Les 17 gebaren Flashcards
(142 cards)
1
Q
DOOFBLIND
A
.
2
Q
DOOF
A
.
3
Q
BLIND
A
.
4
Q
SLECHTHOREND
A
.
5
Q
KIEZEN
A
.
6
Q
GEHANDICAPT/HANDICAP
A
.
7
Q
ESM/TOS
A
.
8
Q
ERNSTIG
A
.
9
Q
SPRAAK/PRATEN
A
.
10
Q
TAAL
A
.
11
Q
MOEILIJK
A
.
12
Q
MOEILIJKHEDEN
A
.
13
Q
TAAL
A
.
14
Q
ONTWIKKELING
A
.
15
Q
STOORNIS
A
.
16
Q
GEWOON
A
.
17
Q
NORMAAL/GEBRUIKELIJK
A
.
18
Q
TEGENOVERGESTELD
A
.
19
Q
BEPERKT
A
.
20
Q
OORZAAK
A
.
21
Q
SYNDROOM
A
.
22
Q
USHER
A
.
23
Q
BEKEND
A
.
24
Q
BEKENDSTE
A
.
25
MENSEN
.
26
ONDERZOEK
.
27
UITGEBREID
.
28
EVENWICHTSSTOORNIS
.
29
STOORNIS
.
30
ERFELIJK
.
31
ZITTEN
.
32
LOPEN
.
33
VROEG
.
34
BELANGRIJK
.
35
DIAGNOSE
.
36
PROBLEMEN
.
37
BEGELEIDING
.
38
SOCIAAL
.
39
ISOLEMENT
.
40
PERCEPTIEVE SLECHTHORENDHEID
.
41
SLAKKENHUIS oor
.
42
GEBOORTE
.
43
VAN JONGS AF AAN
.
44
SLECHTZIEND
.
45
VERLIES
.
46
PUBERTIJD
.
47
OPENBAREN
.
48
ANDERE
.
49
OOGPROBLEMATIEK
.
50
50%
.
51
PRAKTISCH
.
52
GECONFRONTEERD
.
53
GEZICHTSVERMOGEN/GEZICHTSVELD
.
54
NEEMT AF/ WORDT MINDER
.
55
CONTACT
.
56
VEILIG
.
57
ANDERE PERSONEN
.
58
ONDERWIJS
.
59
DOKTER
.
60
VRIENDEN
.
61
TERUGTREKKEN UIT DE GROEP
.
62
SCHAMEN/GENEREN
.
63
VAAK
.
64
BELANGRIJK
.
65
REKENING HOUDEN MET
.
66
OPVOEDING
.
67
BEROEPSKEUZE
.
68
AFHANKELIJK
.
69
AANDOENING
.
70
NODIG
.
71
KIND
.
72
KINDEREN
.
73
MOGELIJKHEID
.
74
FAMILIE
.
75
OMGAAN
.
76
VERANDEREN
.
77
VERANDERING
.
78
VERANDERING..
.
79
TOEKOMST
.
80
VOORLICHTING
.
81
INFORMATIE
.
82
ONDERSTEUNEN
.
83
AANDACHT
.
84
EMOTIONEEL
.
85
VERWERKEN
.
86
BIJDRAGEN
.
87
ZINVOL
.
88
ZINLOOS
.
89
DEZELFDE
.
90
HETZELFDE
.
91
PRATEN
.
92
COMMUNICEREN
.
93
GEVOLG
.
94
BESCHERMEN
.
95
PARTNER relatie
.
96
BIJVOORBEELD
.
97
REVALIDEREN
.
98
PSYCHOSOCIAAL
.
99
HULP/HELPEN
.
100
PRETTIG
.
101
BEGELEIDING
.
102
NOODZAKELIJK
.
103
VERWACHTEN
.
104
INVLOED
.
105
TRAINING
.
106
AANPASSEN
.
107
TIP
.
108
VINGERSPELLEN
.
109
KOKEN handeling
.
110
HUISHOUDEN
.
111
DAGELIJKS
.
112
HULPMIDDELEN
.
113
BRAILLE
.
114
HORLOGE
.
115
LICHT
.
116
ADVIES
.
117
PROCES
.
118
ONTWIKKELING
.
119
VRAGEN
.
120
GELD
.
121
PINNEN
.
122
BEGELEIDER
.
123
ZELFSTANDIG
.
124
VERHAAL
.
125
DOEK
.
126
ZWART
.
127
ZICHT
.
128
VOORSTELLEN dromen
.
129
ONTDEKKEN
.
130
INSTITUUT
.
131
TEGENWOORDIG
.
132
LEEFTIJDSGENOOT
.
133
ADMINISTRATIE
.
134
WERKEN
.
135
COMPUTER
.
136
WERKGEVER
.
137
WERKNEMER
.
138
ARBEIDSONGESCHIKT
.
139
LEREN
.
140
COMBINATIE
.
141
ONTMOETEN
.
142
REUMA
.
