HC.2 - Het epileptische neuron Flashcards

(18 cards)

1
Q

Wat gebeurt er in de hersenen tijdens een insult

A

Hypersynchrone neuronale activiteit: Een grote groep cellen gaat syncrhon salvo’s actiepotentialen afvuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is excitability

A

Het gemak waarmee een zenuwcel elektrisch actief is en actiepotentialen kan genereren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt prikkelbaarheid bepaald

A
  • Ion-concentraties
  • Ionkanalen (type, eigenschappen, dichtheid, verdeling)
  • Synaptische inputs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kan men de potentiaalverschil uitrekenen

A

Nernst-vergelijking
* Ex = (R T / z F) * ln(Xo / Xi)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Nernst vergelijking bij kametemperatuur

A

Ex = (58 m V / z ) * Log(Xo / Xi)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Natrium/Kalium pomp

A
  • 3 Na de cel uit
  • 2 K de cel in
  • Kost 1 ATP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe komt een actiepotentiaal tot stand

A
  1. Spanningsafhankelijke natriumkanalen gaan open
  2. Natrium gaat de cel in
  3. Cel depolariseert
  4. Natriumkanalen inactiveren en kaliumkanalen gana open
  5. Cel repolariseert
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kan membraanpotentiaal berekend worden

A

Goldman vergelijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Natriumkanaal structuur

A

Subunits gecodeerd door 1 gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kaliumkanaal structuur en functies

A
  • P-loop: Selectiviteit
  • S1-S4-loop: Spanningsafhankelijkheid
  • S5-S6: Open en dicht gaan
  • Intracellulaire loops: Inactivtie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Belangrijke eigenschappen van spanningsafhankelijke ionkanalen

A
  • Selectiviteit
  • Conductantie
  • Activatie/deactivatie/inactivatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wet van Ohm

A
  • I = V / R = g V
  • g = conductantie (1 / R)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe werkt inactivatie van het natriumkanaal

A

Aan de kanaal zit een loop met een balletje, bij het openen van de kanaal kan deze bal op het kanaal gaan en hiermee de toegang afsluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Oorzaken refractaire periode

A
  • Kaliumkanalen staan nog open
  • Natriumkanalan zijn nog geïnactiveerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verschil in wat er mogelijk is tussen absolute als relatieve refractaire periode

A
  • Absoluut: Onmogelijk om een actiepotentiaal op te wekken
  • Relatief: Meer stroom nodig om een actiepotentiaal op te wekken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is voltage clamp

A

Experimentele methode om ionstroom door membraan van prikkelbare cellen te meten

17
Q

Wat voor verschuiving in spanningsafhankelijkheid van kanalen is er bij epilepsie (channelopathie)

A
  • Natrium: Linksverschuiving –> Kleinere depolarisatie nodig
  • Kalium: Rechtsverschuiving –> Meer moeite om kaliumkanalen te openen