Eva 10.10 hete Flashcards

(268 cards)

1
Q

summary / összefoglaló

A

samenvatting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

resume / önéletrajz (összefoglaló)

A

resumé

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

to handle with care / óvatosan kell kezelni

A

zorgvuldig omgaan met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

secret

A

geheim

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

memory

A

geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

felhúzza magát

A

zich opwinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

I’m annoyed by / idegesít vmi

A

ik erger me aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

to explain (2)

A

uitleg geven, uitleggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

decision

A

beslissing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

solution, resolution

A

oplossing (2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

message

A

bericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

dish

A

gerecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

word structure / szószerkezet (2)

A

word structure, structuurwoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

to come across / rábukkan

A

tegenkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

comparison / összehasonlítás

A

vergelijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

contrast

A

tegenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

the more often a word occurs, the sooner we reduce it

A

hoe vaker een woord voorkomt, hoe eerder we het reduceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

although they are already short on their own / bár már önmagukban is alacsonyak

A

al zijn ze van zichzelf al kort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

the word “match” gets more and more sloppy the more it pops up / a “verseny” szó annál hanyagabb lesz, minél jobban felbukkan

A

het woord “wedstrijd” steeds slordiger wordt uitgesproken naarmate het meer opduikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

cause, reason / ok (2)

