Flashcards in 5. Cardiovasculair Deck (32)
Loading flashcards...
1
Q
fysiologie cardiovasculair
A
Fysiologie
- Frank-starling mechanisme: de auto-regulerende werking van de hartspier in respons op de EDP (eind diastolische druk)
- Linker ventrikel
- Van pulmonaire venen komt O2 rijk bloed toe => naar aorta en lichaam
- X= linker ventriculaire druk
- Y = slagvolume
- => als druk toeneemt gaan cardiomyocyten uitzette => meer contraheren
- S = zorgt voor CO hoger bij zelfde eind diastolische druk (vlak voor contractie) = positief inotroop effect
- PS = CO daalt bij zelfde diastolische druk door negatief chronotroop effet (Stimulatie N. vagus)
2
Q
fysiologei op niveau cardiomyociet
A
- Grotendeel gelijkaradig contractie als perifeer
- Negatief membraanpotentiaal (rustpotentiaal) => excitatie = fase 0 met na influx = depolarisatie => van -5 naar + 20 mv = > fase 1 = snelle repolarisatie = K+ efflux => membranpotentiaal +/-0 mv. in fase 2 ook calcium influx (essentieel voor hartcontractie) => contractie cardiomyociet => terug naar rusttoestand in fase 3 = trage repolarisatie, met K efflux => terug op rustpotentiaal => daar Na+ efflux en K influx om alles weer normaal te krijgen
3
Q
- Hoe kan Ca + nogmeer binnen komen in de cardiomyociet
A
- Electrogene weg
- Depolarisatie met Ca influx => gaar sarcoplasmatisch reticulum prikkelen (=ca voorraad) = positief feedback => zorgt voor myofibril contractie
- Niet –electrogene weg
- Na/K atp ase, Na + ic => efflux onder NaK atpase warbij K binnengetrokken
* hoofdweg
- Na/K atp ase, Na + ic => efflux onder NaK atpase warbij K binnengetrokken
- Natrium Ca : 2 na voor 1 Ca
4
Q
hartinsufficientie
A
- Hartinsufficientie
- CO stijgt bij stijging druk
- A = zonder stimulus (normaal)
- C = bv S stimulatie
- Niet optimaal, CO niet zo
- Bij hartinsufficientie werkt hartspier nit ideaal => CO niet zo hoog => Dus bij eerste fase ga je weer S stimuleren (compenserne voor verlies niet goed werkende hartspier) => bij lang aanhouden gaat nuteffect dalen (geleverde energie tov verbruike energie en O2) =>S uitgeput => decompensatie = 2e fase hartinsuff ( ookal neemt eind diastolische druk toe valt CO tegen) => echt symptomen van hart insufficientie
- Evd belangrijkste pathogeneses hond
- Dilatatoire cardiomyopathy
- Links normaal
- Rechts gecompenseert met hele dunne liner want => dilatatie door niet mer kunnen wegpompen met druk en verlammen spierwand
- Dilatatoire cardiomyopathy
- Hartinsufficientie bij de hond onder te verdelen in 2 groepen
- Mitralisinsufficiëntie
- Klep tussen li atrium en li ventrikel => lekkage => terugvloei naar atrium en terug in ventrikel = weer overload thv li ventrikel
- DCM = dilatorishe cardiomyopathie
- (bij kat vaak HCM = hypertrofische cardiomyopathie)
- => De algemene behandeling
- Bestaat uit (een combi van) ACE-inhibitoren, inodilatoren en een diureticum
- Mitralisinsufficiëntie
5
Q
geneesmiddelen tegen hartinsufficientie
A
- digitalisglycosiden
- Digitalis purpurea
- Digoxine, digitoxine
- pimobendan
- ACEI
- sartanen
- telmisartan
*
- telmisartan
6
Q
- Digitalisglycosiden
A
- Digitalisglycosiden
- Digitalis purpurea
-
Digoxine, digitoxine
- Digi in zeer beperkte mate omdat eliminatie halfwaardetijd bij de hond zeer kort is=> heel frequent zou moeten gaan doseren wat praktisch niet haalbaar is
- Positief inotroop effect (CO laten toenemen)
- Remming van het Na/K ATPase
- Rechtstreekse stimulatie Ca++ influx (SR (electrogeen)
- Prikkeling SR => verhoogde Ca++ vrijstelling (electrogeen)
- Werking
- Na intracellulair => normaal via NaK atp-ase => digitalisglycoside gaan dit inhiberen => shift naar gebruik Na/Ca pomp => 1 binnen voor conractie = positief inotroop effect
- Conclusie: dus contractiekracht stijgt bij lagere eind diastolische druk = > CO de lucht in
- Stijgt de contractiekracht van het hart bij een lagere eind-diastolische druk (CO Stijgt)
- Daling veneuze stuwing
- Vermindering hartdilatatie
- Verbeterd nuteffect !!!
