W5 colleges Flashcards

(37 cards)

1
Q

Emotie 3 kenmerken

A
  1. Expressie
  2. Subjectieve evaluatie
  3. Fysiologische arousal

B.v. emotie sociale schaamte:

  • Subjectieve evaluatie: “ze denken vast dat ik raar ben”
  • Fysiologische arousal: hartslag verhoging, trillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Emotieregulatie

A

Processen die we inzetten om te beïnvloeden welke emoties we hebben, wanneer we deze hebben en hoe we deze ervaren & uiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Emotieregulatie basis proces over de levensloop

A

Het wordt complexer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Process Model emotieregulatie

A

Stelt dat emotieregulatie toegepast kan worden op verschillende momenten.

  1. Situation Selection
  2. Situation Modification
  3. Attentional Deployment
  4. Cognitive Change
  5. Response Modulation
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf de 5 componenten van Process Model emotieregulatie

A
  1. Situation Selection: selectie van welke situaties je niet bijwoont. Vermijding.
  2. Situation Modification: aanpassingen aan situatie. (of probleem oplossen, b.v. voorbereiden)
  3. Attentional Deployment: aandacht elders leggen, bv afleiding vs rumineren.
  4. Cognitive Change: b.v. herwaarderen/beoordelen van consequenties, gevoelens accepteren.
  5. Response Modulation: uiting emotie veranderen, b.v onderdukking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Emotieregulatie flexibiliteit

A

Dynamisch aanpassen van regulatiestrategieën op basis van de context.

Huidig onderzoek richt zich hierop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zijn de maladaptieve strategieën van emotieregulatie altijd negatief?

A

Nee, contextafhankelijk.

B.v. onderdrukken kan soms helpend zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kinderen van … maanden tonen sociale referencing

A

9 maanden.

Ze imiteren emoties van ouders wat een referentiekader biedt voor welk gedrag toepasselijk is in onbekende situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom is angst voor diepte waarscihjnlijk nog niet aanwezig op 2-4 maanden, ondanks diepteperceptie?

A

Omdat kinderen dan nog niet kruipen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Still face experiment

A

-> Toont stress en emotieregulatie aan van 1 jarig kind.

Moeder speelt met kind (1 jaar oud) en probeert emoties en focus/intentie te coördineren met kind.

Daarna gaat moeder niet meer reageren op het kind, waardoor het kind probeert de aandacht terug te krijgen door gebaren en expressies/geluiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Emotieregulatie 0-12 maanden

A

Eenvoudige strategieën zoals wegdraaien of zuigen en steun zoeken van verzorgers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Emotieregulatie 18-24 maanden oud

A
  1. Controle krijgen over frustratieobject
  2. Afleiding zoeken
  3. Onderdrukken door gezicht samentrekken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Einde 2e levensjaar emotieregulatie, en 3 tot 4 jaar

A

Eind 2e jaar: Symbolisch denken en taal ontwikkeling leidt tot cognitieve regulatie van verdriet door troostende woorden te herhalen. Waar voorheen vooral motorische regulatie, is dit ook cognitief

3 tot 4 jaar: Prefontale cortex ontwikkeling leidt tot verbetering van emotieregulatie, vooral voor negatieve emoties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Emotionele competentie:

A

Niveau van herkenning, uiting en begrip van emoties. Dit verbetert tijdens de jonge jaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Emotionele competentie verbeteringen kindertijd:

A
  1. Gemengde emoties worden mogelijk
  2. Mentaal tijdreizen wordt mogelijk (anticiperen van cognitieve/emotionele gebeurtenissen)
  3. Onderdrukken/verbergen wordt beter om negatieve emoties te reguleren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ontwikkeling emotieregulatiestrategieën kinderjaren:

A
  1. Zelfgeïnitieerde afleiding van emoties
  2. Effectievere cognitieve emotieregulatie
  3. Ontwikkeling van empathie, wat sociale competentie voorspelt
17
Q

Emotional display rules worden geleerd tijdens de …

A

Kinderjaren.

De kloof tussen innerlijke en geuite emoties wordt groter, wat begrip van emoties en regels / zelfbeheersing vereist.

18
Q

Verschil individualistische en collectivistische culturen over emotional display rules

A

Individualistisch: Voorkeur zelfgerichte emoties, expressie aangemoedigd

Collectivistisch: Voorkeur emoties gericht op anderen, zoals empathie en compassie

19
Q

verschil Dagboek Studie en Experience Sampling Method (ESM)

A

ESM: meerdere keren per dag

Dagboek: 1 vragenlijst einde van de dag

20
Q

Voor en nadelen van Experience Sampling en Dagboek studies?

