Perifeer zenuwstelsel Flashcards
(59 cards)
indleing
- Organisatie van het perifeer ZS
- Neurohumorale transmissie
- Cholinerge transmissie
- Noradrenerge transmissie
- Autonoom zenuwstelsel
- Symphaticus = fight or flight mechanisme
- Rm => ganglion => postganglionair
- Parasymphaticus = live and let live
- Thoracaal / lumbair
- N. X = nervus vagus
- Zal alle viscerale organen ps innerveren
algemeen receptoren perifeer zenuwstelsel
verschil PS en S
- Hart
- Remming ps
- Stimuleren s
- Bv
- Relaxatie ps => VD => daling bloeddruk
- Contractie s => VC => stijging BD => hypertensie
- Bronchi
- Contractie ps
- Relaxatie s => bronchodilatatie (flight or fight)
- Secretie stimulatie door ps
- Gi
- Contractie en secretie door ps
- Blaas
- Contractie en relaxatie => mictio door PS
- Oog
- Stimulatie traanklieren PS
- ….
Neurohumorale transmissie
- Axongeleiding
- Zie diaa!!!!!!!!!!!!11
- Vrijstelling
- Je hebt bepaald deel neuron die je prikkelt => exciteerbare zone activeren => in rust negatieve intracellulaire lading en positief extracellulair => bij stimulatie natrium influx (= depolarisatie) => membraanpotentiaal wordt tijdelijk positief => daarna repolarisatie
- Eerst snelle repolarisaite = K+ efflux => dan ga je terug naar richting negatief + zorgt voor excitatie van volgende prikkelbare zone => daar weer na influx en zo schuift actiepotientiaal op
- Daarna natrium efflux en kalium influx = trage repolarisatie
- Thv synaps vrijstelling neurotransmitter
- Depolarisatie maar geen natrium influx meer maar calcium efflux => zal ervoor zorgen dat uw neurotransmitters vrijgesteld worden (opgeslagen thv uiteinden in vesicels)
- Receptor events
- NT => R
- EPSP = excitatorische post synaptische potentiaal => Na influx of calcium influx (activiteit)
- Calcium zorgt voor spiercontractiliteit
- IPSP = inhibitorische postsynaptische potentiaal => bv cl- influx => - lading dus geen polarisatie => geen activiteit maar hyperpolarisatie waardoor meer nodig respons te krijgen
- Afbraak neurotransmitter
- Belangrijkste
- Perifeer
- Acethylcholine
- Zal geïnactiveerd worden door afbraak (esterase enzym) tot choline en acetaat
- Noradrenaline & Adrenaline
- Inactivatie door re-uptake
- In vesikels
- Weg defunderen van receptor
- Inactivatie door re-uptake
- Acethylcholine
- Perifeer
- Belangrijkste
- Somatisch
- Axongeleiding
- Vrijstelling
- Je hebt bepaald deel neuron die je prikkelt => exciteerbare zone activeren => in rust negatieve intracellulaire lading en positief extracellulair => bij stimulatie natrium influx (= depolarisatie) => membraanpotentiaal wordt tijdelijk positief => daarna repolarisatie
- Eerst snelle repolarisaite = K+ efflux => dan ga je terug naar richting negatief + zorgt voor excitatie van volgende prikkelbare zone => daar weer na influx en zo schuift actiepotientiaal op
- Daarna natrium efflux en kalium influx = trage repolarisatie
axonale geleiding is grotendeels ongevoelig voor geneesmiddelen. zelfs lokale anesthetica dienen in hoge concentraties aanwezig te zijn om excitatie te blokken. de volgende stappen in de neurohumorale transmissie zijn wel redelijk gevoelig voor geneesmiddelen
- Thv synaps vrijstelling neurotransmitter
- Depolarisatie maar geen natrium influx meer maar calcium efflux => zal ervoor zorgen dat uw neurotransmitters vrijgesteld worden (opgeslagen thv uiteinden in vesicels)
- Receptor events
- NT => R
- EPSP = excitatorische post synaptische potentiaal => Na influx of calcium influx (activiteit)
- Calcium zorgt voor spiercontractiliteit
- IPSP = inhibitorische postsynaptische potentiaal => bv cl- influx => - lading dus geen polarisatie => geen activiteit maar hyperpolarisatie waardoor meer nodig respons te krijgen
- Afbraak neurotransmitter
- Belangrijkste
- Perifeer
- Acethylcholine
- Zal geïnactiveerd worden door afbraak ( hydrolyse door acethylcholine esterase enzym AChE) tot choline en acetaat
- Noradrenaline & Adrenaline
- Inactivatie door re-uptake
- In vesikels
- Weg defunderen van receptor
- Heropname in de presynaptische zenuwcel
- Zowel intra- als extraneurale enzymen
- Inactivatie door re-uptake
- Acethylcholine
- Perifeer
Cholinerge transmissie
- Acethylcholine
- Zie dia voor structuur
- Vrij gesteld in synaps