- => CO is laag bij hartinsufficientie patienten => congestieve symptomen
- Thv li ventrikel veel bloed aanwezig => regutiatei li atrium
- Thv pulmonaire venen congestieve prob => longen en vernauwen bloedvaten
- Ook fatgue => weinig bloed in systemische circulaite => moeheid ( ook in hersenen)
- =>CO stijgt door digitalis bij zelfde diastolische druk => veneuze retour neemt toe dus congestief verminderd
- Verbeterd nuteffect!!! => niet meer energie nodig voor evenveel bij normaal
- Negatief chronotrope werking
- Diuretische werkng
- Enkel voor cardiaal oedeem, niet bij systemisch oedeem of longoedeem (beperkt diuretisch effect)
7
Q
werking positief inotroop effect digitalisglycosiden
A
- Positief inotroop effect (CO laten toenemen)
- Remming van het Na/K ATPase
- Rechtstreekse stimulatie Ca++ influx (SR (electrogeen)
- Prikkeling SR => verhoogde Ca++ vrijstelling (electrogeen)
- Werking
- Na intracellulair => normaal via NaK atp-ase => digitalisglycoside gaan dit inhiberen => shift naar gebruik Na/Ca pomp => 1 binnen voor conractie = positief inotroop effect
- Conclusie: dus contractiekracht stijgt bij lagere eind diastolische druk = > CO de lucht in
8
Q
- Stijgt de contractiekracht van het hart bij een lagere eind-diastolische druk (CO Stijgt) digitalisglycosiden
A
- Daling veneuze stuwing
- Vermindering hartdilatatie
- Verbeterd nuteffect !!!
9
Q
- => CO is laag bij hartinsufficientie patienten => congestieve symptomen bij digitalisglycosiden
A
- Thv li ventrikel veel bloed aanwezig => regutiatei li atrium
- Thv pulmonaire venen congestieve prob => longen en vernauwen bloedvaten
- Ook fatgue => weinig bloed in systemische circulaite => moeheid ( ook in hersenen)
- =>CO stijgt door digitalis bij zelfde diastolische druk => veneuze retour neemt toe dus congestief verminderd
- Verbeterd nuteffect!!! => niet meer energie nodig voor evenveel bij normaal
10
Q
toxiciteit digitalsglycosiden
A
- Zeer snel toxiciteit door nauwe therapeutische toxische marge
- Overdosering snel tot toxiciteit en onder te snel tot ineffectiviteit
- TDM
- Steeds controleren in bloed
- Ook bij fenobarbital en thyroidie bij de kat
- GIS
- Direct etsend
- Braken en diarree
- CRTZ
- Chemoreceptor trigger zone => emesis
- Direct etsend
- Myocard : negatief chronotroop
- Arythmieën, AV blokkade bij teveel
- Prikkelgeleiding sterk geinhibeert
- Arythmieën, AV blokkade bij teveel
11
Q
effect digitalisglycosiden op ionenbalans
A
- K+, Mg++, Ca++
- Inetartie met ionenbalans
- Ca++9
- Bij Hypercalcemie heb je meer effect met digitalis => kans op toxiciteit gaat stijgen
- Hypocalcemie => minder kans op inefficaciteit (minder toxiciteit(
- MG++
- = ca antagonistisch : hyperMg => tociciteit daalt
- K+
- Hyperkaliemie: minder kans op toxiciteit omdat digitalis glycoside dit atpase inhiberen, maar niet voor 100 procent dus kan altijd kalium ingepompt en na eruit => asl er meer K beschikbaar is gaat dat die pomp stimuleren => leidt tot klinische interacties (zeker hypo)
- Hypo kaliemie => meer kans op toxiciteit
