Eva 11.28 hete 1 Flashcards
(110 cards)
1
Q
to declare
A
verklaren
2
Q
change (2)
A
verandering, wijziging
3
Q
to state, to mention
A
vermelden (2)
4
Q
to cheat
A
valsspelen
5
Q
reporter
A
verslaggever
6
Q
president
A
voorzitter
7
Q
resignation
A
ontslag
8
Q
to explain
A
uitleggen
9
Q
gym teacher
A
gymleraar
10
Q
exercise
A
oefening
11
Q
careful
A
voorzichtig
12
Q
team leader
A
teamleider
13
Q
topic
A
onderwerp
14
Q
discussion (2)
A
discussie, bespreking
15
Q
talk (2)
A
bespreking, gesprek
16
Q
goal oriented
A
doelgericht
17
Q
combative / harcias
A
strijdvaardig
18
Q
readable
A
leesvaardig
19
Q
to be able to drive
A
rijvaardig
20
Q
talkative
A
spreekvaardig
21
Q
computer literate / számítástechnikában jártas
A
computervaardig
22
Q
socially capable
A
sociaal vaardig
23
Q
academic skills / tudományos készségek
A
academische vaardigheden
24
Q
customer oriented / ügyfélorientált
A
klantgericht
25
service oriented / szolgáltatásközpontú
servicegericht
26
unjust / igazságtalan
onrechtvaardig
27
writing skills
schrijfvaardig
28
decisive
besluitvaardig
29
people-oriented / emberközpontú
mensgericht
30
career-oriented
carrièregericht
31
system oriented / rendszer-orientált
systeemgericht
32
results-oriented
resultaatgericht
33
helpful (2)
hulpvaardig, behulpzaam
34
problem-oriented
probleemgericht
35
task-oriented
taakgericht
36
child-oriented
kindgericht
37
safety-oriented
veiligheidsgericht
38
knowledge-oriented
kennisgericht
39
what kind
wat voor
40
presenter / műsorvezető
presentatrice
41
airport
(het) vliegveld
42
flag
vlag
43
the new boat
de nieuwe boot
44
aeroplane, airplane
vliegtuig
45
helper
piet
46
to hurry up
opschieten
47
steamboat / gőzhajó
stoomboot
48
room
ruimte
49
parents
ouders
50
rhino
neushoorn
51
nut
noot
52
hedgehog
egel
53
air balloon
luchtballon
54
adventure in nature
avontuur in de natuur
55
bungee cord / gumi csomagrögzítéshez
snelbinder
56
verklaren
to declare
57
verandering, wijziging
change (2)
58
vermelden (2)
to state, to mention
59
valsspelen
to cheat
60
verslaggever
reporter
61
voorzitter
president
62
ontslag
resignation
63
uitleggen
to explain
64
gymleraar
gym teacher
65
oefening
exercise
66
voorzichtig
careful
67
teamleider
team leader
68
onderwerp
topic
69
discussie, bespreking
discussion (2)
70
bespreking, gesprek
talk (2)
71
doelgericht
goal oriented
72
strijdvaardig
combative / harcias
73
leesvaardig
readable
74
rijvaardig
to be able to drive
75
spreekvaardig
talkative
76
computervaardig
computer literate / számítástechnikában jártas
77
sociaal vaardig
socially capable
78
academische vaardigheden
academic skills / tudományos készségek
79
klantgericht
customer oriented / ügyfélorientált
80
servicegericht
service oriented / szolgáltatásközpontú
81
onrechtvaardig
unjust / igazságtalan
82
schrijfvaardig
writing skills
83
besluitvaardig
decisive
84
mensgericht
people-oriented / emberközpontú
85
carrièregericht
career-oriented
86
systeemgericht
system oriented / rendszer-orientált
87
resultaatgericht
results-oriented
88
hulpvaardig, behulpzaam
helpful (2)
89
probleemgericht
problem-oriented
90
taakgericht
task-oriented
91
kindgericht
child-oriented
92
veiligheidsgericht
safety-oriented
93
kennisgericht
knowledge-oriented
94
wat voor
what kind
95
presentatrice
presenter / műsorvezető
96
(het) vliegveld
airport
97
vlag
flag
98
de nieuwe boot
the new boat
99
vliegtuig
aeroplane, airplane
100
piet
helper
101
opschieten
to hurry up
102
stoomboot
steamboat / gőzhajó
103
ruimte
room
104
ouders
parents
105
neushoorn
rhino
106
noot
nut
107
egel
hedgehog
108
luchtballon
air balloon
109
avontuur in de natuur
adventure in nature
110
snelbinder
bungee cord / gumi csomagrögzítéshez