A

Voordelen:
1. Lage recall bias (invloed geheugen)
2. Hoge ecologische validiteit
3. Korte-termijn dynamieken meetbaar

Nadelen:
1. Kost veel tijd/energie
2. Reactiviteit op meting (invloed van meting op antwoorden)

21
Q

Ontwikkeling negatieve en positieve emoties 13-18 jaar

A

Positief affect: sterkere afname voor meisjes.

Negatief affect: zelfde ontwikkeling, maar meisjes scoren altijd hoger

22
Q

Waarom zijn de emoties van adolescenten intenser/wisselvalliger?

A

Combinatie van:

  1. Veel veranderingen
  2. Oneffectieve emotieregulatie omdat executieve functie niet sterk ontwikkelt is

Hierom wordt het minder in latere adolescentie, omdat emotieregulatie verbetert

23
Q

Verschillen emotieregulatiedoelen adolescenten en volwassenen

A

Adolescetnen hebben andere emotieregulatiedoelen, zoals:
1. Verbreden horizon
2. Kennisverwerving
3. Ontmoeten van mensen
4. Risico’s nemen

Dit draagt mogleijk bij aan intensere emoties

24
Q

Kruispunt midlife groei/loss

A

Decline pad komt samen met growth pad op middelbare leeftijd (functie/verwerkingssnelheid etc. achteruig, kennis ervaring etc. groei)

25
Temporaire dip welbevinden tijdens midlife verklaringen
1. Grote transities veroorzaken stress 2. Sociale klokmodel: vergelijking zet individuen onder druk
26
Emotionele uitdagingen oudere leeftijd
1. Afname gezondheid/cognitie 2. Laatste kansen 3. Confrontatie sterven 4. Verlies van anderen 5. Afhankelijkheid 6. Eenzaamheid, doelverlies 7. Financiën
27
Ontwikkeling hoeveelheid positieve/negatieve emoties op oudere leeftijd
Afname negatieve emoties en stabiliteit positieve emoties (positief: kleine daling midlife en kleine stijging tot baseline daarna)
28
Positiviteitsbias oudere leeftijd
Selectieve aandacht voor positieve emoties, wat leidt tot beter geheugen voor positieve informatie. Meer controle over emoties.
29
Biologische verklaring positiviteitsbias ouderen
Minder degeneratie emotionele verwerkende structuren zoals Amygdala van andere cognitieve structuren zoals PFC.
30
Zijn er leeftijdsverschillen in emotiedetectie tussen ouderen/jongeren?
Ja, oudere volwassenen herkennen negatieve emoties minder goed, maar neutrale en positieve ongeveer hetzelfde.
31
Verschillen jong,midden en oud volwassenen in geheugen van emoties: negatief,positief,neutraal
Naarmate je ouder wordt is je vermogen om negatieve emoties te herkennen lager in vergelijking, terwijl negatief/positiev voor jongvolwassenen gelijk is
32
SST (Sociaal-emotionele selectiviteitstheorie)
Minder negatieve emoties omdat ouderen door een ervaring van beperkte tijd minder focus leggen op nieuwe ervaringen, en meer focus leggen op hechte relaties. - In moment leven - Wie/wat belangrijk is, focus - Investeren in zekere dingen - Relaties verdiepen - Levensgenot
33
Zijn ouderen beter in emotieregulatie op de 5 componenten?
Ja over het algemeen. 1. Situation selection: ouderen vermijden conflict meer 2. Situation modification: ouderen beter maar afhankelijk van context. Ouderen de-escaleren conflicten, jongeren zoeken steun 3. Attentional deployment: oudere focusen meer op positieve 4. Cognitive change: ouderen beter in acceptatie, maar niet in herwaardering. 5. Response modulation: verschil afhankelijk van emotie. Ouderen onderdrukken verdriet meer omdat het een sterkere emotie is vanwege verlies associaties.
34
Variabiliteit/stabiliteit emotieregulatie ouderen
Ouderen zijn stabieler in hun emotieregulatiestrategieën. Minder variabiliteit. Waarom? 1. Minder variatie in context, waardoor minder variatie in regulatie nodig. 2. Stabiele regulatiepatronen omdat ze al effectieve strategieën hebben ontwikkelt
35
Selectieve verkleining sociale netwerken van ouderen
Inner-circle blijft even groot, maar minder belangrijke relaties worden vermeden. Leidt tot verhoging emotioneel welzijn.
36
SST onderzoek: Tijdslimiet vs geen
Met tijdslimiet kiezen alle leeftijdsgroepen om tijd te besteden met een hechte relatie Zonder tijdslimiet kiezen jongvolwassenen vaker andere keuzes.
37
Welzijn tegen dood aan
Gaat omlaag naarmate dood dichterbij komt.