- Glucocorticoiden en diuretica kunnen hypokaliemie geven
- => opletten als je het gaat combineren met deze producten want kans op toxiciteit gaat stijgen
12
Q
pimobendan
A
tegen hartinsufficientie
- Brede therap-tox marge
- En de nadele van digitoxine dus niet
- Inodilator
- => ino voor positief inotroop (CO verhogen)
- => dilatator voor VD
- Verhoogde affintieit van Ca++ voor troponine
- Als ca aan troponine => kan myosine aan actine bidne => myosine bruggen vormen => contraheren
- Makkelijker binden => makkelijker hartspiercontractie
- Inhibitie fosfodiësterasee II => VD voo- als nabelasting daalt
- Voor belasting = einddiastolische druk
- Na belasting = wat er overblijft na hartspiercontractie
- Pimobendan gaat fosfodiesterase inhiberen => thv endotheel of gs erond begint het met atp => afgebroken door adenylaatcylase tot cAMP => relaxaie gs rond endotheel met VD => pimobendan gaat fosfodiesterase inhibere => die normaal 5 amo omzet die inactief is dus nu meer VD
- Nuteffect stijgen (net als bij digoxine)
13
Q
andere effecten pimobendan
A
- Andere effecten
- Verbetering van de renale bloedvloei door een verminderde renale weerstand
- Diuretisch
- Minder hypotensie dan ACE-inhibitoren
- Verbetering van de renale bloedvloei door een verminderde renale weerstand
- Combinatietherapie met diuretica, ACEI, anti-aritmica
14
Q
indicaties pimobendan
A
- Indicatie: hartinsufficientie
- DCM
- Mitralisklepinsufficientie
15
Q
- ACEI (ace inhibitoren): farmacodynamiek
A
- ACEI (ace inhibitoren): farmacodynamiek
- Contractiekracht daalt => CO daalt => verminderde O2 voorziening periferie (moe fatigue) + arteriele druk neemt af =>bloedaanvoer nie daalt => aanmaak renine => angiotensine omzetting => adlosterone omzetting => na retentie met water retentie => systemsich oedeem
- 1e fase => CO daalt => reflextoire S stimulatie => stijging hartfrequentie en effecitiveiti maar daling nuteffect => niet volhouden => hart decompensatie in 2e fase
- Bij heel wat bloed li ventrikel => terug in li atrium => terug naar pulmonaire venen => venezue stuweing daar => longoedeem
- Klassiek symptoom van hartinsufficientie
- Ook systemische oedeem uiteindelijk
16
Q
ACEI farmacodynamiek
A
- Acei werken in op angiotensine aldosteron systeem => wanneer bloedvloei thv de nier daalt => wordt renine vrijgesteld => zal angiotensinogeen omzettin in atI => ACE zal angiotensine I omzetten in II => Recep = >VC en aldostterone =>
- ACEI gaan omzetting van I naar II inhiberen door fysieke binding aan ace enzymen
- De inhibitoren zijn ace inhibitoren en hebben gelijkende structuur als eecht substraat => echt kan niet meer binden => geen omzetting
- effectL
- VD
- Aldosteron daalt => diuretische werking
17
Q
- ACE = kininase II, metaboliseert
A
- Bradykinine
- Substance P
- => schema
- We hebben kinines => door ace afgebroken tot inactieve fragmenten (inhiberen(
- Bradykinine en substance p (neurokinine) => binden aan R thv de endotheliale cel => activatie Gx en Gq => fosfolipase C => omzetting PIP2 en IP4 en diacethyl glycerol => PIP en IP belangrij voor vrijstelling calcium => zorgt voor aanmaak van NO + activatie van fosfolipase A2 => dit zal fosfolipiden omezetten in arachidonzur => prostaglandines en prostacyclines
