{ "@context": "https://schema.org", "@type": "Organization", "name": "Brainscape", "url": "https://www.brainscape.com/", "logo": "https://www.brainscape.com/pks/images/cms/public-views/shared/Brainscape-logo-c4e172b280b4616f7fda.svg", "sameAs": [ "https://www.facebook.com/Brainscape", "https://x.com/brainscape", "https://www.linkedin.com/company/brainscape", "https://www.instagram.com/brainscape/", "https://www.tiktok.com/@brainscapeu", "https://www.pinterest.com/brainscape/", "https://www.youtube.com/@BrainscapeNY" ], "contactPoint": { "@type": "ContactPoint", "telephone": "(929) 334-4005", "contactType": "customer service", "availableLanguage": ["English"] }, "founder": { "@type": "Person", "name": "Andrew Cohen" }, "description": "Brainscape’s spaced repetition system is proven to DOUBLE learning results! Find, make, and study flashcards online or in our mobile app. Serious learners only.", "address": { "@type": "PostalAddress", "streetAddress": "159 W 25th St, Ste 517", "addressLocality": "New York", "addressRegion": "NY", "postalCode": "10001", "addressCountry": "USA" } }

AM met breedspectrum activiteit Flashcards

(34 cards)

1
Q

algemeen

A
  • met breedspectrum activiteit
    • Werking tegen alle 4 de kwadranten in het kwadrant systeem
    • AB en anti-infectieuze chemotherapeutica
      • Ab = natuurlijk door Schimmels etc
        • Fenicolen
        • tetracyclines
      • Anti inf = chemische aangemaakt
        • Sulfonamides
        • Diaminopyrimidines
        • Nitrofuranen
        • Fluoroquinolonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

preparaten fenicolen

A
  • 3 preparaten
    • Florfenicol
      • Meer lipofiel => betere distributie => vaker gebruikt
    • Thiamphenicol
      • Suflodioide ipv nitro (net als florfenicol
    • Chloramphenicol
      • Nitro-verbinding: kan gemetaboliseert worden tot nitroso verminding = carcinogeen, mutageen
      • of aplastische anemie veroorzaken
      • => van belang voor voedselproductie voor de mens (Residuen)
      • Verbod op gebruik bij nutsdieren
      • Veilig gebruik bij KHD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

werking fenicolen

A
  • Inhibitie transpeptidase
    • Inwerken op proteine synthese
  • Antagonisme met macroliden, lincosamiden, beta-lactam
    • Interfereren beide op proteine synthese= > NOOIT SAMEN TOEDIENEN
    • Beta lactam werken degeneratief bacteriecied. En fenicolen werken bacteriostatisch => gaan groei inhiberen en beta lactam werken alleen op goed delende en groeiende kiemen dus krijg je competitie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

spectrum fenicolen

A
  • Zowel Gr+ asl Gr- aeroben als anaeroben
  • Hoge mate van verworven resistentie van Gr- aeroben (Zeker enterobacteriaceae) tegen chloramfenicol is activiteit in dit spectrum gedaald
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

therapeutica fenicolen

A
  • Chloramfenicol
    • KHD oa pyodermie
      • Staph pseudointermedius
      • Niet eerste keus (meer cefalexine, clindamycine)
  • Thiamfenicol
    • Niet voor systemisch maar lokale toepassing
    • Cutaan gebruik voor bv opp wondinfecties, klauw wn hoef
    • Geinfecteerde plek desinfecteren en reinigen vantevoren
  • Florfenicol
    • BRD/SRD
    • Nog vrij nieuw dus nog niet zoveel resistentie
    • Voetrot (interdigitale necrobacillosis): fusobacterium necroforum, dichelobacter nodosus (Gr – anaeroben)
    • Perianale zwelling en diarree komt regelmatig voor bij varkens. De effecten verdwijnen na stopzetten van de therapie
      • Je mag het platte mest noemen ipv diarree omdat het niet infectieus is
    • Niet toe te dienen aan
      • Lacternede runderen (geen wachttijd beschikbaar)
      • Fokberen en fokstieren (testiculaire degeneratie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

