H16.3: Acute dyspnoe, een integratie Flashcards

1
Q

zuurstof wordt aan een (long)patiënt gegeven om…

A

het zuurstofgehalte op peil te houden, niet om dyspneu te verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

is er een verband tussen saturatie en kortademigheid?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe komt een dyspneu gevoel?

A

doordat reflexbanen aan de hersenen doorgeven dat er veel geademd wordt; afkomstig uit tussenribspieren, diaphragma spier en hulpademhalingsspieren zoals sternocleidomastoïd

ook prikkels afkomstig vanuit het bloed

en stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke prikkels afkomstig vanuit het bloed veroorzaken het gevoel van kortademigheid?

A

perifere chemosensoren; in a. carotis het zuurstofgehalte en het koolzuurgehalte , en de pH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarop wijst piepen en hoesten?

A

astma, copd, (hartfalen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarop wijst sputum?

A

copd en pneumonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarop wijst pijn in thorax?

A

longembolie, pneumothorax, pneumonie, (hartfalen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarop wijzen dikke enkels?

A

hartfalen (en copd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waarop wijzen palpitaties?

A

hartfalen, copd, longembolie, astma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waarop wijzen koorts en ziekte?

A

pneumonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waarop wijst verminderd ademgeruis?

A

astma, copd en pneumothorax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waarop wijzen bijgeluiden?

A

alles behalve pneumothroax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

normale bloed pH

A

7,35-7,45

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

normale pO2

A

> 10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

normale pCO2

A

< 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

als er iets met koolzuur aan de hand is, betekent dat dat je …

A

niet goed doorademt dus ventilatoir probleem!

17
Q

waarom krijgen mensen met emfyseem/COPD enkeloedeem?

A

pulmonale hypertensie; cor pulmonale; hartproblemen door het longprobleem

18
Q

collaberen

A
  • uiting van hartfalen
  • tegen de grond vallen door onvoldoende perfusie hersenen
19
Q

hoe komen crepitaties?

A

door het vocht worden alle longblaasjes zo’n beetje dichtgedrukt en deze gaan knarsend open bij inhalatie

20
Q

astma cardiale

A

longoedeem door hart

21
Q

hoe komt longoedeem?

A

verstoring van de drukken (hydrostatisch en osmotisch)

22
Q

als vocht tussen de kleine segmentjes van de long gaat zitten

A

Kerley B lijntjes

23
Q

drie redenen waarom iemand piept (!)

A
  1. hypoxemie: luchtwegen krijgen geen zuurstof meer en gaan samenknijpen
  2. peribronchiaal oedeem/cuffing: te veel vocht in luchtwegen en dat drukt de vaatjes dicht
  3. hart en bloedvaten nemen zo veel ruimte in dat de luchtwegen worden dichtgedrukt
24
Q

meestvoorkomende longfibrose vorm

A

IPF

25
Q

IPF

A
  • oudere mannen
  • roken / beroepsexpositie
  • fibrose basaal / subpleuraal
26
Q

Extrinsieke Allergische Alveolitis

A
  • reactie tegen geïnhaleerd antigeen
  • roken beschermt (onderdrukt een deel van het afweersysteem; lymfocyt en deze is juist van belang om een allergische reactie op gang te brengen)
  • fibrose + airtrapping
27
Q

matglas

A

ik zie een soort waas, maar ik kan er nog wel een beetje doorheen kijken: iets anders dan fibrose

28
Q

waarop wijst matglas?

A

exacerbatie van de longfibrose; acute verslechtering

29
Q
A