HC 4 --> Cognitieve ontwikkeling 1: Piaget Flashcards

(54 cards)

1
Q

Jean Piaget (1896-1980)

A

Pionier op het gebied van cognitieve ontwikkeling van kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe ontwikkelt cognitie zich volgens Piaget?

A
  • Universeel vaste volgorde van fasen → discontinue ontwikkeling
  • Elke fase kwalitatief anders
  • Kind draagt actief bij aan eigen kennisvorming → (‘little scientist’)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Piaget’s fasen van ontwikkeling

A

Sensomotorisch
- 0-2 jaar
- Zintuiglijke en motorische vaardigheden

Pre-operationeel
- 2-7 jaar
- Taal en mentale representatie
- Egocentrisme

Concreet operationeel
- 7-11 jaar
- Logisch redeneren en categoriseren
- Behoud (conservatie) van aantal en massa

Formeel operationeel
- vanaf 12 jaar
- Wetenschappelijk redeneren en hypothese testen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Cognitieve ontwikkeling volgens Piaget

A
  • Schema: cognitieve structuur, bouwstenen van kennis (regels/procedures die over situaties kunnen worden gebruikt) → helpt om ervaringen te interpreteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Centrale processen in cognitieve ontwikkeling volgens Piaget

A
  • assimilatie: bestaand schema wordt gebruikt in nieuwe situaties
  • accommodatie wanneer het bestaande schema niet werkt, moet het worden gewijzigd om met een nieuwe situatie om te kunnen gaan
  • Equilibrium: evenwicht tussen wat we al weten en nieuwe informatie door middel van assimilatie en accommodatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

assimilatie

A

bestaand schema wordt gebruikt in nieuwe situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

accommodatie

A

wanneer het bestaande schema niet werkt, moet het worden gewijzigd om met een nieuwe situatie om te kunnen gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Equilibrium

A

evenwicht tussen wat we al weten en nieuwe informatie door middel van assimilatie en accommodatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Piaget’s sensomotorische fase

A
  • 0-2 jaar
  • Leren over de wereld via zintuigen en motoriek:
  • –> bv spullen in de mond stoppen, kruipen
  • Kan zich de intenties, emoties en verwachtingen (mentale toestanden) van anderen niet voorstellen
  • Circulaire reacties: Ontwikkelen door repetitieve gedragspatronen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Piaget’s sensomotorische fase: 6 subfasen

A
  1. Reflexen = Geboorte – 1 maand
  2. Primaire circulaire reacties = 1 – 4 maanden
  3. Secundaire circulaire reacties = 4 – 8 maanden
  4. Coördineren van secundaire circulaire reacties = 8 – 12 maanden
  5. Tertiaire circulaire reacties = 12 – 18 maanden
  6. Mentale representaties = 18 maanden – 2 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Piaget’s sensomotorische fase: 6 subfasen

Reflexen

A
  • STAP 1
  • Geboorte – 1 maand
  • Reflexen pasgeboren (bijv. zuigreflex)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Piaget’s sensomotorische fase: 6 subfasen

Primaire circulaire reacties

A
  • STAP 2
  • 1 – 4 maanden
  • Eenvoudige motorische gewoonten gericht op het eigen lichaam (bijv. ritmisch trappen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Piaget’s sensomotorische fase: 6 subfasen

Secundaire circulaire reacties

A
  • STAP 3
  • 4 – 8 maanden
  • Herhalende beweging om interessante effecten in de omgeving te observeren (bijv. rammelaar schudden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Piaget’s sensomotorische fase: 6 subfasen

Coördineren van secundaire circulaire reacties

A
  • STAP 4
  • 8 – 12 maanden
  • Wordt meer doelgericht: opzettelijk, doelgericht gedrag (bijv. Object opzij duwen om aan geweenst speeltje te komen); objectpermanentie
  • weten dat als ouder de ruimte verlaat deze niet helemaal weg is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Piaget’s sensomotorische fase: 6 subfasen