A

reden, oorzaak (2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

that’s why those patterns became

A

daardoor werden die patronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

because of that

A

daardoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

thereby / ezáltal

A

daarbij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

through this / ezen keresztül

A

door dit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
thence / onnan
vandaar
26
hence / innen
vanhier
27
hence / ennélfogva
dus
28
so, therefore, thus, consequently
dus (4)
29
summary
opsomming
30
not only were they frustrated, so was he
niet alleen ze waren gefrustreerd, het hij ook
31
when that became clear
toen dat duidelijk werd
32
on the other hand (3)
daarentegen, aan de andere kant, anderzijds
33
admittedly the most visible part, but...
weliswaar het meest zichtbare onderdeel is, maar...
34
when someone is suspected of a crime
wanneer iemand wordt verdacht van een misdrijf
35
to gibber / makog
brabbelen
36
to babble / gügyög
brabbelen
37
motherese / anyai
moeders
38
role
rol
39
gibberish / halandzsa
brabbeltaal
40
sign
teken
41
precursor of language / a nyelv előfutára
voorloper van taal
42
to talk to someone
praten tegen iemand
43
lover
verliefde
44
pitch jump / hangmagasság-ugrás
toonsprong
45
word meaning
woordbetekenis
46
appealing, attractive / vonzó
aantrekkelijk (2)
47
remnant, rest / maradék
overblijver (2)
48
prototype
prototaal
49
to pick up
oppikken
50
comforting / megnyugtató
geruststellend
51
response, answer,, reply (3)
antwoord, respons, repliek (3)
52
to provoke
uitlokken
53
such (3)
zodanig, dusdanig, dergelijk
54
motivational
motiverend
55
need, necessity (2)
noodzaak, behoefte (2)
56
I agree
daar ben ik het mee eens
57
samenvatting
summary / összefoglaló
58
resumé
resume / önéletrajz (összefoglaló)
59
zorgvuldig omgaan met
to handle with care / óvatosan kell kezelni
60
geheim
secret
61
geheugen
memory
62
zich opwinden
felhúzza magát
63
ik erger me aan
I'm annoyed by / idegesít vmi
64
uitleg geven, uitleggen
to explain (2)
65
beslissing
decision
66
oplossing (2)
solution, resolution
67
bericht
message
68
gerecht
dish
69
word structure, structuurwoord
word structure / szószerkezet (2)
70
tegenkomen
to come across / rábukkan
71
vergelijking
comparison / összehasonlítás
72
tegenstelling
contrast
73
hoe vaker een woord voorkomt, hoe eerder we het reduceren
the more often a word occurs, the sooner we reduce it
74
al zijn ze van zichzelf al kort
although they are already short on their own / bár már önmagukban is alacsonyak
75
het woord "wedstrijd" steeds slordiger wordt uitgesproken naarmate het meer opduikt
the word "match" gets more and more sloppy the more it pops up / a "verseny" szó annál hanyagabb lesz, minél jobban felbukkan
76
reden, oorzaak (2)
cause, reason / ok (2)
77
daardoor werden die patronen
that's why those patterns became
78
daardoor
because of that
79
daarbij
thereby / ezáltal
80
door dit
through this / ezen keresztül
81
vandaar
thence / onnan
82
vanhier
hence / innen
83
dus
hence / ennélfogva
84
dus (4)
so, therefore, thus, consequently
85
opsomming
summary
86
niet alleen ze waren gefrustreerd, het hij ook
not only were they frustrated, so was he
87
toen dat duidelijk werd
when that became clear
88
daarentegen, aan de andere kant, anderzijds
on the other hand (3)
89
weliswaar het meest zichtbare onderdeel is, maar...
admittedly the most visible part, but...
90
wanneer iemand wordt verdacht van een misdrijf
when someone is suspected of a crime
91
brabbelen
to gibber / makog
92
brabbelen
to babble / gügyög
93
moeders
motherese / anyai
94
rol
role
95
brabbeltaal
gibberish / halandzsa
96
teken
sign
97
voorloper van taal
precursor of language / a nyelv előfutára
98
praten tegen iemand
to talk to someone
99
verliefde
lover
100
toonsprong
pitch jump / hangmagasság-ugrás
101
woordbetekenis
word meaning
102
aantrekkelijk (2)
appealing, attractive / vonzó
103
overblijver (2)
remnant, rest / maradék
104
prototaal
prototype
105
oppikken
to pick up
106
geruststellend
comforting / megnyugtató
107
antwoord, respons, repliek (3)
response, answer,, reply (3)
108
uitlokken
to provoke
109
zodanig, dusdanig, dergelijk
such (3)
110
motiverend
motivational
111
noodzaak, behoefte (2)
need, necessity (2)
112
daar ben ik het mee eens
I agree
113
phenomenon
verschijnsel
114
parents
ouders
115
What does this theory mean?
Wat houdt deze theorie in?
116
anyway
hoe dan ook
117
regard / szempont
opzicht
118
musically oriented / zenei irányultságú
muziekal-gericht
119
assertion, allegation
bewering (2)
120
among other / többek között
onder meer
121
