Les 21 gebaren Flashcards
(113 cards)
1
Q
DERMATOLOOG
A
.
2
Q
LONGARTS
A
.
3
Q
VAATCHIRURG
A
.
4
Q
REUMATOLOOG
A
.
5
Q
NEFROLOOG
A
.
6
Q
MAAG-LEVER-DARMARTS
A
.
7
Q
KINDERARTS
A
.
8
Q
NEONATOLOOG
A
.
9
Q
SPOEDEISENDEHULPARTS
A
.
10
Q
TRAUMA-ARTS
A
.
11
Q
TANDARTS
A
.
12
Q
WACHTKAMER
A
.
13
Q
ONDERZOEKKAMER
A
.
14
Q
RÖNTGEN-KAMER
A
.
15
Q
POLIKLINIEK
A
.
16
Q
GROTE HAL
A
.
17
Q
PARKEER-GARAGE
A
.
18
Q
WINKELTJE
A
.
19
Q
LIFT
A
.
20
Q
TRAPPENHUIS
A
.
21
Q
DAGVERBLIJF
A
.
22
Q
VERLOSKAMER
A
.
23
Q
RESTAURANT
A
.
24
Q
SPEELKAMER
A
.
25
SPOELKEUKEN
.
26
KAPSALON
.
27
MORTUARIUM
.
28
GIPSKAMER
.
29
INTENSIVE CARE
.
30
TRANSPORTMEDEWERKER
.
31
WASSERIJMEDEWERKER
.
32
AFDELINGSASSISTENT
.
33
SCHOONMAKER
.
34
SECRETARESSE
.
35
BALIEMEDEWERKER
.
36
SPELLEIDSTER
.
37
KAPPER
.
38
WINKELBEDIENDE
.
39
OBER/SERVEERSTER
.
40
ADVISEUR
.
41
BEVEILIGINGSMEDEWERKER
.
42
APOTHEKERSASSISTENT
.
43
FYSIOTHERAPEUT
.
44
GYNAECOLOOG
.
45
OPERATIEASSISTENT
.
46
PEDAGOGISCH MEDEWERKER
.
47
ELEKTROTECHNICUS
.
48
MAATSCHAPPELIJK WERKER
.
49
ANESTHESIEASSISTENT
.
50
BELEIDSMEDEWERKER
.
51
KRAAMVERZORGENDE
.
52
ANALIST/ONDERZOEKER
.
53
LOGOPEDIST
.
54
KOK
.
55
VERPLEEGHULP
.
56
COMMUNICATIEADVISEUR
.
57
LABORANT
.
58
ADMINISTRATIE
.
59
PORTIER
.
60
DIËTISTE
.
61
LERAAR
.
62
STAGIAIRE
.
63
DIRECTEUR
.
64
WISKUNDEDOCENT
.
65
LERAAR ENGELS
.
66
KLEUTERJUF
.
67
ONDERBOUW-MEDEWERKER
.
68
BOVENBOUW-MEDEWERKER
.
69
HANDWERKJUF
.
70
GYMLERAAR
.
71
LASSER
.
72
STRATENMAKER
.
73
MONTEUR
.
74
SCHILDER
.
75
GLASZETTER
.
76
KLUSJESMAN
.
77
BOUWVAKKER
.
78
TIMMERMAN
.
79
LOODGIETER
.
80
ELEKTRICIEN
.
81
INSTALLATEUR
.
82
HOUTBEWERKER
.
83
SMID
.
84
zin 1: De logopedist helpt mij met mijn uitspraak.
zin 1
85
zin 2: De kinderarts onderzocht het jongetje.
zin 2
86
zin 3: De portier wees mij de weg.
zin 3
87
zin 4: De verpleegkundige gaf mij mijn medicijnen.
zin 4
88
zin 5: De verloskundige luisterde naar het hartje van mijn baby.
zin 5
89
zin 6: De verpleeghulp gaf mij een beker melk.
zin 6
90
zin 7: De kraamverzorgende hielp mij met de borstvoeding.
zin 7
91
zin 8: De elektrotechnicus zorgt voor de veiligheid rondom elektriciteit in het ziekenhuis.
zin 8
92
zin 9: De cardioloog heeft mij gedotterd.
zin 9
93
zin 10: De apothekersassistent gaf mij de juiste medicijnen.
zin 10
94
zin 11: De anesthesieassistent begeleidde mij bij de narcose.
zin 11
95
zin 12: De operatieassistent assisteerde de arts.
zin 12
96
zin 13: De fysiotherapeut masseerde mijn pijnlijke rug.
zin 13
97
zin 14: De communicatieadviseur bemiddelde tussen de twee artsen.
zin 14
98
zin 15: De kok heeft vandaag een heerlijke maaltijd gemaakt.
zin 15
99
zin 16: De laborante neemt bloed bij mij af.
zin 16
100
zin 17: Op de röntgenafdeling wordt een foto van mijn been gemaakt.
zin 17
101
zin 18: De secretaresse maakte een nieuwe afspraak voor mij op de poli.
zin 18
102
zin 19: De logopedist helpt mij met praten.
zin 19
103
zin 20: In de wasserij worden de handdoeken gewassen.
zin 20
104
zin 21: In de grote hal lopen veel mensen.
zin 21
105
zin 22: Ik kan koffie drinken in het dagverblijf.
zin 22
106
zin 23: Ik kan koffie drinken in het restaurant.
zin 23
107
zin 24: Op de kinderafdeling is ook een speelkamer.
zin 24
108
zin 25: In het winkeltje koopt mama voor mij een mooie ballon.
zin 25
109
zin 26: De neonatoloog zorgt voor heel kleine baby's.
zin 26
110
zin 27: Soms moet ik lang wachten op de dokter.
zin 27
111
zin 28: De kno-arts kijkt in mijn keel.
zin 28
112
zin 29: De internist onderzoekt mijn buikt.
zin 29
113
zin 30: De baliemedewerker wijst mij aan hoe ik moet lopen.
zin 30