Tertiaire circulaire reacties

A
  • STAP 5
  • 12 – 18 maanden
  • Kenmerken van objecten verkennen met nieuwe acties ‘little scientist fase’ (bijv. Speelgoed van verschillende hoogtes laten laten vallen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Piaget’s sensomotorische fase: 6 subfasen

Mentale representaties

A
  • STAP 6
  • 18 maanden – 2 jaar
  • Interne representatie van objecten of gebeurtenissen (bijv. Schoen → telefoon); vertraagde imitatie
    –> toont aan dat kinderen zich dingen kunnen herinneren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Onderzoek: cognitie van baby’s

A
  • Baby < 1 jaar basiskennis van natuurwetten (zwaartekracht, volume, bewegingscontinuïteit)
  • Schending van de verwachting
    –> Baby’s kijken langer na onverwachte uitkomsten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Objectpermanentie

sensomotorische fase

A

= begrijpen dat iets nog steeds bestaat als het uit het zicht is
- Rond 9 maanden eerste tekenen van objectpermanentie, maar niet volledig!
- Getest door A-not-B error = onvolledige objectpermanentie
–> wel weten dat het er nog is, maar niet doorhebben dat het van A naar B is verplaatst
- Rond 1 jaar betere objectpermanentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Piaget’s sensomotorische fase: Samenvatting

A

Baby (0-2 jaar):
- Leren over de wereld via zintuigen en motoriek
- Kan zich de intenties, emoties en verwachtingen (mentale toestanden) van anderen niet voorstellen
- Ontwikkelen door repetitieve gedragspatronen (circulaire reacties)

Klopt dat wel?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Kritiek op Piaget

A
  • Onderschatte capaciteiten van baby’s
  • Baby’s begrijpen de basisprincipes van de fysieke realiteit ruim voor de leeftijd van 1 (Piaget gebruikte te simpele onderzoeksmethoden)
  • Begrip van de fysieke realiteit ontwikkelt zich geleidelijk en niet dmv enorme kwalitatieve stadia
  • Informatieverwerkingsbenadering: een perspectief op begrip dat het denken verdeelt in specifieke stappen en processen, net als een computer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Conclusie Baby’s in de sensomotorische fase

A

(0-2 jaar):
- begrijpen meer dan Piaget dacht, want onderzoek laat zien dat ze:
–> al basisinzicht hebben in de natuurwetten
–> al basisinzicht hebben in emoties en intenties van anderen
- al (veel) eerder beginnen met imiteren dan Piaget dacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Pre-operationele fase

A
  • 2-7 jaar
  • Het kind leert symbolen en taal te gebruiken
    → Taal = product van cognitieve ontwikkeling
    → vygotsky stelt juist dat taal de drijfveer is van cognitieve ontwikkeling
  • intuïtief redeneren (‘magisch’ denken)
  • gebruikt niet dezelfde logica als volwassenen over de wereld (gebrek aan conservatie)
  • bekijkt de wereld vanuit een egocentrisch perspectief
23
Q

symbolische representaties

A

Symbolische capaciteit ontstaat aan het einde van de sensomotorische fase → “kracht” van kleuters:
- Gebruik van woorden om te verwijzen naar dingen, mensen en gebeurtenissen die niet fysiek aanwezig zijn
- Mogelijkheid om te verwijzen naar verleden en toekomst
- Doen alsof of fantasiespel: stoelen kunnen dienen voor een trein, rollenspellen

24
Q

Intuïtief redeneren

A
  • Gebruik van primitief redeneren en hun honger naar het verwerven van kennis
  • Nieuwsgierigheid groeit: “Waarom?” –vragen centraal

Tegelijkertijd
- Eigen logica om wereld te verklaren
- Hun intuïtieve gedachte leidt ertoe dat ze volledig geloven dat ze antwoorden weten op allerlei vragen