PK/PD fenicolen

A
  • Hoge orale en parenterale biologische beschikbaarheid
  • Uitgebreide weefseldistributie (lipofiel), ook CZS
    • Goeie distributie naar long, czs
  • Chloramfenicol: glucoronidatie
    • Glucoronide altijd inactief
  • Bacteriostatisch, tijdsafhankelijk
    • Werken in op proteinesynthese
    • T>MIC
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

resistentie fenicolen

A
  • Chloramfenicol
    • Oud en vaak resistentie
    • Plasmide gemedieerde (horizontale transmissie = snelle transmisie) chloramfenicol acyltransferase (CAT)
      • Acetylatie van chloramfenicol
        • Affiniteit voor target zal dalen => veel minder makkelijk binden aan ribosomen
      • Florfenicol is minder gevoelig
        • Werkzaam nog als er resistentie is tegen andere
  • Florfenicol
    • Effluxproteïnen (floR):MF
      • floR = florfenicol resistntie = via plasmide dus gaat snel
      • MF= major facilitator superfamilie
        • Enkel voor bact
      • ATP binding cassettes (ABC)
        • P-gp
        • Ook voor zoogdieren
        • Zoogdieren hebben daarnaast ook SLC = solute carrier
      • SLC = solute carrier
        • Zoogdiren
        • Tot dit behoort OAT3
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

toxiciteit fenicolen

A
  • Beenmergdepressie: Inhibitie proteinesynthese beenmergcellen
    • Reversiebele, dosisafhankeljke onderdrukking met anemie tot gevolg. Niet bij normale posologie
      • Mens+dier
    • Irreversiebele, idiosyncratische aplastische anemie. Is zeldzaam maar irreversiebel en de reden voor het verbod op gebruik in voedselproducerende dieren. Enkel mens
      • Irreversiebel = dat het niet oplost als ej stopt
      • Idiosyncratische = dosisonafhankelijk
  • Inhibitor CYP450: interactie andere farmaca (oa fenobarbital)
  • Glucuronidatie: ‘gray baby syndroom’ met circulatoire collaps
    • Bij neonaten is glucuronidatie nog niet goed => vertraagde uitscheiding dus hele hoge concentraties en kan de babys grijs maken
  • Mutageen en carcinogeen: nitrosoverbindingen
    • NO2 groep zijn mutageen en carcinogeen => daarom ook verbod op gebruik bij voedselproducerende dieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tetracyclines algmeen

A
  • Amfoteer (Z/B)
  • Lipofiel, zouten wateroplosbaar
    • Lipofiel vloekt normaal met hydrofiliteit maar voordeel is dat het hier als zout toch wateroplosbaar zijn : drinkwatermedicatie
  • Stabiliteit?
    • Vrij beperkt, zeer gevoelig aan licht, T
      • Licht zal stabiliteit afbreken
      • Alkalische pH : tetracyclines onoplosbaar maken => zeer lage biologische beschikbarheid => water aanzuren bij medicatie toedienen in water
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

werking tetracyclines

A
  • Werking
    • Gaat A site fysich blokkeren zodat tRNA niet kan binden thv mRNA
    • = fysieke blokkade ribosoom
  • 2 generaties
    • Zelfde moleculaire structuren: 4 ringen met verschillende zijketens
    • 1
      • Tetracycline
      • Oxytetracycline
      • Chlortetracycline
    • 2
      • Doxicycline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

