HC 3 --> Prenatale onwikkeling, ontwikkeling van de hersenen en sensorische ontwikkeling Flashcards

(49 cards)

1
Q

Waarom is prenatale ontwikkeling (voor de geboorte) relevant voor de ontwikkelingspsychologie?

A

▪ Snelste groei van lichaam en hersenen
▪ Basis voor verdere ontwikkeling
▪ bepaald door genetische factoren, beïnvloedt door omgevingsfactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Baby fasen

A
  1. Germinale fase (week 0-2)
  2. Embryonale fase (week 3-8)
  3. Foetale fase (week 9-38)

→ 1e trimester omvat alle 3 fasen van prenatale ontwikkeling,
→ 2e en 3e trimester alleen foetale fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Germinale fase

A
  • week 0-2

Primaire doel:
- Ontwikkeling van zygote (cel die onstaat tijdens bevruchting) tot blastocyte (gelaagde celmassa met een holt)
- Nestelen in baarmoederwand

  • Zeer gevoelige fase: tot 50% van de zwangerschappen zijn van korte duur en eindigen in een miskraam (vaak nog voordat de zwangerschap bekend is)
  • Aan het einde van de germinale fase: 250 cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Embryonale fase

A

week 3 - 8

Primaire doel: vorming van organen (inclusief hart): organogenesis

Drie groeiprincipes:
1) Cefalocaudale principe (van boven naar beneden): hoofd → beneden
2) Proximodistale principe (van binnen naar buiten): midden → uiteinden
3) Orthogenetisch principe (Van een massa naar specifiek /van ongedifferentieerd naar gedifferentieerd): eenvoudig → verfijnd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Embryonale fase

Cefalocaudale principe

A
  • (van boven naar beneden): hoofd → beneden
  • Pasgeboren hoofd –> 25% van de totale lengte en 13% van het totale lichaamsgewicht vs. volwassen hoofd –> 12% van de totale lengte en 2% van het totale gewicht van de volwassene
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Embryonale fase

Proximodistale principe

A
  • (van binnen naar buiten): midden → uiteinden
  • De romp/het lichaam vult snel, maar de armen blijven kort en stomp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Embryonale fase

Orthogenetisch principe

A
  • (Van een massa naar specifiek /van ongedifferentieerd naar gedifferentieerd): eenvoudig → verfijnd
  • Een enkele cel wordt miljarden zeer gespecialiseerde cellen (bijv. neuronen, bloedcellen, licer cellen etc.)
  • bv vingers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Embryonale fase

Embryonale fase week 3-4

A

De binnenkant van de blastocyste ontwikkelt zich in drie lagen:
- Het endoderm (wordt het spijsverteringsstelsel en het ademhalingsstelsel)
- Het mesoderm (wordt het spier- en skeletsysteem)
- Het ectoderm (wordt de huid en het zenuwstelsel)

Neurale buis (basis zenuwstelsel)
- Het bovenste deel van de cilinder worden de hersenen, het onderste deel het ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

endoderm

A

wordt het spijsverteringsstelsel en het ademhalingsstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

mesoderm

A

wordt het spier- en skeletsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ectoderm

A

wordt de huid en het zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Embryonale fase week 5-8

A
  • Vorming van organen volgens principes van prenatale ontwikkeling
  • Bijv. week 5: armen ontwikkelen, dan handpalmen, waarvan vingers ontwikkelen
  • Aan het eind van week 8 zijn de meeste structuren en organen ontwikkelt!
  • Daarom is dit ook de meest gevoelige fase voor teratogenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Foetale fase

A

Week 9-38

Primaire doel:
- Groei van de embryo en verfijning van structuren
- Kritische periode voor de ontwikkeling van de hersenen

Ontwikkeling van de hersenen:
- Toename in omvang
- Verdubbelt in grootte van maand 4 tot 7
- Van neurale buis tot … 100 miljard neuronen!
- Vorming van de hersenplooien tot een volwassen brein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Foetale fase

Drie centrale processen in de ontwikkeling van de hersenen

A
  1. Proliferatie = Een intense periode van celgroei, afkomstig van stamcellen die een snelle celdeling ondergaan.
  2. Migratie = Cellen verplaatsen of reizen naar hun beoogde locatie in het zenuwstelsel. Chemische signalen kunnen dienen als een neurale GPS, die cellen naar hun bestemming leidt.
  3. Differentiatie = Op hun bestemming slaan ze hun kamp op en beginnen ze te communiceren met de omliggende neuronen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer kan een baby overleven?