25
# Causaal begrip van kleuters Animisme
Dingen zijn bewust en levend bv de wolken moeten huilen
26
# Causaal begrip van kleuters Gevoelens van participatie
Kind neemt dynamisch deel aan de natuur → gepaard met geloven in magie bv kijk, de maan beweegt als ik loop
27
# Causaal begrip van kleuters Artificialisme
alles is opzettelijk en georganiseerd voor het welzijn van de mens bv de zon schijnt zodat mensen hem niet koud krijgen
28
# Causaal begrip van kleuters Finalisme
Alles heeft een verklaring bv blijven antwoorden geven op alles
29
# Causaal begrip van kleuters Transductief redeneren
Het combineren van ongerelateerde stukjes informatie/feiten leidt tot het trekken van foutieve oorzaak-gevolgconclusies, simpelweg omdat twee gebeurtenissen dicht bij elkaar in tijd of ruimte plaatsvinden bv trein arriveert omdat de hond blaft
30
Magisch denken
- Gevolg van animisme: bang zijn in het donker en monsters in je kamer zien - Fase waarin kinderen nachtmerries hebben en het moeilijk kan zijn om ze te kalmeren - Gevoelig voor fantasieën → zowel in positieve als negatieve zin → Gevolg: denkbeeldig vrienden - 28% van de 3- en 4-jarigen zegt met een denkbeeldig vriendje te spelen - Duurt tot de schoolgaande leeftijd - Positieve gevolgen: --> Gevorderde cognitieve en sociale ontwikkeling, hogere niveaus van creativiteit en gebruik van verbeelding --> Meer prive-spraak dan bij kinderen zonder denkbeeldige vriend
31
Gebrek aan conservatie
Klassieke test: Conservatieproef - 2 dezelfde glazen --> 1 overgieten --> meer, minder of hetzelfde - Begrijpen dat bepaalde eigenschappen (volume/aantal/gewicht) identiek blijven ondanks veranderingen in hun uiterlijk - Kinderen in deze fase (3-4 j.) hebben deze inzicht nog niet
32
Waarom begrijpen kinderen in de preoperationele fase conservatie niet?
1. **Centreren**: aandacht gaat naar visueel meest opvallende aspecten → aandacht gericht op één aspect van een probleem (terwijl vaak meer aspecten nodig zijn) 2. **Onomkeerbaarheid**: niet in staat om verandering mentaal om te keren 3. **Statische gedachte**: het denken is gefixeerd op eindtoestanden in plaats van de veranderingen die de ene toestand in de andere transformeren
33
Vb: Geen begrip van identiteitsconsistentie
mensen blijven hun essentiële zelf ondanks veranderingen in uiterlijk
34
Egocentrisch perspectief
- Kind bekijkt de wereld vanuit een **egocentrisch perspectief** = het onvermogen om te begrijpen dat andere mensen verschillende standpunten hebben - ... ze realiseren zich niet dat wat in hun hoofd zit, niet in dat van anderen zit - Three mountains test: Wat ziet de pop? --> 4 jaar: eigen perspectief / 7 jaar: perspectief van pop, dus tot 7 jaar egocentrisch perspectief --> Kritiek: complexe test, materiaal niet aangepast aan leven van het kind --> Alternatief experiment: “Verberg de jongenspop voor de politiemannen” --> meeste 4-jarigen doen het goed!
35
conservatie
in deze fase snappen kinderen dat inhoud meer eigenschappen heeft en ze kunnen dingen omkeren
36
Concreet-operationele fase
- 7-12 jaar - **Realistisch begrip** van de wereld - **Logisch redeneren**, maar alleen in **concrete situaties** (nog niet abstract op een "wetenschappelijke" manier): - **Conservatie** (behoud) - Classificatie - Seriatie - Transitiviteit
37
seriatie
sorteren op volgorde van grootte
38
classificatie