spectrum tetracyclines

A
  • Zeeer breed (een van de breedste)
  • Inculsief rickettsiae, spirocheten (borrelia burgdorferi, leptospirose), chlamydia (IC maar gm is lipofiel), erlichia canis, mycoplasma (IC en EC)
  • Inclusief protozoa: anaplasma, haemobartonella, babesia
  • 1e gen
    • Kunnen nog werkzaam maar vaak resistentei door overmatig gebruik
    • 1e keus luchtweginfecties varkesn => maar gebruik daalt door resistentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Tetracyclines: PK/PD
A
  • Orale F
    • 1e gen (5-10%) << 2e gen (50%)
    • Kationen zorgt voor sterke daling orale F
      • Ca, Fe, al +++
      • => dus zorgen dat je het daarmee niet combineert
      • Calcium zit in melk => bij vleeskalveren die kunstmelk krijgen geven we deze 1e gen niet door sterke binding maar is bij 2e gen veel minder
  • Lichtgevoelig
  • Instabiel bij basische pH
    • Water pH aanzuren met bv citroenzuur
  • Ruminerende dieren/ Paard
    • Verstoring microbiota
    • Wel vleeskalveren (maar rudimentair werkende pens)
  • Goede tot uitstekende weefseldistrib
    • Ook CZS, prostaat, oog
    • Ook intracellulair, of plaats in het lichaam dat heel moeilijk te bereiken is (zoals hierboven gezegd)
      • Oog = ook clindamycine
      • Prostaat ook fluoroquinolones
  • Doxylin (doxicylcine)
    • Drinkwater in grote tank: eerst water pH verzuren => tot het opgelost is => dan doxyxline teovoegen en roeren tot mooie heldere oplossing
  • Excretie
    • Renaal
      • 1e generatie
      • Hoge concentratie thv urineblaas => geschikt voor behandeling voor UT infecties (urinaire tract)
      • nefrotoxisch
    • Biliair
      • 2e gen
      • Lage [] thv urinair dus niet voor blaas
      • Zeker 2e gen gebruiken bij renale insufficientie, zeer beperkt thv de nier (bv chronische nierinsufficientie kat)
  • PD
    • Bacteriostatisch
    • AUC/MIC
      • Van belang bij tetracyline
      • = mate van blootstelling en duur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

excretie tetracyclines

A
  • Renaal
    • 1e generatie
    • Hoge concentratie thv urineblaas => geschikt voor behandeling voor UT infecties (urinaire tract)
    • nefrotoxisch
  • Biliair
    • 2e gen
    • Lage [] thv urinair dus niet voor blaas
    • Zeker 2e gen gebruiken bij renale insufficientie, zeer beperkt thv de nier (bv chronische nierinsufficientie kat)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

resistentie tetracyclines

A
  • Tet-genen
    • Tet A, B ….
    • Tot tet getallen
  • Wijdverspreid
    • Zeer brede goed werkzame producten waardoor veel gebruikt
  • Kruisresistentie !
    • Atlijd !!!
  • Effluxpomp
  • Ribosome protectie
    • Zo kan tetracylcine ribosome niet bereiken
  • Tetracyline modificatie
    • Enzymatische afbraak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

toxiciteit tetracyclines

A
  • Toxiciteit
    • Ontwikkeling tanden en skelet
      • CA++ tetracycline chelate
        • Ingebouwd in skelet en krijg je misvormingen skelet (gaten)
        • En daarnaast ook ingebuwd in email en dentine waardoor je geelverkleuring krijgt van de tand
      • Niet bij dracht, lactatie, jonge dieren
        • Lactatie: want exretie via melk
    • GIS
      • Paard
      • Pensmicrobiota
      • Gist- en schimmelinfecties secundair
    • CV
      • Collaps: IV paard
        • Vnl bij snel IV toedienen
      • Cardiale myopathie: kalf
        • Doxicycline
        • Door binding aan CA en ZN => metallo .. thv hart met hartfalen, insufficientie en collaps
        • Doxyxycline minder binding aan mtalen maar heeft hogere lipofiliteit dus gaat makkelijker naar het hart
    • LA preparaten: spiernecrose
      • Voordeel bij BRD en SRD dat je maar 1x hoeft te injecteren
      • Nadeel is de spiernecrose
    • Fotosensitiviteit
      • Huid: capillarien => activatie door UV licht => radicaal vorming=> necrose thv de huid
      • Witte delen van de huis
    • Nefrotoxiciteit
      • 1e gen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sulfonamiden algemeen

A
  • Zwakke zuren
  • Onoplosbaar in water => NA+ zouten
  • Wet van onafhankelijke oplosbaarheid
    • Als je teveel toedient, zal het punt aan oplosbaarheid zijn met verzadiging => kun je zelfde doserin verkrijgen door verschillende preparaten te combineren die wel oplosbaar zijn en blijven
17
Q

preparaten sulfonamiden

A
  • Preparaten
    • Sulfanilamide
    • PABA
      • Para amino benzoëzuur
      • => gelijkaardig aan sulfanilamide = in competitis
    • Dihydrofolate
      • Heeft PABA in zich
      • Is vitamine B => nodig om foliumzuur = nodig voor inbouw DNA en RNA
        • Zoogdieren weinig gevoelig omdat ze foliumzuur uit de voeding halen en vereisen geen eigen synthese van foliumzuur
        • Maar sommige bact doen dit ook = mycoplasma en pseudomonas = natuurlijke/intrinsieke resistentie
18
Q

