omgevindsinteractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Helikopterouders

A

Te beschermende opvoeding

  • Een mate van controle en ondersteuning die qua ontwikkeling ongepast is voor adolescenten en jongvolwassenen
  • Micromanagen van het leven van het kind → alles wat het kind doet monitoren
  • Negatieve effecten op het kind (bijv. negatief zelfbeeld, meer depressie/angst, hogere narcisme, lagere autonomie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Factoren die opvoedingsstijlen beïnvloeden

A
  • Genen
  • Opvoeding van ouders
    –> Ouderschap vaak vergelijkbaar met eigen opvoeding
  • Sociaaleconomische omstandigheden en onderwijs
    –> Lagere SES → meer nadruk op gehoorzaamheid en respect voor autoriteit
  • Omgeving
    –> Bv. gevaarlijke omgeving → meer autoritair
  • Cultuur
    –> Bv. respect voor ouders belangrijk → meer autoritair
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Helikopterouders - moderatoren

A

Informant:
* Positief effect bij ouder-rapportage, negatief effect bij adolescent-rapportage van helikopter gedrag
* Goedbedoelde, ouderlijke intenties → ouders zien hun overbezorgde gedrag vaak als gunstig voor de ontwikkeling van hun kind
* Geslacht ouder:
* Positief effect voor helikopter vaders, negatief effect voor helikopter moeders
* Vaders zijn vaak minder betrokken→ overbezorgd gedrag als een teken van zorg en betrokkenheid?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Broers en zussen

A
  • Moeders geven na de geboorte van een nieuw broertje/zusje vaak minder aandacht aan eerstgeborenen
  • Eerstgeborenen kunnen tijdelijk veeleisender of onzekerder worden (slaap-, eet- of toiletproblemen; zelf veilige hechtingen kunnen onveilig worden)
  • Maar: meeste eerstgeborenen passen zich goed aan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Rivaliteit tussen broers/zussen

A
  • Normaal onderdeel van relaties
  • Minder conflicten als ouders warm op alle kinderen reageren en goed met elkaar omgaan
  • Kinderen accepteren ongelijk behandelen als dit eerlijk voelt (bv. leeftijd, vaardigheden)
  • Broer-zusrelaties bevatten zowel liefde als conflict
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Broers en zussen: Invloed op de ontwikkeling

A
  • Emotionele steun: vertrouwen elkaar vaak meer dan ouders; troosten & beschermen
  • Verzorging: oudere kinderen zorgen regelmatig voor jongere broers/zussen
  • Leren: oudere kinderen begeleiden jongere actief; jongere zoeken hun hulp
  • Sociale ontwikkeling: samen leren ze perspectief nemen, onderhandelen & conflicten oplossen → versterkt sociaal inzicht & competentie
  • MAAR: ook negatieve invloed mogelijk, zoals aanzetten tot risicogedrag (bv. drugs, criminaliteit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Homoseksuele gezinnen - Ouderschapsrelaties

A
  • Meestal gelijkwaardige relaties met taakverdeling op basis van talenten of voorkeur
  • Twee betrokken ouders, vaak biologische ouder als leidinggevende
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kwaliteit van broers-zussenrelaties en psychopathologie

A
  • Meer warmte, minder conflict en minder ongelijke behandeling → minder internaliserende en externaliserende problemen
    –> Grootste effect bij broers-zussenconflict

Effecten variëren door:
* Gendercombinatie (sterker bij broersparen)
* Leeftijdsverschil (sterker bij kleinere leeftijdsverschillen)
* Ontwikkelingsfase (sterker bij kinderen dan adolescenten)

→ Naast ouder-kind- en huwelijksrelaties is de broers-zussenrelatie belangrijk voor psychopathologie

