W6 colleges Flashcards
(46 cards)
Succes tijdens Erikson’s fase 1: Vertrouwen vs Wantrouwen wordt vooral gedetermineerd door …
De ouders.
> Betrouwbaar en Responsief ouderschap leidt tot vertrouwen
> Onzeker en onbetrouwbaar ouderschapleidt tot wantrouwen
Hechting definitie
Sterke emotionele band tussen verzorgers en kind, wat relaties kan beïnvloeden gedurende het hele leven
Ethologen zoals Lorenz stellen dat hechting …
Een Biologisch voorgeprogrammeerde reactie is die vroeg postnataal plaatsvindt.
(zo lang een hechtingsfiguur aanwezig is)
Hechting volgens behavioristen
Associatie voedsel + Hechtingsfiguur
Advies van Watson (behaviorisme) voor ouders tijdens de opvoeding:
> Emotionele afstand houden. Zacht en streng op basis van gedrag.
Behandel het kind als een kleine volwassene zodat het zelfstandig wordt.
Harlow experiment
Aapjes + artificiele moeders waarvan 1 voedsel en 1 zachtheid had.
Kortetermijn: apen bij warme moeder, metalen moeder voor voedsel indien nodig. Toenaderingszoekend gedrag bij gevaar.
Langetermijn: Moederloze apen afwijkend sociaal gedrag, zoals angst voor soortgenoten of afwezigheid zorgzaam/seksueel gedrag.
Wat waren de korte en langetermijneffecten van het Harlow experiment met aapjes, en wat toont dit aan?
Toont aan dat de warme ouder-kind relatie een belangrijke basis voor verdere ontwikkeling is
Kortetermijn: apen bij warme moeder, metalen moeder voor voedsel indien nodig. Toenaderingszoekend gedrag bij gevaar.
Langetermijn: Moederloze apen afwijkend sociaal gedrag, zoals angst voor soortgenoten of afwezigheid zorgzaam/seksueel gedrag.
Bowlby Hechtingstheorie wanneer treden de mijlpalen op?
- Niet-discriminerende sociale responsiviteit
- Discriminerende sociale responsiviteit
- Gerichte/gefocuste gehechtheid
- Doelgericht partnerschap
0-3 maanden: Niet-discriminerende sociale responsiviteit
4-6 maanden: Discriminerende sociale responsiviteit
7-8 maanden: Gerichte/gefocuste gehechtheid
3 jaar+: Doelgericht partnerschap
__________________
- Niet-discriminerende responsiviteit: geen duidelijke hechting, maar wel sociaal glimlachen
- Discriminerende responsiviteit: kleine voorkeur primaire verzorger (cortex +)
- Gerichte/gefocuste gehechtheid: duidelijke voorkeur primaire verzorger. (Referentie/verlatings/vreemdelingenangst).
- Doelgericht partnerschap: rekening houden met doelen van ouders en aanpassen van gedrag
Beschrijf de hechtingstheorie mijlpalen Bowlby:
0-3 maanden: Niet-discriminerende sociale responsiviteit
4-6 maanden: Discriminerende sociale responsiviteit
7-8 maanden: Gerichte/gefocuste gehechtheid
3 jaar+: Doelgericht partnerschap
- Niet-discriminerende responsiviteit: geen duidelijke hechting, maar wel sociaal glimlachen
- Discriminerende responsiviteit: kleine voorkeur primaire verzorger (cortex +)
- Gerichte/gefocuste gehechtheid: duidelijke voorkeur primaire verzorger. (Referentie/verlatings/vreemdelingenangst).
- Doelgericht partnerschap: rekening houden met doelen van ouders en aanpassen van gedrag
Referentie, verlatings- en vreemdelinegnangst komen op tijdens fase … van Bowlby
- Niet-discriminerende sociale responsiviteit
- Discriminerende sociale responsiviteit
- Gerichte/gefocuste gehechtheid
- Doelgericht partnerschap
Fase 3: Gerichte/gefocuste gehechtheid
7-8 maanden tot 3 jaar.
De sensitieve periode van hechting is volgens Bowlby gelijk met de kritieke periode voor …
gelijktijdig met leren van mobiliteit is hechting kritieke periode. Hecthting = overlevingsvoordelig, vormt basis toekomstige relaties
> Veilige Uitvalsbasis: base om wereld te verkennen
Veilige Haven: terugkeer voor comfort bij gevaar
Beschrijf veilige uitvalsbasis en veilieg haven Bowlby
> Veilige Uitvalsbasis: base om wereld te verkennen
Veilige Haven: terugkeer voor comfort bij gevaar
Bij de strange situation wordt gemeten …
- Reactie op het weggaan van moeder
- Reactie op de vreemde
- Reactie op terugkeer moeder
3 soorten onveilige hechting Strange Situation
- Vermijdend:
- Afwerend/ambivalent:
- Gedesorganiseerd/gedesoriënteerd
Hechtingservaringen hebben invloedop interne werkmodellen
Wat zijn dit?
Cognitieve representaties van anderen en zichzelf, wat belangrijk is voor sociale informatieverwerking en relatiegedrag.
Interne werkmodellen veilig en onveilige hechting
Veilig: Positieve interne werkmodellen. “Ik verdien liefde en kan anderen vertrouwen”
Onveilig: Negatieve interne werkmodellen. “Het is moeilijk om van mij te houden en ik kan anderen niet vertrouwen”
3 factoren voor veilige hechting
- Sensitief ouderschap: gevoeligheid voor behoeften/emoties/signalen kind
- Intergenerationele overdracht hechtingsstijl
- Afstemming/Match behoeften kind + steun omgeving
Wat gebeurt er met de hechtingsstijl van een kind als de omgeving veel verandert?
De hechtingsstijl is dan ook onzeker en kan veranderen.
Wanneer het omgeving stabiel is, is de hechtingsstijl ook stabiel.
Effecten veilige hechting
+ Sociale vaardigheden
+ Zelfbeeld
+ Vriendschap kwaliteit
Kritiek op strange situation en hechtingsstijlen
1 - Categorieën oversimplified
2 - Ongeorganiseerde hechting is een gemengde groep
3 - 20m is onvoldoende om de relatie te begrijpen
4 - Culturele verschillen van invloed op resultaten
Is het percentage veilige hechting universeel?
60-70% globaal, dit is vrij stabiel. Maar culturele verschillen zijn er vooral in de verdeling van onveilige hechting
> Japan: Angstige hechting vaker. Baby’s vaker overstuur.
Duitsland: Vermijdende hechting vaker.
Wanneer is deprivatie/gebrekkige emotionele aandacht tijdens jeugd (belemmering hechting) een doodstraf voor veilige hechting?
Veilige hechting is mogelijk afhankelijk van de timing en ernst van de situatie. Hoe vroeger een kind in een goed gezin wordt geadopteerd, hoe beter
B.v.
20mnd adoptie: 60% veilig
24mnd adoptie: 30% veilig
Wat weten we over het effect van kinderopvang op hechting ouder+kind?
Geen negatief effect in VS, maar grote variatie afhankelijk van de kwaliteit en het aantal uren.
> Hechting verzorger + kind is cruciaal
Hierdoor is veel variatie van verzorgers negatief
En is voorspelbaarheid en structuur belangrijk
4 soorten spel
- Solitair (alleen)
- Parallel (naast elkaar, niet samen)
- Associatief (naast elkaar, wisselen materiaal uit)
- Coöperatief (samenwerken)