Eva 10.24 hete_4 Flashcards
(172 cards)
carrot (2)
winterpeen, wortel
origin
herkomst
downside, disavantage / hátrány
nadeel (2)
dude
gozer
fucker
sodemieter
piss off
sodemieter op
to tick off / kipipál
aftikken
mess
rommel
to lay
leggen
bullshit
lulsmoes
wasted
gemieterd
money (2)
geld, poen
stupid
lullig
deplorable concurrence / siralmas egyetértés
betreurenswaardige samenloop
deplorable combination of circumstances / a körülmények siralmas kombinációja
betreurenswaardige samenloop van omstandigheden
annoyance
ergernis
loneliness
eenzamheid
on the up
op de proppen
he was suddenly gone
hij was opeens weg
to chase away
verjagen
scaffolding / állvány
stellage
to relativize
relativeren
to itch (2)
kriebelen, jeuken
I get the creeps from him / borzongok tőle
ik krijg de kriebels van hem