kinderen kunnen begrijpen dat iets in meerdere categorieën kan vallen Klassieke taak: Staan er meer honden of meer dieren op deze foto? - Antwoord pre-operationele fase: Honden - Antwoord concreet-operationele fase: Dieren → Begrip van klasse-inclusie: logisch begrijpen dat subklassen (honden) opgenomen zijn in de omvattende klasse (dieren)
39
transitiviteit
vermogen om relaties logisch te combineren om tot bepaalde conclusies te komen → Redeneren over de relaties tussen elementen in een reeks - Klassieke test: Transitiviteittest: als A = B en B > C, dan moet A > C.
40
Formeel-operationele fase
- vanaf 12 jaar - Van concrete operaties (op waarneembare objecten) naar formele operaties (niet-zichtbare ideeën) → **hypothetisch** en **abstract** denken - Klassieke taak: Third eye taak: "Als je een derde oog zou kunnen hebben en zelf bepalen waar op je lichaam het is, waar zou je het dan plaatsen, en waarom?” --> kinderen kunnen hier heel creatief mee omgaan, terwijl kinderen In de concreet operationele fase makkelijker blijven bij wat ze al kunnen
41
Piaget en het schoolsysteem
Vroege kindertijd: 3-6 jaar (peuter- en kleuterschool) - De wereld van het spel (doen alsof) - Taalontwikkeling - Gebonden aan hun onmiddellijke percepties - Nieuwsgierigheid, proberen de wereld te begrijpen Middelbare kindertijd: 7-11/12 jaar (basisschool) - Inductief redeneren → Logica lijkt meer op die van volwassenen - Minder egocentrische kijk op de wereld - Door vooruitgang in inductief redeneren: ontwikkelingen in strategiegebruik, resulterend in een beter geheugen (volgende college)
42
hypothetisch-deductief redeneren
Adolescenten kunnen denken als wetenschappers → **hypothetisch-deductief redeneren** - Hypothetische overwegingen (“Ervan uitgaande dat...”) - Systematisch mogelijkheden verkennen ("Wat zou er gebeuren als ... ?”)
43
Adolescent egocentrisme
Verhoogd zelfbewustzijn - Denkbeeldig publiek (iedereen kijkt altijd naar ze → veel in spiegel kijken, veel stress) - Persoonlijke fabel (ze zijn uniek en niemand kan ze volledig begrijpen; onoverwinnelijkheid)
44
Vroege en late formele operaties
Jongere adolescenten: - Eenvoudige hypothetische stellingen (zoals third eye task) - Nog niet in staat om systematisch hypothesen te genereren en te testen Oudere adolescenten: - Eigenlijk in staat om systematisch hypothesen te genereren en te testen - Maar: slechts 50-60% van de taken die wetenschappelijk redeneren testen worden correct opgelost - Scholieren accepteren gemakkelijker bewijs dat consistent is met hun bestaande overtuigingen dan bewijs dat niet in overeenstemming is met deze overtuigingen ... maar sommige volwassenen worden nooit formeel-operationele denkers
45
Formele operaties, Relevantie voor transitie naar volwassenheid
- Zich gedragen als volwassenen: --> Problemen op een systematische manier proberen op te lossen - Middelbare schoolcurricula aangepast aan nieuwe vaardigheden: --> Begrip van poëtische metafoor, scheikunde-experiment begrijpen, debatteren over controversiële / morele kwesties - Nadenken over identiteit (wie ben ik?), plannen maken voor de toekomst (wat wil ik worden?), beter begrip van andere mensen, betere waardering voor humor - Alles in twijfel trekken → Verzet tegen ouders en ideeën die niet logisch genoeg lijken (idealistisch denken = uitvinden van perfecte werelden en het bedenken van logische oplossingen voor problemen)
46
Formele operaties volledig bereikt op volwassen leeftijd?
