U5E Flashcards
(39 cards)
1
Q
bewijzen
A
Démontrer, prouver
2
Q
De consumptie
A
La consommation
3
Q
De duurzame energie
A
L’énergie renouvelable
4
Q
De olie
A
Le pétrole
5
Q
De steenkool
A
Le charbon
6
Q
De verspilling
A
Le gaspillage
7
Q
De vervuiling
A
La pollution
8
Q
De zonne-energie
A
L’énergie solaire
9
Q
Een windmolen
A
Une éolienne
10
Q
Het aardgas
A
Le gaz naturel
11
Q
Het afval
A
Le déchet
12
Q
Het broeikaseffect
A
L’effet de serre
13
Q
Het poolijs
A
La glace polaire
14
Q
Het vervoer
A
Le transport
15
Q
Opslaan
A
Stocker
16
Q
Schoon
A
Propre
17
Q
Smelten
A
Fondre
18
Q
Veroorzaken
A
Engendrer
19
Q
Dat is niet waar!
A
Ce n’est pas vrai!
20
Q
Er zijn heel wat factoren…
A
Il y a bien des facteurs…
21
Q
Het gevolg ervan is dat…
A
La conséquence en est que…
22
Q
Het klimaat wordt warmer.
A
Le climat se réchauffe.
23
Q
Maak je niet druk.
A
Ne t’en fais pas.
24
Q
Wat vertel je nu?
A
Qu’est-ce que tu racontes?
25
We moeten nu iets doen!
Il faut agir maintenant!
26
Wij moeten onze manier van leven veranderen.
Il faut que nous changions notre manière de vivre.
27
's avonds
Le soir
28
Belast zijn met
être chargé de
29
Bewust maken van
Sensibiliser à
30
De gelegenheid hebben om
Avoir l'occasion de
31
Doeltreffend zijn
être efficace
32
Een emmer
Un seau
33
Het doel
Le but
34
Hoe het ook zij
Qoui qu'il en soit
35
Maatschappelijk betrokken
Engagé
36
Ongetwijfeld
Sans doute
37
Ontvangen
Accueillir
38
Zich inzetten voor
S'investir dans
39
Tevergeefs
En vain