A
  • Leeftijd van levensvatbaarheid: 22 tot 23 weken
  • 50/50 kans op overleving in week 25
  • Normaal: 38 weken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn teratogenen

A
  • Schadelijke invloeden op het ongeboren kind (bijv. infectieziekten, medicijnen, drugs, milieutoxinen, voedingstekorten, stress bij de moeder)
  • Meest schadelijk tijdens de embryonale fase
  • Tijdens 2e en 3e trimester negatieve invloed op ontwikkeling hersenen
  • Afhankelijk van dosis, maar bij sommige, wel cut-off: > 4 vs. 1 kop koffie
  • Individuele verschillen in effect van teratogenen
    –> Afhankelijk van foetale en maternale (genetische) kwetsbaarheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Teratogenen: Voorbeeld medicijnen

A
  • Eind jaren 1950: Softenon (Contergan, thalidomide) ter voorkoming van ochtendmisselijkheid in het eerste trimester
  • Gevolg: ontbrekende of onderontwikkelde ledematen kind
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Ontwikkeling van de hersenen, belangrijke regels

Use it or lose it

A
  • Synaptic pruning: eerder gevormde synaptische verbindingen worden weer ongedaan gemaakt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Teratogenen: Roken

A

Gevolg tijdens de zwangerschap:
- Nicotine vernauwt de bloedvaten → vermindert de bloedstroom
- Minder voedingsstoffen en zuurstof voor het kind
- Het effect is het sterkst in het laatste trimester

Mogelijk gevolg voor geboorte:
- Verhoogd risico op een miskraam
- Te vroeg/te klein geboren

Latere potentiele gevolgen:
- Astma
- Cognitieve problemen
- Gedragsregulatie problemen, ADHD, Antisociaal gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Voornaamste postnatale hersenprocessen

A

Synaptogenese: Synapsformatie (verbinding neuronen) EN Myelinisatie: Isolatie van neuronen (versnelt transmissie)
VS
Apoptose: Geprogrammeerde celdood EN Synaptische pruning: verbindingen worden verbroken

Principe “gains and losses” van Baltes is van toepassing

21
Q

Ontwikkeling van de hersenen, belangrijke regels

Hebb’s Law

A

Neurons that fire together wire together
- Herhaling is belangrijk voor het leerproces
- Neuronen die herhaaldelijk worden gebruikt om een bepaalde functie uit te voeren, gaan samenhangen en faciliteren

22
Q

Meetproblemen

A
  • Onderzoek is meestal niet ethisch/altijd andere effecten die een rol kunnen spelen
23
Q

Hersenontwikkeling: voorbeeld prefrontale cortex

A
  • Timing van synaptogenese en pruning verschilt tussen hersendelen
  • Prefrontale gebieden van de frontale kwab (frontal lobe) hebben de langste ontwikkelingsduur
  • Prefrontale cortex
    –> rond 1ste jaar: groei in synaptische verbindingen
    –> rond 15 jaar: aantal verbindingen rond het niveau van volwassenen
    –> Myelinisatie tot aan vroege volwassenheid!
24
Q