- Afgebroken door esterase enzym => acetaat + choline => chlonie terug opgenomen door choline-carrier => samen met acethyltransferase naar AcH
- Opgeslagen in vesikels terminaal gedeelte en of gebonden aan membraan
- Bij inhibitie AcCh esterase => daling !!!! => AcCh stijgt
- Receptoren
- => R voor cholinerge transmissie zijn de nicotine en muscarine receptoren
- Nicotine R
- Onderverdeling in Nm en Nn
- Nm = neuromusculaire eindplaat
- Nn = in neronen in czs, als in autonome ganglia
- Nn + Nm => EPSP => Na (+K, Ca) influx met spiercontractie
- Muscarine R
- Typische G-proteïne gekoppelde receptoren
- 5 moleculaire subtypes : M1-M5
- Oneven: binden aan Gq => activeren inositol trifosfaat pathway (IP3) + diacetylglycerol pathway (DAG) => EPSP
- Even: zorgen via activatie van Gi proteinen => stimulatie van guanylaatcyclase + remming vh adenylaatcyclase en zijn inhibitors => IPSP
- (M1, M3, M5 => EPSP => Gx/Gq proteine geactiveerd => fosfolipase C => PIP2 afbreken (fosfatidyl inositol difosfaat) => IP3 (inositol 3 fosfaat) en DAG
- IP3 => Ca influx
- DAG = diacethyl glycerol => activatie van proteïne kinase
- M2, M4R => IPSP
- Gi => daing adenylaatcyclase => daling Camp
- = inhibitoir)
- Gi => daing adenylaatcyclase => daling Camp
- Onderverdeling in Nm en Nn
cholinerge receptoren
- => R voor cholinerge transmissie zijn de nicotine en muscarine receptoren
- Nicotine R
- Onderverdeling in Nm en Nn
- Nm = neuromusculaire eindplaat
- Nn = in neronen in czs, als in autonome ganglia
- Nn + Nm => EPSP => Na (+K, Ca) influx met spiercontractie
- Muscarine R
- Typische G-proteïne gekoppelde receptoren
- 5 moleculaire subtypes : M1-M5
- Oneven: binden aan Gq => activeren inositol trifosfaat pathway (IP3) + diacetylglycerol pathway (DAG) => EPSP
- Even: zorgen via activatie van Gi proteinen => stimulatie van guanylaatcyclase + remming vh adenylaatcyclase en zijn inhibitors => IPSP
- Onderverdeling in Nm en Nn
nicotine R
- Onderverdeling in Nm en Nn
- Nm = neuromusculaire eindplaat
- Nn = in neronen in czs, als in autonome ganglia
- Nn + Nm => EPSP => Na (+K, Ca) influx met spiercontractie
muscarine R
- Typische G-proteïne gekoppelde receptoren
- 5 moleculaire subtypes : M1-M5
- Oneven: binden aan Gq => activeren inositol trifosfaat pathway (IP3) + diacetylglycerol pathway (DAG) => EPSP
- Even: zorgen via activatie van Gi proteinen => stimulatie van guanylaatcyclase + remming vh adenylaatcyclase en zijn inhibitors => IPSP
- (M1, M3, M5 => EPSP => Gx/Gq proteine geactiveerd => fosfolipase C => PIP2 afbreken (fosfatidyl inositol difosfaat) => IP3 (inositol 3 fosfaat) en DAG
- IP3 => Ca influx
- DAG = diacethyl glycerol => activatie van proteïne kinase
- M2, M4R => IPSP
- Gi => daing adenylaatcyclase => daling Camp
- = inhibitoir)
- Gi => daing adenylaatcyclase => daling Camp
- Farmacologische beïnvloeding van de cholinerge transmissie
- Muscarine agonisten
- Muscarine antagonisten
- Cholinesterase inhibitoren
- Neuromusculaire blokkers
Muscarine agonisten
- Stimuleren muscarine R => PS activeren (parasympaticomimetica)
- Acetylcholine (is de natuurlijke)
- Hart: bradycardie
- BV: VD
- Activatie muscarine receptoren (M3) op endotheel => stellen NO vrij => relaxatie vd vasculaire gs
- Activatie M2 op adrenergee zenuwuiteinden => verminderde NA vrijstelling
- M3 R: NO
- M2 R op adrenerge zenuwen: NA daalt
- GSc contractie
- M3 activatie => verhoogde intestinale motiliteit en contractie van de uterus, ureters, blaas, bronchen en sfincterspieren rond de iris,
- Bronchen
- GIS => verhoogde motiliteit
- Klieren secrete
- M3
- Bronchosecretie
- GIS : enzymes vrijsgesteld
- Oog
- M. ciliaris + m constrictor laten contraheren => myosis + oogboldruk neemt af (meer vocht afgedreven via kanaal van schlemm worden omdat spiertjes ruimte geven)
- Effect
- Minder kans op glaucoom
- Neveneffecgten ook door PS effecten
- Bradycardie en hypotensie
- Gastro-intestinale en bronchospasmen
- Speeksel- en tranenvloed
- zweten
- Acetylcholine (is de natuurlijke)
muscarine agonisten preparaten
- Acetylcholine
- Niet gebruikt
- Werkt te kort
- Snel geinactiveerd door choline esterase (verschillende derivaten meer resistent)
- Niet selectief genoeg
- Simultaan op verschillende weefsels
- Werkt te kort
- Niet gebruikt
- Bethanechol
- Wel gebruikt!!!!