- Uiteindelijk effect thv epitheelcel
- NO
- PGI2
- => migreren naar GS errond => relaxatie => VD = > stimulatie VD want meer kinines en activiatie door ace inhiberen
- Bradykinine-prostaglandine NO cascade
18
Q
- ACEI: indicaties
A
- Behandeling van chronsiche hartfalen tgv DCM, HCM en mitralisklep insufficiëntie
- Vaak met pomobendan en ace
- ACEI zijn 1e keus bij hypertensie bij de hond
- Kunnen aangewezen zijn bij hypertensie kat
- Vaak andere producten
- Vertragen de progressie van chronische nierinsufficiëntie kat en verminderen proteïnurie
- Bij chronische nierinsufficientie krijg je hypertensie => thv glomeruli zorgt dat voor schade glomeruli => proteïnurie
- Vnl bij de kat
19
Q
- ACEI preparaten
A
- Vaak pro-drugs
- Pro en niet actief omdat we daarmee de orale F verhogen = orale biologische beschikbaarheid (metabolisatie naar echt in leve)
- dealkylatie
- captopril, lisinopril (beide geen pro drugs)
- enalapril => enalaprilat, benazepril => benazeprilat, rampril en imidapril
- excretie
- renaal
- benazepril = 50 50 lever en nier
20
Q
- ACEI therapiefalen
A
- Aldosterone breakthrough
- Gewenning
- Op verloop van tijd kan aldosterone toch gevormd worden
- Niet ACE-gemedieerde angiotensine II productie
* Onbekende pathway waarbij angiotenine I toch naar II wordt omgezet los van ace enzyme
- Niet ACE-gemedieerde angiotensine II productie
- Extra adrenal AT II production
* Nier- Rechtstreeks binden thv de AT II R die zich thv de nier bevinden => geen absorptie meer nodig in plasma
* => Hoge urinair [aldosteron] - Maar lage gehaltes aldosteron in plasma
- Rechtstreeks binden thv de AT II R die zich thv de nier bevinden => geen absorptie meer nodig in plasma
- Extra adrenal AT II production
- Gewenning
21
Q
sartanen
A
tegen hartinsufficientie
- Telmisartan
- Voor chronische nierziekte kat ( heeft 1 op 3 katten vanaf 15 jaar)
- Werkt iets verder in in de cascade
- Antagonist ATII receptor type 1 (AT1): hoge affiniteit
- Angiotensine II kan daardoor niet binden
- Bijna irreversiebel
- Deze type 1 is de slechte= zorgt voor aldosteorne met vc en hypertensie en ook proinflammatoir, glomerulaire schade, enz..
- Geen effect op AT2 R
- R= goede receptor: antifibrotisch, anit-ischemisch, VD enz…
- Efficaciteit onaangtast dmv ACE-escape
- Chronische nierinsufficeintie kat
- Nevenwerkingen
- Hypotensie (werkingsmechanismen)
- En reductie van aantal rbc (maar weinig klinische implicatieS)
- Synergetische werking met amlopidine
- CA++ antagonist
- 1e keus hypertensie bij de kat
- Geen combinatietherapie met ACEI
- Stuk beter dan ace inhibitoren
- Nadeel is dat het recentere producten zijn dus kostprijs is hoger. Het is een levenslange medicatie
22
Q
- Anti-hypertensieve GM
A
- 1e keus !!!!!!!!!
- Hond: ACEI
- Kat: amlopidine
- Kat hyperthyroïdie: dan beta blokkers
- CA++ antagonisten
23
Q
- Anti-hypertensieve GM
- 1e keus !!!!!!!!!