16
Q

Homoseksuele gezinnen - Effecten op de ontwikkeling van het kind

A
  • Lesbische moeders: Minder fysieke straf, meer fantasierijk en huiselijk spel, verder vergelijkbaar met heteroseksuele moeders
  • Ontwikkeling kinderen beter dan bij alleenstaande moeders, gelijk aan heteroseksuele gezinnen
  • Seksuele geaardheid van kinderen vergelijkbaar, maar flexibeler in denken over seksuele identiteitskwesties
    Effectief ouderschap minstens zo waarschijnlijk als bij heteroseksuele ouders
17
Q

Echtscheidingsstatistieken

A
  • Let op: daling in het totaal aantal echtscheidingen hangt samen met een lager aantal huwelijken.
  • 50% van huwelijken eindigt in een echtscheiding → groot deel betreft gezinnen met kinderen.
18
Q

Echtscheiding: Gevolgen

A

Kinderen met gescheiden ouders hebben gemiddeld meer kans op:
* Academische problemen
* Externaliserende problemen, drugs gebruiken
* Internaliserende problemen, laag zelfbeeld
* Minder sociaal verantwoordelijk, minder competente intieme relaties, op jongere leeftijd seksueel actief, gaan om met antisociale leeftijdsgenoten, als jongvolwassene minder veilig gehecht

Maar: grote individuele verschillen!
* De meerderheid van de kinderen (75%) heeft geen significante aanpassingsproblemen: Veel kinderen doen het goed op school en hebben geen psychische problemen

19
Q

Echtscheiding: Uitdagingen bij onderzoek

A

Interpretatieproblemen bij onderzoek naar de effecten van echtscheiding op kinderen:
* Derde storende factor?
* Economische problemen
* Ruzies
* Gedeelde genen

Niet de scheiding zelf, maar een hoge mate van conflict beïnvloedt de ontwikkeling in negatieve zin

20
Q

Moeten ouders bij elkaar blijven omwille
van de kinderen?

A
  • Conflicten in niet-gescheiden gezinnen geassocieerd met emotionele problemen bij kinderen
  • Een ongelukkig, conflictueus huwelijk kan het welzijn van kinderen beschadigen:
    a) Overgang naar een gescheiden eenoudergezin kan conflicten verminderen en zo het welzijn van het kind verbeteren → Echtscheiding kan voordelig zijn
    b) Verminderde middelen en verhoogde risico’s in verband met echtscheiding kunnen gepaard gaan met aanhoudende of toegenomen conflicten → Behoud van ongelukkig huwelijk kan beste keuze zijn voor kinderen

→ Moeilijk te bepalen hoe het zal uitpakken wanneer ouders samen blijven in een ongelukkig huwelijk, of gaan scheiden.

