Week 1 Flashcards
(189 cards)
een vrijwilliger (officieel statuut + krijgt compensatie)
un volontaire
een vrijwilliger (onbetaald + niet officieel)
un/une bénévole
verzorgen
soigner
voor iemand zorgen
prendre soin de
(werken) zonder ophouden
travailler sans relâche
relaxen
relâcher
onverwacht/onverdacht
Insoupçonné(e)
ik heb onverwachte culturele gewoontes ontdekt
j’ai découvert des habitudes culturelles insoupçonnées
durven/wagen/riskeren
oser
verwerven/krijgen
acquérir
sinds
depuis
het is 3 jaar geleden
il y a 3 ans
tijdens/gedurende
pendant
in (2 jaar)
en (2ans)
voor
pour
zich verrijken
se cultiver
kweken
cultiver
(samen) smelten
fundu(e)
de kleuren smelten samen
les couleurs fondues
onschatbaar
inestimable
contrasterend
contrasté(e)
lijkend (op grijs)
tirer sur (le gris)
makkelijk geamuseerd zijn
être bon public
adoreren (enkel een objet, geen persoon)
raffoler