A
- Hond: ACEI
- Kat: amlopidine
- Kat hyperthyroïdie: dan beta blokkers
- Omdat bij hyperthyroidie basaal metabolisme de lucht in gaat => B1R (en anderE) opdrijven => CO stijgt => HR stijgt => hypertensie
- Dus hier doe je inhibitie van toegenomen aantal B2 recep
- 1e keus = propanolol (3 gunstige mechanismen)
- Leuke is dat het het mono/// inhibere => omzetting van T4 naar T3 verhindern: inhibitie hyperthyroidie
- Anderzijds monodeinase activeren => reversed omzetting van T4 naar inactieve vorm van T3
24
Q
- CA++ antagonisten
A
tegen cardio hypertensie
- = CA entry blokkers
- Relaxatie myocardiocyt
- Relaxatie GSC BV
- Werking
- Binden op ca kanaal=> mogelijkheid tot opening beperkt
- myocardiale zuurstofbehoefte daalt
- voordeel
- sommige prep: ook coronaire dilatatie
- => O2 stijgt thv harspier => meer energie voor hartspiercontractie
- sommige prep: anti arytmische eig
- door verbeterde doorbloeding hartspier zelf
- sinusknoop en AV
25
Q
klassen Ca antagonisten
A
- klassen (verschillend gebruik)
- amlodipine (dihydropyridine)
- VD (werkt vnl thv BV)
- Geen (beperkte) cardiale effecten
- 1e keus hypertensie bij de kat’
- Diltiazem
- HCM
- Verapamil
- Vnl voor behandeling arythmie
- Neg inotroop
- Meest cardiaal potent
- Werking
- Vnnl cardiale functie: (andere beperkt) impuls generatie thv sinusknoop verminderen => HR gaat dalen
- Impulsgeleiding inhiberen => AV conductie daalt => contractiliteit thv ventrikel daalt ook
- amlodipine (dihydropyridine)
26
Q
- Ca antagnoisten NOOIT gebruiken voor DCM
A
- Omdat ze negatief inotrope werking (positief VD) => nooit toepassing bij DCM omdt ze een negatief inotroop effect hebben
- Niet: DCM, mitralisklep insufficientie en hart inufficient
- We: HCM, hypertensie en arythmie
27
Q
HCM en ca antagonisten
A
- Hart zo verdikken dat volume thv li ventrikel erg beperkt wordt => CO daalt sterk
28
Q
beta blokkers
A
- Neg. Ino, neg chrono
- Oa propranolol, atenolol
- Indicaties
- Hypertensie kat hyperthyroidie
29
Q
- Anti-aritmica
A
- Gewoon weten dat er 4 verschillende klassen zijn
- Lokale anesthetica
* Blokkeren na kanalen => vermiinderde prikkeling => minder depola => minder contractie myocardiocytn => stabilisatie
- Lokale anesthetica
- Beta blokkers
* Neg chronotroop en neg inotroop
* Vertraging hartritme => beter elektromyografie myocardiografie
* Sotalol- Klasse III anti arytmia = long term mens
- Bij paard ERP verlengen = effectieve refractaire periode, maar veel variatie
- Klasse III anti arytmia = long term mens
- Beta blokkers
- Agentia die de actie potentiaal duratie verlengen
* Vnl de refractaire periode = wanneer cardiomyociet ongevoelig is voor stimulatie
* Amiodarone en sotalol
- Agentia die de actie potentiaal duratie verlengen
- Ca++ kanaal blokkers
* verapramil
- Ca++ kanaal blokkers
30
Q
- hemostatica
A
- vitamine K
- voor coumarine intoxicatie
- leverfalen/ - insufficiëntie
- bij zoogdieren maakt de lever vit K aan
- sulfonamide intoxicatie pluimvee
- ab die bij pluimvee darmmicrobiota verstoren en net die microbiota zijn nodig om vit K te produceren
- pro aggregatief
31
Q
- anti-coagulantia
A
- coumarines
- werking
- activatie stollingsfactor door carboxylatie => werking uitoefenen
- activatie gebeurd door vitamine K => wordt geoxideerd wanneer carboxylatie wordt gedaan => krijg je Vit ka epoxide (=inactief)
- terug naar oorspronkelijke vit K = reductie => door reductase
- vit K antagonsiten (coumarines )=> gaan reductase enzym inhiberen => geen omzetting meet van vit k epoxide naar vit k = geen activatie meer stollingsfactoren en kun je spontane bloedingen krijgen bij intoxicatie
- Ratten
- Bv warfarine
- Oudere patienten voor antitrombose
- Difinacoum
- Vnl rattenplaag
- Zo effectief omdat ratten geen domme dieren zijn, als je ze een heel krachtig gif zou werken zou er 1 sterven en de ratten weten dat ze dat niet mogen eten => bij rattengif is het niet meer te herleiden
- Bv warfarine
- werking
- Streptokinase: plasminogeen activator dewelke de afbraak van fibrine en fibrinogeen stimuleert
- Acetylsalicylzuur irreversiebele COX-1 inhibitie => geen TxA2 vorming in de trombocyten => verhindert thrombocytenaggregatie
32
Q
A