A1-A2-9 Flashcards
1
Q
Accomodation/somewhere to live
A
De Woonruimte
2
Q
Real estate agent
A
De makelaar
3
Q
Certain
A
Bepaald
4
Q
House
A
De woning
5
Q
Garden
A
De tuin
6
Q
Options/possibilities
A
Mogelijkheden
7
Q
Form
A
Het formulier
8
Q
Rent price
A
De huurprijs
9
Q
Rent
A
Huren
10
Q
Floor
A
De verdieping
11
Q
Far
A
Ver
12
Q
Square meter
A
De vierkante meter
13
Q
Square
A
Vierkante
14
Q
West
A
Het westen
15
Q
The hallway
A
De gang
16
Q
Simple
A
Eenvoudig-e
17
Q
Need
A
Hoeven
18
Q
Suitable
A
Geschikte
19
Q
For rent
A
Te huur
20
Q
Rent out
A
Verhuren
21
Q
Furnished
A
Gemeubileerd
22
Q
Cupboard/s
A
De kast/kasten
23
Q
Desk
A
Het bureau
24
Q
Sofa
A
De bank
25
Bed
Het bed
26
Advantage
Het voordeel
27
Nothing
Niets
28
Sunny
Zonnige
29
Living room
De kamer
30
Ground floor
Beneden woning
31
That seems to me
Dat lijkt me
32
True
Waar
33
Discuss
Overleggen
34
Call
Bel
35
As soon as possible
Zo snel mogelijk
36
Window
Het raam
37
Bathroom
Badkamer
38
Against the
Tegen de
39
Behind the
Achter de
40
Next to
Naast
41
İn front of
Voor de
42
On the
Op de
43
On the wall
Aan de muur
44
Around the table
Om de tafel
45
Above the
Boven de
46
Below/under
Onder
47
Near the
Bij de
48
Between the
Tussen de
49
Opposite
Tegenover de
50
Floor
Verdieping
51
Ugly
Lelijk
52
Opposite of lekker
Vies
53
Few
Weinig
54
Short
Kort
55
Discuss
Overleggen
56
Need require
Hoeven hoef
57
He rent
Hij verhuurt
58
Next year
Volgend jaar
59
Did you do your homework?
Heb je jouw huiswerk gema-kt?
60
Yes, I did my homework.
Ja, ik heb mijn huiswerk gemaakt.
61
What did you find difficult?
Wat vond je moeilijk?
62
Before I became a teacher, I studied Dutch ling and I did a phd for two years.
Voordat ik docent werd, heb ik Nederlands gestudeerd en heb ik voor twee jaar een phd gedaan.
63
During my phd I did research and gave sometimes presentations at conferences abroad.
Tijdens mijn phd deed ik onderzoek en gaf ik soms presentaties op conferenties in het buitenland.
64
I loved my research and the travelling.
Ik hield van my onderzoek en van het reizen.
65
Nevertheless I quit my phd because it caused too much stress.
Toch ben ik mijn phd gestopt omdat het te veel stress opleverde.
66
Last summer I started making videos
Afgelopen zomer ben ik begonnen met het maken van videos.
67
That is about half a year ago.
Dat is ongeveer halfjaar geleden.
68
Soon I got many followers on youtube and I wanted to cover more topics.
Al snel kreeg ik veel volgers op youtube en wilde ik meer onderwerpen behandelen.
69
My list with topics was growing day by day.
Mijn lijst met onderwerpen groeide met de dag.
70
I try to make videos for students from different levels.
Ik probeer videos te maken voor studenten van verschillende niveaus.
71
It makes me very happy that I can help a lot of students from all over the world.
Het maakt me veel blij dat ik veel studenten van over de wereld kan helpen.
72
Everyday I get/receive a lot of nice and sweeet messages from you.
Elkedag krijg ik veel leuke en lieve berichten van jullie.
73
Now I am on my computer.
Nu zit ik op mijn computer.
74
To discuss
Overleggen
75
Whole day
Hele dag
76
To bring
Halen
77
Did you go to amsterdam on saturday?
Ben je zaterdag naar amsterdam gegaan?
78
I have been sick in the weekend
Ik ben in het weekend ziek geweest.
79
My friend stayed with his sister yesterday
Mijn vriend is gisteren zijn zus gebeleven.
80
Did you see our teacher?
Heb je onze docent gezien?
81
Get something from someone
Krijgen
82
To take something
Nemen
83
Decide
Beslissen
84
To discuss
Bespreken/overleggen
85
Where have you been last summer on holiday?
Waar ben je vorige zomer op vakantie geweest?
86
To taste
Proeven
87
To success
Lukken (gelukt) past
88
All day
Hele dag
89
To rain
Regenen
90
Did she visit you?
Is zij bij jou op bezoek geweest?
91
From 6 to 7
Van 6 tot 7
92
Get well soon
Sterkte
93
What is wrong?
Wat is er aan de hand?
94
As
Zoals
95
Arms
Armen (de arm)
96
Legs
Benen (het been)
97
Stomach
De buik
98
Back
De rug
99
Face
Het gezicht
100
To itch
Jeuken
101
Terrible
Verschrikkelijk
102
Everything
Van alles
103
Tried
Geprobeerd (proberen)
104
Been
Geweest
105
After that
Daarna
106
Special
Bijzonders
107
Forgotten
Vergeten
108
To think
Denken
109
Full
Vol
110
Last
Vorig
111
Looks like
Lijkt op
112
Skin
De huid
113
Throat
Keel
114
Fever
Koorts
115
Recipe
Recept
116
During the day
Overdag
117
Get well soon
Beterschap
118
Generally
Meestal
119
Exchanged
Geruild
120
To bring
Halen
121
Did jenny and peter have a cold or flue?
Waren jenny en peter verkouden of griep?
122
Jenny had flue, peter had cold
Jenny had griep, peter was verkouden.
123
Complaints
Klachten
124
What are your complaints?
Wat zijn jouw klachten?
125
To a sick person- what is bothering you?
Wat hebt u last van?
Wat zijn je klachten?
Wat is aan de hand?
What happened- wat is er gebeurd?
126
To wait
Wachten
127
Do you need to wait long?
Moet je lang wachten?
128
Reach
Bereiken
129
Emergencies
Spoedgevallen
130
Emergency line
Spoedlijn
131
I ask a question
Ik steel en vraag (stellen)
132
I forgot your name.
Ik ben je naam vergeten.
133
An ointment
Een zalf
134
For the itching
Tegen de jeuk
135
To scratch
Krabben
136
Topic
Onderwerp