Les 28 gebaren Flashcards

(84 cards)

1
Q

GOD DE VADER

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

JEZUS

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

HEILIGE GEEST

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

KERK

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ZOON VAN GOD

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

COLLECTEREN

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

VERGADEREN

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

CATECHESATIE

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

KINDERDIENST

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

CLUB

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

BIJBEL

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

HEILIGE MIS

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

HOSTIE

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

REFORMATIE

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

HEILIGEN

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

MARIA

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

GEREFORMEERD

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

HERVORMD

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

GEREFORMEERD VRIJGEMAAKT

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

PINKSTERGEMEENTE

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

MARIA

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

CHRISTENEN

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

KATHOLIEKEN

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

HEMEL

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
HEL
.
26
KERK
.
27
KATHEDRAAL
.
28
PROTESTANT
.
29
DOPEN volwassene
.
30
DOPEN kind
.
31
zin 1: Er zijn veel verschillende kerken.
zin 1
32
zin 2: Elke kerk heeft zijn eigen mening over de Bijbel.
zin 2
33
zin 3: In het verleden hebben mensen vaak ruzie gemaakt in de kerk.
zin 3
34
zin 4: Daarom zijn er nu verschillende stromingen.
zin 4
35
zin 5: Vaak zijn ze het niet eens over de details.
zin 5
36
zin 6: De inhoud van de Bijbel is soms moeilijk.
zin 6
37
zin 7: Christenen geloven dat Jezus de zoon van God is.
zin 7
38
zin 8: God bestaat uit drie 'delen/personen'. Zij vormen samen één God. Dat heet de drie-eenheid.
zin 8
39
zin 9: De drie-eenheid bestaat uit God de vader, de zoon Jezus en de Heilige Geest.
zin 9
40
zin 10: Jezus is gestorven voor de zonden van de mens, zodat zij naar de hemel kunnen.
zin 10
41
zin 11: Katholieken bidden tot Maria. Zij geeft het door aan Jezus.
zin 11
42
zin 12: Christenen bidden tot de drie-eenheid.
zin 12
43
JOODS
.
44
JODENDOM
.
45
KEPPEL
.
46
KOOSJES
.
47
DAVIDSTER
.
48
THORA
.
49
MENORA
.
50
SYNAGOGE
.
51
BESNIJDENIS
.
52
GROTE GERANDE HOED
.
53
GEBEDSKLEED
.
54
BAARD EN LANG HAAR
.
55
POERIMFEEST
.
56
ISRAËL
.
57
JERUZALEM
.
58
TEMPEL
.
59
OLIJFBERG
.
60
JOOD
.
61
zin 1: Keppel= een hoofddeksel, traditioneel gedragen door joodse mannen.
zin 1
62
zin 2: Koosjer= in overeenstemming met de regels van de joodse spijswetten.
zin 2
63
zin 3: Davidster= zespuntige ster, schild van koning David.
zin 3
64
zin 4: Thorarol= met de hand op de rol geschreven. Joodse religieuze rol papier.
zin 4
65
zin 5: Menora= een kandelaar met zeven armen.
zin 5
66
zin 6: Synagoge= een joods gebedshuis, vergelijkbaar met de kerk of moskee
zin 6
67
zin 7: Diaspora= verspreiding van joden over de wereld.
zin 7
68
ISLAM
.
69
KORAN
.
70
ISLAMIET
.
71
RAMADAN
.
72
VASTEN
.
73
MEKKA
.
74
RITUELE REINIGING
.
75
AALMOEZEN
.
76
PELGRIMSREIS
.
77
1X IN JE LEVEN
.
78
MOSKEE
.
79
zin 1: Het heilige boek van Islamieten is de Koran.
zin 1
80
zin 2: In het noorden van Afrika en in het oosten van Indië wonen veel islamieten.
zin 2
81
zin 3: Aartsengel Djibriel (Gabriël) gaf de woorden van Allah door aan Mohammed.
zin 3
82
zin 4: Sommige personen uit de Koran komen ook voor in de Bijbel.
zin 4
83
zin 5: De islam kent vijf zuilen. Deze taken moet iedere islamiet doen.
zin 5
84
zin 6: Voedsel moet aan regels voldoen. Varkensvlees eten mag niet.
zin 6