De Sprong Thema 7 Flashcards
(132 cards)
aannemen (nam aan, h. aangenomen)
ontvangen, aanvaarden, niet weigeren
(nam aan, h. aangenomen)
- předpokládat, mít za to (že)
- nabrat koho (pracovníky ap.), přijmout (do práce)
- přijmout co (nabízené ap.), brát co (nabídku ap.)
- zaujmout (stanovisko ap.)
- naverbovat koho, odvést koho (do armády)
aanslag (de) (-slagen)
een poging om gebouwen kapot te maken of mensen te doden
- atentát na koho
- úhoz (na klávesnici)
phr
een aanslag plegen op iem. spáchat atentát na koho (chtít zabít)
abstract
niet concreet, over iets wat abstract is, kan je nadenken
abstraktní
acteren
een rol hebben in een theaterstuk of film, toneelspelen
herectví
acteur/actrice (de)
iemand die acteert, een toneelspeler
afbeelding (de) (~en)
een plaatje of tekening
obraz (výsledek vyobrazení), zobrazení
afspelen (zich) (speelde af, h. afgespeeld)
plaatsvinden (vond plaats, h. plaatsgevonden)
konat se, proběhnout
- přehrát co (záznam, nahrávku)
- dohrát (skladbu ap.)
phr
zich afspelen odehrát se
amper
bijna niet
barely · hardly · scarcely · only just
artiest (de) (~en)
de kunstenaar
umělec
atelier (het) (~s)
een ruimte waar een kunstenaar werkt
ateliér
auteur (de) (~s)
de schrijver of schrijfster van een boek
autor
band (de) (~en)
een groep mensen die muziek maken
skupina (hudebni), kapela
- pouto (vztah ap.)
- pneumatika, guma (kolo)
- pásek (záznamový), páska (magnetická ap.)
- (anat.) vaz (mezi kostmi, kloubu ap.)
phr
band wisselen t výměna pneumatiky
lekke band m defekt (píchlá duše)
lekke band prázdná pneumatika (píchlá ap.)
lopende band montážní pás (výrobní linky)
Ik heb een lekke band. Píchl jsem (pneumatiku).
beeld (het) (~en)
een beeldhouwwerk, een voorwerp van steen, hout of metaal dat bedoeld is als kunst
obrázek (vyobrazení)
beeldhouw(st)er (de)
iemand die beelden maakt
sochar
beeldhouwen (beeldhouwde, h. gebeeldhouwd)
een beeld maken
- vyřezat (sochu ap.)
- vytesat co (sochu ap.)
beeldhouwwerk (het)
het beeld, een voorwerp van steen, hout of metaal dat bedoeld is als kunst
sculpture
behalen (behaalde, h. behaald)
krijgen door moeite te doen
dosáhnout čeho (získat ap.), docílit čeho
diploma behalen získat kvalifikaci (v oboru)
benaming (de) (~en)
de naam voor iets
označení (název ap.), pojmenování
bloeiend
als het goed gaat met iets
vzkvétající, prosperující
cabaret (het) (~s)
een voorstelling om te lachen, met korte stukken toneel en liedjes
estráda (varietní ap.), kabaret
cabaretier (de)
iemand die aan cabaret doet
cabaret performer
cartoon (de) (~s)
een getekende grap
kreslený vtip (komiksový ap.)
cartoonist (de)
iemand die cartoons maakt
club (de) (-s)
een vereniging voor een sport of een hobby
klub