Myelinisatie, wanneer gebeurt wat

A

= Vetrijke substantie versnelt transmissie

  1. Baby (tot 1 jaar) = Myelinisatie van de visuele cortex → verbetering van visuelle vaardigheden
  2. Peutertijd = Myelinisatie van de hersengebieden die belangrijk zijn voor taalontwikkeling → vocabulaire spurt
  3. Adolescentie = Myelinisatie van de prefrontale cortexabstract denken
  4. Tot volwassenleeftijd = Verdere myelinisatie → groter vermogen om gedachten en emoties te kunnen integreren (vergeleken met adolescenten)
25
Synaptogenese en synaptische pruning
Synaptogenese (groei van synapsen) en synaptische pruning (ongedaan maken van onnodige synapsen) - Synaptische pruning helpt de hersenen te ‘specialiseren’ - Ontwikkeling van de hersenen is biologisch bepaald, maar wordt beïnvloed door omgevingsfactoren
26
Hersenlateralisatie
- asymmetrie in de specialisatie van de twee hersenhelften - Corpus callosum als connectie
27
Gyrificatie
(= ontstaan van diepe plooien in de hersenen) - Groter hersenoppervlak zorgt voor beter cognitief functioneren
28
Hersenontwikkeling gedurende de levensloop
- Kindertijd/adolescentie: rijping van de hersenen - Oude leeftijd: hersenatrofie (krimpen, geleidelijke verlies van hersenweefsel) - Coupé et al. (2017): vergelijking van in N=2944 met leeftijd tussen de 9 maanden en 94 jaa: **Grijze stof**: - Bestaat voornamelijk uit ongemyeliniseerde neuronen en andere cellen → ontvangt informatie en reguleert uitgaande informatie - Continue levenslange afname **Witte stof**: - Bestaat voornamelijk uit gemyeliniseerde neuronen → zendt signalen naar andere regio's - omgekeerde u-vorm, maturatie piekt op middelbare leeftijd Bij mannen gaat de achteruitgang over het algemeen iets sneller - Principes “levenslang”, “multidirectioneel” en “gains and lossen” van Baltes van toepassing
29
# Hersenontwikkeling gedurende de levensloop Grijze stof
- Bestaat voornamelijk uit ongemyeliniseerde neuronen en andere cellen → ontvangt informatie en reguleert uitgaande informatie - Continue levenslange afname
30
# Hersenontwikkeling gedurende de levensloop Witte stof
- Bestaat voornamelijk uit gemyeliniseerde neuronen → zendt signalen naar andere regio's - omgekeerde u-vorm, maturatie piekt op middelbare leeftijd
31
Plasticiteit
Processen die het voor een organisme mogelijk maken om zichzelf aan te passen als reactie op veranderende omgevingsfactoren Processen die voor plasitciteit kunnen zorgen kunnen komen door: - Ontwikkeling → Het grootst tijdens de vroege ontwikkeling - Leren en het geheugen - Cerebrale veranderingen (bijvoorbeeld hersenschade, neurodegeneratie, ouder worden) --> **Voordeel**: sommige hersengebieden nemen de functie over van de beschadigde hersengebieden (voorbeeld: blinde baby’s ontwikkelen een beter gehoor) --> **Maar**: zware deprivatie of verlies op zeer jonge leeftijd kan gevolgen hebben voor de rest van het leven
32
Plasticiteit: Oude leeftijd en fysieke activiteit
- Hersenatrofie: PFC en hippocampus krimpen op oudere leeftijd - Maar, minder atrofie in ouderen die fitter waren - Fit & fysiek actief = grotere hersenvolume dan niet fit en actief --> Grotere volume van de grijze stof in PFC --> Grotere volume van de hippocampus en positief effect op het geheugen Voorbeeld van een gen-omgeving interactie
33
De sensorische ontwikkeling
Reuk & smaak Aanraking & pijn Gehoor Zicht
34
Sensatie vs Perceptie
- Sensatie: het product van de interactie tussen informatie en de sensorische receptoren – de ogen, oren, tong, neus en huid - Perceptie: de interpretatie van sensorische informatie Visuele sensatie zorgt ervoor dat je de blauwe en groene tekens op deze slide kan waarnemen; visuele perceptie zorgt ervoor dat je deze tekens kan herkennen als letters en woorden.
35
Reuk