- Muscarine agoniste
- Niet te gevoelig voor cholinesterase
- Gebruikt bij blaas-en darmatonie of hypotonie
- Parenteraal (niet oraal door kwaternaire ammoniumverbinding)
- Pilocarpine
- Behandeling glaucoom (topicale behandeling)
- Contractie m. constrictor pupillae rond iris => relaxatie ophangingsligamenten => oogvocht makkelijker afgevoerd via kanaal van schlemm
- Biologische membranen passeren => passage conjunctivale membraan
- Daardoor ook neven systemische resorptie en speeksel en gis klier secretie
- Behandeling glaucoom (topicale behandeling)
Muscarine antagonsten
- Doen de werking van acethylcholine te niet => vermijdere dat Acch kan binden thv de muscarine receptor => muscarine antagonsiten zijn competitieve antagonisten thv de muscarine receptor
- Oorspronkelijk kwamen ze uit planten
- Atropine
- Vandaag de dag nog altijd gebruikt maar synthetisch gesyntetiseerd
- Uit atropa belladonna
- Scopolamine
- Datura stramonium plant
- = hyoscine genoemd
- Atropine
- Effecten (AcCh teniet doen)
effecten muscarine antagonisten
- Hart: inhibitie n. vagus => tachycardie
- Maar is mild omdat je geen directe activatie S hebt maar inhibitie PS
- BV: weinig effect
- Geregeld door S innervatie
- CZS
- Weinig effect, intoxicatie met atropine => vl excitatie
- Bronchen
- Bronchodilatatie en inhibitie secretie
- Klieren: inhibitie secretie
- GSC : inhibitie contractie
- bronchen is klassieker = bronchoconstrictie
- GIS
- Oog
- Mydriasis (atropine heef i effect)=> lijdt tot verhoogde !!! oogboldruk
- Nadeel
- Predispositie van glaucoom.
- maar is maar zeer tijdelijk als je het gebruikt
- Predispositie van glaucoom.
- voordelen
- Nadeel
- Mydriasis (atropine heef i effect)=> lijdt tot verhoogde !!! oogboldruk
tis tijdelijk en kan je gebruiken om in oog te kijken
indicaties muscarine antagonisten
- anesthesie: premedicatie
- want veel anesthetica hebben cardiovasculaire depressie tot gevolg => ondervangen met premedicatie
- gastro-enterologie: spasmen
- buscopam vaak gebruikt
- spasmen zijn overmatige contractie van gas dus ga je dit verminderen met buscopam => spasmolyticum
- atropine tegen hi hypermobiliteit + hypertoniciteit uterus ed
- neuronaal: emisis
- tegen braken : reisziekte hond en kat tegengaan
- oftalmologie: oogonderzoek
- intoxicatie met AcCh Esterase inhibitoren
preparaten muscarine antagonisten
- zie dia !!!!!!!!!!!!!!!!!1
- aropine
- niet selectieve
- czs beinvloeden
- spasmolyticum
- anesthesioloog als premedicatie: mt inhalatie anes om speeksel en ahsecreties te verminderen (nieuwe anes minder nodig)
- om AV block te vermijden bij paarden waaraan xylazine werd toegediend
- voor premedicatie is glycopyrrolaat veiliger (tachycardie vermijden)
- olftalmologie: mydriase oogonderzoek
- reisziekte
- intoxicatie met cholinesterae inhibitoren, nml fosfaatesters, carbamaatesters => neutraliseert overmaat Ach thv muscarine receps
- hyoscine
- niet veel gebruikt
- nl hyoscine butylbromide gebruikt
- = butylscopolamine
- 1e lijns gm in behandeling koliek door darmspasmen paard
- Tegen spasmen van gis, galwegen en urogenitaal tractus
- Niet permeabel voor bloed-hersenbarrière => centrale effecten tegengaan
- Product: buscopan = samenstelling van dit en een nsaid
- Tropicamide
- Oogonderzoek, werkt korter
- Glycopyrrolaat
- Veel voordelen tov atropine
- Preanestheticum!!!!
