Les 31 gebaren Flashcards
(42 cards)
1
Q
MENS
A
.
2
Q
KLEINE BLOEDSOMLOOP
A
.
3
Q
HART
A
.
4
Q
RECHTER-HARTKAMER
A
.
5
Q
LONGSLAGADER
A
.
6
Q
LINKERBOEZEM
A
.
7
Q
LINKER-HARTKAMER
A
.
8
Q
LONGEN
A
.
9
Q
LONGADER
A
.
10
Q
GROTE BLOEDSOMLOOP
A
.
11
Q
LINKER-HARTKAMER
A
.
12
Q
AORTA
A
.
13
Q
SLAGADERS
A
.
14
Q
ORGANEN
A
.
15
Q
ORGAAN
A
.
16
Q
HERSENEN
A
.
17
Q
HOOFD
A
.
18
Q
ADERS
A
.
19
Q
RECHTERBOEZEM
A
.
20
Q
SPIJSVERTERING
A
.
21
Q
MOND
A
.
22
Q
SLOKDARM
A
.
23
Q
MAAG
A
.
24
Q
TWAALFVINGERIGE DARM
A
.
25
ALVLEESKLIER
.
26
LEVER
.
27
DUNNE DARM
.
28
DIKKE DARM
.
29
ENDELDARM
.
30
ANUS
.
31
zin 1: S-P-IJ-S en eten is hetzelfde.
zin 1
32
zin 2: Je darmen halen voedingsstoffen uit het eten.
zin 2
33
zin 3: Je darmen knijpen steeds samen. Daardoor beweegt het eten door je lichaam. Dit heet met een moeilijk woord P-E-R-I-S-T-A-L-T-I-E-K.
zin 3
34
zin 4: De twaalfvingerige darm is het begin van de dunne darm.
zin 4
35
zin 5: Die darm heet zo omdat deze twaalf duimbreedtes lang is.
zin 5
36
zin 6: Het sap uit de alvleesklier zorgt voor de vertering van suikers en vetten.
zin 6
37
zin 7: Het oor bestaat uit drie delen: buitenoor, middenoor en binnenoor.
zin 7
38
zin 8: Het middenoor en het binnenoor zijn omgeven door bot.
zin 8
39
zin 9: Dat bot heet het rotsbeen. Dit is een onderdeel van de schedel.
zin 9
40
zin 10: Het buitenoor bestaat uit de oorschelp, de gehoorgang en het trommelvlies.
zin 10
41
zin 11: Het middenoor bestaat uit gehoorbeentjes.
zin 11
42
zin 12: Het binnenoor bestaat uit het slakkenhuis en de gehoorzenuw.
zin 12