Baby: - Pasbegorenen herkennen en hebben een voorkeur voor de geur van moedermelk → werkt geruststellend Oudere - Afname van reukvermogen is klein, begint al bij de volwassenheid - Vermogen om onaangename geuren te detecteren verandert niet, voor aangename geuren wordt het slechter
36
Smaak
Baby: - Pasgeborenen hebben een voorkeur voor zoet en zijn gevoelig voor andere basissmaken - Bij bitter, zuur en zout: stoppen met zuigen en gezicht betrekken - Bij zoet: gretiger zuigen Oudere: - Afname van gevoeligheid van smaak; grotere afname bij mannen → MAAR: grote verschillen tussen personen - Reden afname in smaak: oudere volwassenen produceren minder speeksel → speeksel transporteert chemische moleculen
37
Reuk en smaak: Consequenties voor ouderen
- Negatieve gevolgen voor kwaliteit van leven and lichamelijk welzijn → geassocieerd met hogere sterfte - Minder plezier in verliezen in eten of het eten van bedorven voedsel door minder smaak en ruik - Maar: --> Smaak- en reukreceptoren worden gedurende het hele leven vervangen en worden beïnvloed door omgevingsfactoren --> Onder optimale omstandigheden ervaren veel oudere volwassenen geen negatieve consequenties
38
Aanraking
Baby: - Huid op huid contact is belangrijk voor band tussen baby en verzorger (vergroot kans op sucessvolle borstvoeding na de geboorte) - Beïnvloedt hersenontwikkeling (synaptogenese, hormonen) → Misschien omdat baby’s rustiger worden en beter slapen? Oudere: - Verminderde gevoeligheid bij aanraking door bijvoorbeeld verminderde tastzinrecepteoren en veranderde timing in neurale signalen door demyelinisatie - Maar: belang van aanraking wordt groter → aangename aanraking worden nog fijner, misschien omdat deze minder frequent worden op oudere leeftijd
39
Pijn
Baby: - Visie op of baby’s pijn voelen is erg veranderd --> Eind 19de en begin 20ste eeuw: uitdrukken van pijn is een reflex van het onderontwikkelde brein van baby’s --> 1990: Onderzoek naar hormonale en metabolische reacties → Pasgeborenen en zelfs foetussen kunnen pijn ervaren! Oudere: - Minder gevoelig voor zwakkere niveaus van pijn, maar geen verschil met volwassenen voor hogere niveaus van pijn - Maar: vaker chronische pijn → goede pijnbestrijding verbetert functioneren en welzijn
40
Gehoor
Baby: - pasgeborenen (en foetussen) --> herkennen stem van moeder door grote blootstelling, niet stem van vader -1 maand --> aandacht voor spraak gericht aan de baby (begint met leren) - 7 maanden --> geen verschil tussen moedertaal en andere talen, “gains and losses” - 11-12 maanden --> grotere reactie op moedertaal Oudere: - algemeen, verslechtering in gehoor bij ouderen --> Door afname haarcellen in slakkenhuis, gehoorverlies bij hoge frequenties, typerend voor presbyacusis (= ouderdomsslechthorendheid) --> Door afname van ganglioncellen, hogere drempel voor zuivere tonen - 1/3 van de volwassen rond de leeftijd van 60 en ongeveer 80% van 85+ volwassen hebben gehoorverlies (groter bij mannen)
41
Gehoor op oudere leeftijd: Consequenties
Verlaagde auditieve drempel kan leiden tot (begint vanaf 30 jaar): - Problemen met taalbegrip, het volgen van een gesprek – vooral als meerdere mensen tegelijk praten of als er veel achtergrondgeluid is - Tinnitus [oorsuizen] - Hypergevoeligheid voor luide geluiden
42
Gehoor op oudere leeftijd: Gevolgen voor het dagelijkse leven
- Dagelijkse activiteiten: geen grote beperkingen (bijv. wassen, aankleden) - Vrijdetijdsbesteding: wel beperkingen (bijv. radio luisteren, interpersoonlijke communicatie, gesprekken met meerdere mensen samen, situaties waar veel achtergrondlawaai is) - Beperkingen in vrijdetijdsbesteding kunnen leiden tot meer depressie en angst
43
Gehoor op oudere leeftijd: Aanpassing
