Eva 10.31 hete 3 Flashcards
(96 cards)
1
Q
to reverberate, to echo / visszahangzik
A
nagalmen (2)
2
Q
tight-lipped
A
zwijgend
3
Q
wig
A
pruik
4
Q
anxiety (2)
A
ongerustheid, angst
5
Q
anger
A
boosheid
6
Q
wrath
A
toorn
7
Q
nocturnal
A
nachtelijk
8
Q
shelter
A
dierenasiel
9
Q
useful
A
nut
10
Q
usable
A
bruikbaar
11
Q
professor
A
hoogleraar
12
Q
science
A
wetenschap
13
Q
to deliver about himself
A
aanleveren
14
Q
choice (2)
A
keuze
15
Q
decision (2)
A
besluit, beslissing
16
Q
reason
A
reden
17
Q
cause, reason
A
oorzaak (2)
18
Q
order (2)
A
volgorde, rangorde
19
Q
mead, meadow / rét, mező (2)
A
mede, weide (2)
20
Q
to arise (2)
A
ontstaan, voortkomen
21
Q
dissatisfaction
A
onvrede
22
Q
to wake up
A
wekken
23
Q
to support
A
ondersteunen
24
Q
institution
A
instelling
25
shift / váltás
verschuiving
26
to target / céloz, összpontosít
gericht op
27
attendance / részvétel
opkomst
28
influence
invloed
29
outlier / kiugró
uitschieter
30
to count
tellen
31
susceptible / fogékony
vatbaar
32
amenable / kezelhető
ontvankelijk
33
persuadable / meggyőzhető
overtuigbaar
34
biddable / engedelmes
biedbaar
35
obedient / szófogadó
gehoorzaam
36
pliable / hajlítható, befolyásolható
buigzaam
37
someone else
andermans
38
angle of view
invalshoek
39
expressiveness / kifejezőképesség
zeggingskracht
40
press release
persbericht
41
quote
citaat
42
calculattion
berekening
43
to lead
aanvoeren
44
such
dergelijk
45
case
geval
46
indiviual
afzonderlijk
47
hunch, presentiment
voorgevoel (2)
48
in question
in kwestie
49
nagalmen (2)
to reverberate, to echo / visszahangzik
50
zwijgend
tight-lipped
51
pruik
wig
52
ongerustheid, angst
anxiety (2)
53
boosheid
anger
54
toorn
wrath
55
nachtelijk
nocturnal
56
dierenasiel
shelter
57
nut
useful
58
bruikbaar
usable
59
hoogleraar
professor
60
wetenschap
science
61
aanleveren
to deliver about himself
62
keuze
choice (2)
63
besluit, beslissing
decision (2)
64
reden
reason
65
oorzaak (2)
cause, reason
66
volgorde, rangorde
order (2)
67
mede, weide (2)
mead, meadow / rét, mező (2)
68
ontstaan, voortkomen
to arise (2)
69
onvrede
dissatisfaction
70
wekken
to wake up
71
ondersteunen
to support
72
instelling
institution
73
verschuiving
shift / váltás
74
gericht op
to target / céloz, összpontosít
75
opkomst
attendance / részvétel
76
invloed
influence
77
uitschieter
outlier / kiugró
78
tellen
to count
79
vatbaar
susceptible / fogékony
80
ontvankelijk
amenable / kezelhető
81
overtuigbaar
persuadable / meggyőzhető
82
biedbaar
biddable / engedelmes
83
gehoorzaam
obedient / szófogadó
84
buigzaam
pliable / hajlítható, befolyásolható
85
andermans
someone else
86
invalshoek
angle of view
87
zeggingskracht
expressiveness / kifejezőképesség
88
persbericht
press release
89
citaat
quote
90
berekening
calculattion
91
aanvoeren
to lead
92
dergelijk
such
93
geval
case
94
afzonderlijk
indiviual
95
voorgevoel (2)
hunch, presentiment
96
in kwestie
in question
