Eva 10.31 hete Flashcards
(90 cards)
again (2)
weer, nog eens
jerk
eikel
withers / a ló marja (legmagasabb pontja)
schoft
to agree (upon) (2)
afspreken, gaan akkord met
calves
kuiten
to worry
piekeren,
to care (to worry)
zorgen
to be worried
zich zorgen maken
scaffolding
stellage
to come forth / előjön
voortkomen
to prevent (2)
voorkomen, verhinderen
to occur (2)
voorkomen, gebeuren
to stand up
opkomen
I thought I heard you already
ik dacht je al te horen
to go ahead / továbbmenni
voorgaan
to happen
overkomen
to overcome, to beat / legyőz (2)
overwinnen, overkomen (2)
intense
fel
it should never have started
er had nooit aan moeten beginnen
I have other things to do today
ik heb andere dingen te doen vandaag
not by accident
niet per ongeluk
ill, sick, unwell (2)
kwalijk, ziek (3)
heel
hiel
to defame, calumniate / rágalmaz (2)
belasteren, lasteren (2)