Aanpassing van de omgeving - Sociale omgeving (bijv. duidelijk spreken, ervoor zorgen dat het gezicht goed zichtbaar is) - Ruimtelijke omgeving (bijv. kamers zonder geluidsoverlast, telefoon met optisch belsignaal, beter luidsprekersysteem in grote zalen) Compensatiemiddelen: gehoorapparaat - Consistent gebruik, kennis over hoe te gebruiken - Onrealistische verwachtingen en frustratie - Advies over beperkingen van hoorvermogen/hoortraining
44
Dieptezicht: Ontwikkeling bij baby’s
1 maand - ogen knipperen als reactie op nadernde objecten 4 maanden - consistentie in grootte (object heeft dezelfde grootte, zelfs als het zich op verschillende afstanden van de ogen bevindt) 6-7 maanden - reageert angstig naar de diepe kant (tijd van kruipen) - - indicatie van diepteperceptie en leren dat hoogte mogelijk gevaarlijk is - Diepteperceptie al aanwezig bij 2-4 maanden, maar nog geen angst, waarschijnlijk omdat ze nog niet kruipen **Social referencing**: kijkt naar emoties en reacties van anderen in nieuwe situaties
45
Perceptie van vormen en gezichten: Ontwikkeling bij baby’s
**Vormperceptie** (herkennen van patronen die een object vormen) ontwikkelt met 3 maanden, in maanden hiervoor focus op buitencontouren **Gezichtsperceptie**: Pasgeborenen kunnen gezichten onderscheiden van andere vormen - Vanaf 2/3 maanden: betekenisvolle perceptie van een gezicht --> 2 maanden: voorkeur voor pratende gezichten (beweging en geluid) --> 8 maanden: fear bias = hypersensitiviteit voor angstige gezichtsexpressies --> 9 maanden: minder gevoelig voor verschillen in gezichten van mensen van andere ethnische afkomst Waarom gezichten? - Aangeboren voorkeur versus gezichten voldoen aan eigenschappen van visieontwikkeling (bijv. contour, niet te complex, topzwaar)
46
Zicht
Baby = Zicht ontwikkelt als laatste zintuig, maar foetus reageert wel al op fel licht Pasgeborenen - Scherp zicht op ongeveer 30 cm (afstand tot verzorger) - Voorkeur voor hoog contrast en patronen, kunnen nog niet scherp zien (lage visuele accommodatie) 3 maanden - Kleurzicht (bij geboorte zijn de receptoren nog niet volgroeid) 1 jaar - Zelfde zicht als volwassenen Oudere: - algemeen, verslechtering van zicht bij ouderen - Verhoogde intraoculaire druk (minder licht bereikt het netvlies, verminderde scherpte van het gezichtsvermogen - vooral bij gebrekkige verlichting) - Ooglens: verkleuring, zwelling, elasticiteit vermindert (presbyopie (ouderdomsverziendheid; vanaf +-40 jaar)) - Grote kans op visuele problemen
47
Zicht op oudere leeftijd: Consequenties
Leeftijdsgerelateerde afname in ... - Dynamische zicht: bewegende objecten ten opzichte van de locatie van de waarnemer - Contrastgevoeligheid: relevant voor de perceptie van vormen en tinten [bijv. bij traplopen] - Gezichtsveld: wordt smaller Oudere volwassenen hebben ... - Langere herstelduur voor verblindende gebeurtenissen: jonge volwassenen: 4 sec., oude: 7 sec. - Langzamere aanpassing aan het donker: switchen van lichte naar donkere contexten - Moeilijkheden in weinig verlichte omgevingen
48
Zicht op oudere leeftijd: gevolgen voor het dagelijkse leven
- Problemen met activiteiten in het dagelijks leven (e.g., persoonlijke hygiëne, aankleden, eten bereiden, winkelen...) - Vrijetijdsactiviteiten en interesses (e.g., lezen, wandelen, reizen), heeft vaak ook invloed op emoties - Levenstevredenheid (e.g., hogere depressiecijfers, negatieve verwachtingen voor de toekomst) - Mobiliteit en onafhankelijkheid (bijv. autorijden)
49
Zicht op oudere leeftijd: Aanpassingen
Aanpassing van de omgeving - Betere verlichting van donkere plekken (bijv. straten, kerk, supermarkten) - Grotere lettergrootte op pakketten, geldautomaten, ... - Contrast vergroten Compensatiemiddelen - Bril, vergrootglas, andere technologie? - Training hoe je optimaal gebruik kunt maken van de tools