20
# Veerkracht Compensatiefactor
Kenmerk **verbetert aanpassing ongeacht risico** Hoofd-effect
21
Samengestelde gezinnen
3 veelvoorkomende types: * Stiefvader * Stiefmoeder * Gemengd/complex (als er naast een stiefouder ook een stief-broer/zus is) Met de tijd passen kinderen zich goed aan in een eenvoudig stiefgezin: * > 75 % van de adolescenten in reeds lang bestaande stiefgezinnen beschreef de relatie met stiefouders als "hecht" of "zeer hecht“ * Functioneren beter in vergelijking tot kinderen in conflictueuze, niet-gescheiden gezinnen en kinderen in **complexe** stiefgezinnen → Gezinsstructuur is niet bepalend voor het welzijn van kinderen, maar het ontvangen van goed ouderschap
21
Soorten kindermishandeling
1. Fysieke mishandeling --> slaan schoppen 2. Verwaarlozing (fysiek, emotioneel) --> onthouden van voedsel of warmte 3. Seksueel misbruik 4. Emotioneel misbruik --> actief uitschelden * **Verwaarlozing** meest voorkomende vorm * Soorten kunnen afzonderlijk worden aangetroffen, maar komen **vaak in combinatie** voor * **Emotionele mishandeling** bijna altijd aanwezig wanneer andere vormen van mishandeling aanwezig zijn
21
Statistieken seksueel misbruik van kinderen
Meta-analyse van prevalentie wereldwijd: * Meisjes: 9 % voor gedwongen geslachtsgemeenschap en 15 % voor alle vormen van seksueel misbruik samen * Jongens: 3 % voor gedwongen geslachtsgemeenschap en 8 % voor alle vormen van seksueel misbruik samen * > 90 % kent de dader * Seksueel misbruik komt het vaakst voor bij kinderen tussen 8 en 12 jaar * Seksueel misbruik kan soms jaren duren
21
Gedeelde voogdij
Gedeelde voogdij is goed MITS beide ouders een hoge kwaliteit van zorg aanbieden
22
Mogelijke gevolgen van kindermishandeling | LIJST
* Problemen met emotie regulatie (onderregulatie en/of overregulatie) * Hechtingsproblemen * Lagere sociale competentie (teruggetrokkenheid en/of agressie) -> relatieproblemen * Lager gevoel van eigenwaarde * Lagere schoolprestaties * Persoonlijkheidsstoornissen: bijv. borderline- en antisociale persoonlijkheidsstoornis * Posttraumatische stressstoornis (PTSS) * Internaliserende problemen (angst, depressie) * Externaliserende problemen (agressie, delinquentie, middelenmisbruik) * Seksuele problemen (in geval van seksueel misbruik) of het nemen van seksuele risico's * Suïcidale gedachten en pogingen * Verhoogd risico op medische problematiek (diabetes, longziekten, ondervoeding en problemen met het zicht)
23
Prevalentie seksueel misbruik kindertijd varieert:
Voor mannen en vrouwen * De prevalentie bij mannen is misschien hoger dan gemeld? * Minder kans op het melden van seksueel misbruik * Angst om gestigmatiseerd te worden * Minder herkenning van seksueel misbruik Voor verschillende landen * Bv. Onderzoek in Zuid-Afrika toont een opmerkelijk hoge prevalentie (1/3!)
23
Voorkomen van negatieve effecten van echtscheiding
* Adequate financiële steun * Goed ouderschap door de ouder die de voogdij heeft * Goed ouderschap door de niet-inwonende ouder * Weinig conflicten tussen ouders (*of tenminste de kinderen daartegen beschermen*) * Extra sociale steun * Minimale veranderingen op andere vlakken * Persoonlijke middelen → Interventieprogramma’s voor ouders (*ouderschap*) en kinderen (*coping*)
24
Statistieken kindermishandeling
* Ongeveer 119.000 kinderen per jaar in Nederland * Ongeveer 1 kind per klas (van 30 leerlingen) * De statistieken variëren naargelang de bevraagde doelgroep (zelfrapportage versus informantenrapportage) * Een ander probleem met statistieken: grijze zone
24
Risicofactoren kindermishandeling
* Ouders met psychopathologie (persoonlijkheidsstoornissen, depressie, verslaving, psychose, etc.) * Stress (ouderschap, andere gebieden) --> Lage SES / opleiding --> Huiselijk geweld --> Gebrek aan sociale steun * Persoonlijke ervaring met kindermishandeling → intergenerationele overdracht * Kwetsbaarheid van kinderen (prematuur, medische problemen)
24
# Veerkracht Uitputtingsmodel
Aanpassing blijft stabiel tot de capaciteit op is, waarna deze sterk afneemt * gelinkt aan cognitieve reserve
