W1 pt 2 Flashcards
(21 cards)
- Levenslang:
Ontwikkeling gebeurt door het hele leven. Je ontwikkelt door verschillende fasen op verschillende manieren.
- Multidisciplinair:
Ontwikkeling wordt benaderd door verschillende beroepen.
- Multidirectioneel
Ontwikkeling is geen universeel eenrichtingsverkeer van minder naar meer ‘mature’.
Verschillende vaardigheden verschijnen, nemen toe en nemen af op verschillende momenten.
Er is niet echt een gemiddelde over het gehele leven, en vanwege de grote inter-individuele verschillen is geen individu ‘het gemiddelde’
- Gain-loss dynamiek:
Ontwikkeling gebeurt door de samenkomst van toename en verlies. Het relatieve percentage van verlies stijgt met oude leeftijd, en het relatieve percentage van gains daalt.
Dan heb je meer resources nodig om dit verlies tegen te gaan.
- Plasticiteit:
We hebben het vermogen om te veranderen als reactie op onze omgeving.
Paardebloemen vs orchideeën:
Volgens een onderzoek van Bakermans-Kranenburg en van Ijzendoorn in 2007 naar gevoeligheid en positiviteit zijn gevoelige individuen …
- Paardebloemen
- Orchideeën
Orchideeën. Kwetsbaarder in aversieve contexten (omgeving), maar profiteren ook het meeste van positieve contexten (b.v. goed support netwerk).
Dus hogere highs/lows.
(past bij plasticiteit)
- Historische inbedding
Leeftijd gerelateerde ontwikkeling is sterk gevormd door socio-culturele condities van een historische periode
= cohort & tijd-van meting-effecten
B.v. pensioen, GZ, oorlog meemaken, opgroeien met technologie etc.
Voor welk design vormen cohort-effecten een probleem?
Cross-sectioneel
Voor welk design vormen tijd-van-meting effecten een probleem?
Longitudinaal
- Contextuele invloeden op ontwikkeling
De omgeving heeft effect op de uitkomst van ontwikkeling, in samenwerking met biologie.
Intrapersoonlijke verandering en interpersoonlijke verandering
Intrapersoonlijk: intern, bestaand in jezelf. Veranderingen binnen personen.
Interpersoonlijk: gerelateerd aan communicatie tussen mensen. Verschil tussen personen.
Is biologische leeftijd een causale factor voor achteruitgang?
Nee, veranderingen kunnen correleren met leeftijd, maar niet de onderliggende “waarom” zijn.
Variabiliteit en Verandering
Variabiliteit: Kortetermijnveranderingen die min of meer omkeerbaar zijn.
Verandering: veranderingen die min of meer blijvend zijn.
Interactie variabiliteit en verandering
Variabiliteit kan verandering voorspellen. Gecumuleerde variabiliteit kan leiden tot verandering
Wat wordt bedoeld: de leeftijd op een continue manier vergelijken tussen groepen.
Ontwikkelingspsychologen zijn bezig met het continu bestuderen en vergelijken van verschillende leeftijdsgroepen.
Hecht aan elkaar:
- Cross sectional
- Longitudinal
- Tijd-van-meting effect
- Cohort effect
Cross sectional - Cohort effect
Longitudinal - Tijd-van-meting effect
Ten onrechte de aanname maken dat er leeftijdseffecten zijn, terwijl dit effect mogelijk voortkomt uit cohortkenmerken, insinueert het gebruik van een … design.
Cross-sectioneel
De aanname dat verandering plaatsvindt terwijl dit het resultaat is van een context die plaats heeft gevonden tijdens het onderzoek, is een voorbeeld van …
Tijd-van-meting effecten.
Probleem voor longitudinale studies
Voor/nadelen cross-sectionele designs
Plus:
1. Kost weinig tijd
2. Goedkoop
3. Overeenkomsten/verschillen leeftijdsgroepen
Nadelen:
1. Cohorteffecten niet te onderscheiden van age effecten
2. Individuele verandering niet meetbaar
3. Generaliseerbaarheid naar andere meetmomenten
Voor/nadelen longitudinale designs
Plus:
1. Intrapersoonlijke verandering
2. Stabiliteit/verandering variabelen
Nadelen:
1. Leeftijdseffecten niet te onderscheiden van tijd-van-meting, test-hertest en attrition effecten
2. Duur en tijdsintensief
3. Generaliseerbaarheid naar andere cohorten laag
In longitudinale designs zijn leeftijdseffecten niet te onderscheiden van …
- TIjd-van-meting effecten
- Test-hertest effecten
- Attrition effecten (uitval)