A1-A2-19 Flashcards
Smoking
Roken
Currently
Momenteel
Current huis
Huidige huis
To dance
Dansen
Tonight you dance tango
Vanavond dans jij de tango.
To run
Rennen / hard lopen
Ik ren
To find
Vinden
Ik vind
Jij vindt
Hij vindt
To paint
Verven
To take/pack
Pakken
You love
Jij houdt/ hij houdt
At 7 am I wake up
Om seven uur word ik wakker.
To guess
Denk/raden
Ik raad
Je raadt
Ben and I ate a sandwich while we watched tv
Ben en ik hebben een broodje gegeten terwijl we naar tv keken
I spoke to my mom my brother my dad
Ik sprak met mijn moeder, mijn broer en mijn vader
Heb gesproken
I will be in weesp
Ik zal in weesp zijn
He prepares for his vacation
Hij bereidt zich voor op zijn vakantie
Yesterday were were at my brothers house to celebrate his birthday.
Gisteren zijn we naar het huis van mijn broer geweest om zijn verjaardag te vieren
We were with 5 people
We waren met vijf personen
That was a fine noght
Dat was een fijne avod
My work is silent this week
Mijn werk is deze week rustig
Profession
Beroep
Todsy is sunday
Vandaag is het zondag.
Normally inwas planning to visit my brother
Normall gesproken was ik van plan om mijn broer te bezoeken.
Normally
Normaal gesproken