24
Mogelijke gevolgen kindermishandeling | Uitleg
* Structurele veranderingen in hersenen van mishandelde kinderen: --> Verminderd volume van de prefrontale cortex (→ PFC belangrijk voor hogere cognitieve functies en emotieregulatie) * Het moment van mishandeling speelt ook een rol → verschillende hersengebieden ontwikkelen zich in een verschillend tempo * Duur van de mishandeling → hoe langer, hoe erger **Maar: individuele verschillen wat betreft de gevolgen voor de ontwikkeling** → Hangt ook af van de ernst, de duur en het tijdstip van het misbruik
24
Veerkracht (resilience)
**Veerkracht** = dynamisch ontwikkelingsproces waarbij een **positieve aanpassing** plaatsvindt, ondanks **traumatische gebeurtenissen of ernstige tegenslagen** **Veronderstelling**: slechte gezinsomgeving veroorzaakt minder goede ontwikkeling, effecten ook in volwassenheid zichtbaar **MAAR**: Niet iedereen met een verleden van misbruik, trauma, armoede of oorlog heeft problemen in het latere leven
25
# Veerkracht Uitdagingsmodel
Gematigde tegenslag leidt tot betere aanpassing dan geen of extreme tegenslag * what doesnt kill you makes you stronger
26
# Veerkracht Beschermende factor
Kenmerk **beschermt vooral bij hoog risico** Hoofd- + Interactie-effect
27
# Veerkracht Diathese-stress model
**Kwetsbaarheidsfactor**: Kenmerk **vergroot kwetsbaarheid bij hoog risico**
27
# Veerkracht Differential susceptibility model
Context-gevoelige factor: Kenmerk is **voordelig bij lage risico’s**, maar **nadelig bij hoge risico’s**
28
Veerkracht – aanpassingsprocessen
* stressbestendig --> blijft goed functioneren * instorting en hersel --> dip in functioneren * posttraumatische groei --> gaat optimaal functioneren (beter dan ooit)
29
Veerkracht: Karakteristieken van het **kind**
1. Getalenteerd / hebben creatieve uitlaatkleppen, activiteiten waar ze zich op kunnen richten 2. Beschikken over goede sociale en intellectuele vaardigheden, zelfregulatie 3. Tenminste één hechte, zorgzame relatie hebben --> Emotioneel loskomen van ouder, en een verzorgende surrogaatouder vinden (bv. leerkracht als rolmodel) 4. Optimistisch wereldbeeld, interne locus van controle, zelfredzaamheid 5. Geloof/gevoel van betekenis in het leven 6. Genen
30
Veerkracht: Karakteristieken van de **omgeving**
* Een gezin(sleven) met structuur en steun is voordelig * Onderzoek toont aan dat opvoeding belangrijker is dan genen --> Met een goede opvoeding en een goede omgeving, kunnen kinderen hun genetische predispositie uitdrukken * Leeftijdsgenoten zijn ook belangrijk! * Socialisatie tot volwassenheid wordt bevorderd door leeftijdsgenoten, eerder dan door de ouders * Bronfenbrenner: Veel verschillende factoren beïnvloeden hoe kinderen zich gedragen
31
Veerkracht: Longitudinale studie (Seery et al., 2010)
* Mensen met een **beetje** tegenslag ervaren betere mentale gezondheid en welzijn dan mensen met **veel of geen** tegenslag. * Tot zekere hoogte geldt: “whatever doesn’t kill us may indeed make us stronger” → Maar hangt af van het soort tegenslag (bv. ernst) en tijdstip tijdens de levensloop Uitdagingsmodel
32
Veerkracht bij kinderen van ouders met een depressie
* 262 adolescenten tussen 9-17 jaar met een ouder met een recidiverende depressieve stoornis * 3-jarige longitudinale studie * Onderzoeksvraag: Wat bepaalt veerkracht bij deze adolescenten? * Veerkracht: afwezigheid van psychische stoornis, subklinische symptomen of suïcidaliteit op alle drie meetmomenten * 53 (20%) van de 262 adolescenten werden geclassificeerd als veerkrachtig Veerkrachtfactoren * Steun van co-ouders * Goede sociale relaties * Zelfvertrouwen * Frequente lichaamsbeweging
33
# BOEK Family stress model
* geeft negatief effect van financiele stress weer * financiele problemen --> economische druk --> ouders depressief --> meer conflicten --> slechtere opvoeding --> afwijkend gedrag van het kind * effecten zijn slechter als het vroeg in het leven voorkomt en lang aanhoudt