exclusively
uitsluitend
122
fragment / töredék
fragment
123
study
studie
124
The explanation is quite general behind the question.
De uitleg achter de vraag is vrij algemeen.
125
verschijnsel
phenomenon
126
ouders
parents
127
Wat houdt deze theorie in?
What does this theory mean?
128
hoe dan ook
anyway
129
opzicht
regard / szempont
130
muziekal-gericht
musically oriented / zenei irányultságú
131
bewering (2)
assertion, allegation
132
onder meer
among other / többek között
133
uitsluitend
exclusively
134
fragment
fragment / töredék
135
studie
study
136
De uitleg achter de vraag is vrij algemeen.
The explanation is quite general behind the question.
137
I don't care
het kan me niet schelen
138
exemption / mentesség
vrijstelling
139
exchange
aandelenbeurs
140
jail
gevangenis
141
on the contrary
integendeel
142
store (2)
winkel, petto
143
stunned
verbluft
144
open-mouthed
stomverbaasd
145
pledge / fogadalom
pand
146
house, premises
pand (2)
147
wrong thing
foute boel
148
innocent
onschuldig
149
to determine (2)
bepalen, vaststellen
150
occasion, opportunity, chance (4)
gelegenheid, kans, toeval, mogelijkheid (3)
151
a small bowl
een schaal kleine
152
biztonsági őr
beveiliger
153
carefully
voorzichtig
154
threatening
dreigend
155
edge
rand
156
quay
kade
157
to hoist, to lift / felemel (2)
hijsen, optillen (2)
158
hoisted / felemelve
gehesen
159
aside / félre
terzijde
160
to tap / megcsapolni, meglékelni
tikken
161
findings
bevindigen
162
niece / unokahúg
nucht
163
plausible
aannemelijk
164
houseboat
woonark
165
to perform (2)
uitvoeren, verrichten
166
boy (3)
knul, kerel, snuiter
167
beaten / megvert
geslagen
168
to succeed / sikkerel járni
slagen
169
fishing rod
hengel
170
to shine
glimmen
171
to target / célozni
richten
172
notification
melding
173
report, application
aanmelding (2)
174
decoration
versiering
175
before
alvorens
176
shelter, accommodation / menedék, szállás
onderkomen
177
remote control
afstandbediening
178
I think
dunkt me
179
fairly
behoorlijk
180
bump / ütődés
bult
181
hump / púp
bult
182
skull
schedel
183
injury
verwonding
184
wound
wond
185
cheekbones / arccsontok
jukbeenderen
186
property (2)
eigendom, bezitting
187
to guess
gokken
188
company
gezelschap
189
bevy, horde / sereg, horda (2)
schare, troep (2)
190
spine
ruggengraat
191
sticker
sticker
192
switch
schakelaar
193
switcher
wisselaar
194
deposit interest
deposito rente
195
to penetrate / behatol
doordringen
196
barely, hardly, scarcely
nauwelijks (3)
197
liver
lever
198
kidney
nier
199
he was really shaking
hij stond echt te trillen
200
ghost
spook
201
affable, kind / barátságos
minzaam
202
blood alcohol level
promillage
203
het kan me niet schelen
I don't care
204
vrijstelling
exemption / mentesség
205
aandelenbeurs
exchange
206
gevangenis
jail
207
integendeel
on the contrary
208
winkel, petto
store (2)
209
verbluft
stunned
210
stomverbaasd
open-mouthed
211
pand
pledge / fogadalom
212
pand (2)
house, premises
213
foute boel
wrong thing
214
onschuldig
innocent
215
bepalen, vaststellen
to determine (2)
216
gelegenheid, kans, toeval, mogelijkheid (3)
occasion, opportunity, chance (4)
217
een schaal kleine
a small bowl
218
beveiliger
biztonsági őr
219
voorzichtig
carefully
220
dreigend
threatening
221
rand
edge
222
kade
quay
223
hijsen, optillen (2)
to hoist, to lift / felemel (2)
224
gehesen
hoisted / felemelve
225
terzijde
aside / félre
226
tikken
to tap / megcsapolni, meglékelni
227
bevindigen
findings
228
nucht
niece / unokahúg
229
aannemelijk
plausible
230
woonark
houseboat
231
uitvoeren, verrichten
to perform (2)
232
knul, kerel, snuiter
boy (3)
233
geslagen
beaten / megvert
234
slagen
to succeed / sikkerel járni
235
hengel
fishing rod
236
glimmen
to shine
237
richten
to target / célozni
238
melding
notification
239
aanmelding (2)
report, application
240
versiering
decoration
241
alvorens
before
242
onderkomen
shelter, accommodation / menedék, szállás
243
afstandbediening
remote control
244
dunkt me
I think
245
behoorlijk
fairly
246
bult
bump / ütődés
247
bult
hump / púp
248
schedel
skull
249
verwonding
injury
250
wond
wound
251
jukbeenderen
cheekbones / arccsontok
252
eigendom, bezitting
property (2)
253
gokken
to guess
254
gezelschap
company
255
schare, troep (2)
bevy, horde / sereg, horda (2)
256
ruggengraat
spine
257
sticker
sticker
258
schakelaar
switch
259
wisselaar
switcher
260
deposito rente
deposit interest
261
doordringen
to penetrate / behatol
262
nauwelijks (3)
barely, hardly, scarcely
263
lever
liver
264
nier
kidney
265
hij stond echt te trillen
he was really shaking
266
spook
ghost
267
minzaam
affable, kind / barátságos
268
promillage
blood alcohol level