- Voordeel
- Minder uitgesproken tachycardie => geioniseerd bij … pH => niet door bloedhersen barrieren
- Minder door bh barriere
- Verminderde zuurafscheiding in de maag en gi motiliteit
- Minder bronchiale secreties
- Langere werkingsduur dan atropine
- Niet door placentabarrière !!!
- Goed voor keizersnede
- Met intubatie
- Maar lijdt tot irritatie => lijdt tot activatie n. vagus => bronchosecretie en dat wil je niet (kun j bronchospasmen van krijgen en secreten kunnen ophopen)
- Glycolaat gaat het sterker inhibireren
- aropine
- niet selectieve muscarine antagonist
- czs beinvloeden
- spasmolyticum
- anesthesioloog als premedicatie: mt inhalatie anes om speeksel en ahsecreties te verminderen (nieuwe anes minder nodig)
- om AV block te vermijden bij paarden waaraan xylazine werd toegediend
- voor premedicatie is glycopyrrolaat veiliger (tachycardie vermijden)
- olftalmologie: mydriase oogonderzoek
- reisziekte
- intoxicatie met cholinesterae inhibitoren, nml fosfaatesters, carbamaatesters => neutraliseert overmaat Ach thv muscarine receps
- nl hyoscine butylbromide gebruikt
muscarine antagonist
- = butylscopolamine
- 1e lijns gm in behandeling koliek door darmspasmen paard
- Tegen spasmen van gis, galwegen en urogenitaal tractus
- Niet permeabel voor bloed-hersenbarrière => centrale effecten tegengaan
- Product: buscopan = samenstelling van dit en een nsaid
- Glycopyrrolaat
muscarine antagonist
- Veel voordelen tov atropine
- Preanestheticum!!!!
- Voordeel
- Minder uitgesproken tachycardie => geioniseerd bij … pH => niet door bloedhersen barrieren
- Minder door bh barriere
- Verminderde zuurafscheiding in de maag en gi motiliteit
- Minder bronchiale secreties
- Langere werkingsduur dan atropine
- Niet door placentabarrière !!!
- Goed voor keizersnede
- Met intubatie
- Maar lijdt tot irritatie => lijdt tot activatie n. vagus => bronchosecretie en dat wil je niet (kun j bronchospasmen van krijgen en secreten kunnen ophopen)
- Glycolaat gaat het sterker inhibireren
Cholinesterase inhibitoren
- Zie die schema !!!!!!!!!!!
- Werken indirect door inhibitie van de hydrolyse van Ach door cholinesterase => meer R best => verhoogde muscarine en nicotine effecten
- Ach =cholinerge synapsen. Zowel vrij als gebonden postsynaptisch
- BuChe = wijde distributie: lever, huid, hersenen, gis gs en plasmaa
- Deze reactie verloopt heel snel !!!! => 1 enzyme kan 10000 acch afbreken
- 2 types inhibitoren
- Middellangwekende preparaten
-
Carbamaatesters
- Die gaat net als acch binden ope het enzym op beide zijde.
- Net als acch wordt eerst choline afgesplits en krijg je een gecarbamaleerd enzym. En hydrolyse van carbamylfunctie is TRAAG! (questie van minuten)
- De ACCH concentraties gaan enorm stijgen !!!! => verhoogde PS actief beeld
- Zijn reversibele, competitieve cholinesterase inhibitoren
-
Carbamaatesters
- Langwerkende preparaten
-
Fosfaatesters
- Irreversibele inhibitoren
- Doen hetzelfde als carbamaatesters maar fosfaatgroep gaat irreversibel bnden aan de serine zijde => dus vanaf het binden is het voor altijd uitgeschakeld tot er nieuwe esterase enzymes worden aangemaakt
-
Fosfaatesters
- Middellangwekende preparaten