- Slechts de helft van alle Amerikaanse studenten beheerst Piaget's wetenschappelijke redeneertaken → hebben ook betere cijfers - Culturele verschillen: in sommige samenlevingen kunnen geen van de volwassenen de taken oplossen → Gekoppeld aan intelligentie en, nog belangrijker, formeel onderwijs Verschil tussen gebieden van **expertise**: * indien deskundig: formele operaties * indien buiten hun expertise: concrete operaties
47
Post-formeel denken
- Voorgesteld als fase na formeel-operationele fase - Complexere manier van denken dan in de formele operationele fase: 1. Begrijpen dat kennis **relatief** is, niet absoluut (begrijpen dat dingen afhankelijk zijn van omstandigheden, cultuur, etc.). 2. Accepteren dat de wereld (fysiek en mentaal) vol **tegenstrijdigheden** zit: inconsistente informatie kan naast elkaar bestaan (niet alles is logisch of ideologisch, soms pragmatiek belangrijk). 3. Tegenstellingen proberen te **integreren** in een groter begrip.
48
Post-formeel denken uit zich als:
1. **Relativistisch denken**: conclusies zijn afhankelijk van context en perspectief, meerdere oplossingen --> Veel mensen beginnen als absolutisten, worden relativisten, en daarna gaan ze voor een bepaald standpunt 2. **Dialectisch denken**: paradoxen en inconsistenties tussen ideeën detecteren en proberen te integreren -Gevoed door omgevingen die ons blootstellen aan een breder scala aan ideeën, rollen en ervaringen (bijv. een hele diverse vriendenkring) - Het denken van volwassenen kan inderdaad anders of geavanceerder zijn dan het formeel-operationele denken tijdens de adolescentie, maar is niet officieel deel van de theorie
49
Ouder worden en de testen van Piaget
Oudere volwassenen hebben vaak moeite met het oplossen van de formeel-operationele testen van Piaget (en soms zelfs de concreet-operationele testen) **Gaan oudere volwassenen achteruit in de fasen?** - Veel studies cross-sectioneel: minder formeel onderwijs bij oudere volwassenen - Relevantie van vaardigheden: onbekende problemen, meer gekoppeld aan taken op school maar niet relevant voor dagelijks leven → motivatie? **Leeftijdsgerelateerde achteruitgang van operationele capaciteiten niet wetenschappelijk vastgesteld!**
50
Kritiek op de theorie van Piaget
1. Beperkte onderzoeksmethoden --> Bestudeerde zijn eigen drie kinderen 2. Onderschatte de vaardigheden van kinderen --> Te complexe/niet relevante onderzoeksmethoden 3. Taal als product van cognitieve ontwikkeling --> taal draagt ook juist bij aan cognitieve ontwikkeling 4. Onderschatte de invloed van de omgeving --> Nature-nurture interactie: onderwijs bevordert cognitieve groei
51
# ?? Het endocriene systeem
Hormoonstelsel bestaande uit endocriene klieren - Hypofyse speelt een cruciale rol, gecontroleerd door de hypothalamus --> Produceert groeihormonen --> Groeihormonen kunnen synthetisch worden toegediend bij overschot of tekort
52
# ?? Schildklier
- Speelt een belangrijke rol in fysieke groei en ontwikkeling van zenuwstelsel - Schilkliertekort bij zwangere vrouwen kan intellectuele problemen bij de kinderen veroorzaken - Schilkliertekort in de kindertijd kan leiden tot een groeiachterstand en verstandelijke beperking
53
# ?? Geslachtshormonen in puberteit
- Testosteron: stimuleert groeispurt en mannelijke geslachtskenmerken - Oestrogeen: stimuleert groeispurt, borstgroei, schaamhaar en vrouwelijk geslachtsorganen - Progesteron: ondersteunt zwangerschap bij vrouwen - Bijnieren: rijping van botten en spieren en beïnvloeden seksuele oriëntatie
54
# ?? Geslachtshormonen in volwassenheid
* Hormonen worden afgescheiden om lichaamsprocessen te reguleren --> Bv stofwisseling en stressreactie * Afname geslachtshormonen bij veroudering