HC.2 - Het visueel systeem: perifere organisatie en verwerking Flashcards

(19 cards)

1
Q

Hoe zijn de fotoreceptoren geplaatst

A

Achterin het oog in de retina, achter deze fotoreceptoren zit pigmentepitheel waar fotoreceptoren met hun kop in geplaatst kunnen worden (fotoreceptoren zijn van de lichtbaan afgekeerd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Retina cellagen

A
  1. Fotoreceptoren
  2. Horizontale cellen
  3. Bipolaire cellen
  4. Amacriene cellen
  5. Ganglioncellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Fotoreceptoren

A
  • Hyperpolarisatie bij licht op vangen (membraan wordt negatiever)
  • Minder glutamaat afgifte
  • Graduele respons
  • Staafjes en kegeltjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Functie van Na/K pomp in licht en donker

A
  • Donker: Kationkanalen staan open –> Receptoren depolariseren –> Glutamaat afgifte
  • Licht: Kationkanalen sluiten –> hyperpolarisatie –> Minder glutamaat afgifte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Foto-transductie

A
  1. Foton stimuleert rhodopsine
  2. Activatie G-proteine (transducine)
  3. Activatie cGMP fosfodiesterase (PDE)
  4. PDE geeft hydroyse cGMP (Concentratie cGMP omlaag)
  5. Verlaagde concentratie cGMP
  6. Kation-kanalan sluiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verschil tussen kegeltjes en staafjes

A
  • Versterking: Kegeltjes zijn 1:1 verbonden met retinale ganglioncel, 15 staafjes zijn verbonden aan 1 retinale ganglioncel
  • Gevoeligheid: Staafjes zijn gevoeliger in het donker, terwijl kegeltjes gevoelig zijn in het licht
  • Retinale verbinding: Kegeltjes zitten in de macula (gele vlek), Staafjes zitten in de periferie
  • Reactiesnelheid: Staafjes duurt het voordat ze actief worden, maar zijn daarna lang actief. Kegeltjes worden snel actief, maar kortdurend actief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Retina verdeling

A
  • Kegeltjes: Fovea
  • Staafjes: Periferie
  • Papil: Geen fotoreceptoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Effect van de retinale verdeling

A
  • Centraal: Resolutie en kleur
  • Perifeer: Verschil in lichtsterkte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Scotopisch

A

Vooral werken in het donker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Fotopisch

A

Werken als het licht is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Horizontale cellen

A

Maken verbinding tussen meerdere fotoreceptoren –> Bij hyerpolariseren onderdrukken ze activiteit van andere fotoreceptoren
* Laterale inhibitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bipolaire cellen

A
  • Twee uiteindes die het signaal doorgeven
  • On-cel en Off-cel types
  • Glutamaatreceptoren
  • Geeft informatie door aan retinale ganglioncel en vanuit daar naar laterale geniculate nucleus (LGN)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

On-cel

A
  • MGluR6-receptoren
  • Depolarisatie bij afname glutamaat
  • Meer glutamaat vrij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Off-cel

A
  • AMPA-receptoren
  • Hyperpolarisatie bij afname van glutamaat
  • Minder glutamaat vrij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Amacriene cellen

A
  • Reageren specifiek op veranderingen
  • Geen axonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Magno cellen

A
  • Input van staafjes
  • Magno-cellulaire lagen in LGN
17
Q

Parvo cellen

A
  • Input van kegeltjes
  • Parvo-cellulaire lagen in LGN
18
Q

ipRGC

A

Lichtgevoelig (melanopsine) –> Suprachiasmatische kernen