werking sulfonamiden

A
  • In competitie met parabenzoeezuru voor dihydroate syntehes
  • Sulfonamide gaan dihydropteroate syntase inhiberen: competatieve inhibitie
  • Vaak samen met trimethoprim omdat het inwerkt op dihydrofolate reductase => sequentiele blok : gaat effect door synergisme veel sterker zijn: samen bacteriecied
19
Q

sulfonamiden ther en spect

A
  • Intrinsieke resistentie mogelijk
  • Bacterien, coccidia, protozoa (toxoplamsa, sarcocystis neurona (EPM paard)
  • Niet-resorbeerbare
    • Sulfasalazine
  • Middellangwerkende
    • UTI & systemische inf
      • UTI doorrenale excretie
    • Preparaten
      • Sulfadiazine, sulfapyridine, sulfachlorpyrazine, sulfamethoxazole en sulfadimethoxazine
      • Sulfapiridine = AB
        • S-ABA = NSAID
  • Anti-coccidiale
    • Sulfadimethoxine, sulfadimidine, sulfamerazine, sulfamerazie, sulfachlorpyraziine, sulfaclozine, sulfaquinoxalone
20
Q
  • Sulfonamiden: PK/PD
A
  • Sulfonamiden: PK/PD
    • Stootdosis
      • Hoge dosis eerste keer om PABA te gaan verdringen => zin competitief thv receptor enzym. Als paba nog veel aanwezig is gaaat sulf het moeilijk hebben te binden op enzym. Stootdosis gaat PABA verdringen en foliumsynhese inhiberen
    • Latentietijd
    • Goede orale F (behalve sulfasalazine
      • Is tijd tussen toediening en effect omdat PABA nog altijd aanwezig is als je start met therapie en het werkt pas als PABA niet meer aanweizg is of niet mere bindt
    • Matig Vd: PPB
      • Plasma protein binding
    • Biotransformatie
      • Acetylatie: kristallurie
        • Onoplosbare metaboliten => neerslaan thv renale tubulus => kristallurie met mogelijks nefrotoxiciteit
      • Glucuronidatie
        • Inactief en wateroplosbaar
      • Hydroxylatie
        • Wateroplosbaar maar deels actieve metabolieten
  • Exretie
    • Renaal >>>> gal, feces, melk
    • Tubulaire reabsorptie
      • Urinaire pH: carnivoren vs herbivoren
        • pH = Pka + Log (A-)/(HA) => bij niet geioniseerd => reabsorptie => eliminatie halfwaardetijd stijgt
        • PH carn is lager dus meer reabsorptie dus langere eliminatie T1/2
  • PD
    • Bacteriostaties (bij apart) (gepotentialiseerde sulfa? = sulf + trim = bactericied)
    • T>MIC
21
Q

excretie sulfonamiden

A
  • Renaal >>>> gal, feces, melk
  • Tubulaire reabsorptie
    • Urinaire pH: carnivoren vs herbivoren
      • pH = Pka + Log (A-)/(HA) => bij niet geioniseerd => reabsorptie => eliminatie halfwaardetijd stijgt
      • PH carn is lager dus meer reabsorptie dus langere eliminatie T1/2
22
Q

resistentie sulfonamiden

A
  • Resistentie wijdverspreid
  • Kruisresistentie tussen verschillend
  • Gepotentialiseerde sulfa’s: minder kans op resistentieontwikkeling
  • Mechanismen
    • Verminderde membraanpermeabiliteit
    • Veranderde bindingssite of structuur enzyme
    • Overproductie van PABA
23
Q

toxiciteit sulfonamiden

A
  • Keratoconjunctivitis sicca
    • KCS
    • Hond
    • Toxiciteit thv lacrimale cellen
    • Te weinig traanproductie zorgt voor vorming ulcera in oog
  • Renale kristallurie
    • Acyl derivaten die weinig oplosbaar is
  • Bloedstollingsstoornissen
    • Anti-coccidiale sulfa’s
    • Bij pluimvee: darmmicrobiota wordt afgedood en bij pluimvee is die nodig voor vit K productie => bloedstollingsstoornissen
  • Procaïne
    • Interactie met procaine: = lokaal anestheticm => hydrolyse naar PABA en diehylaminohanol => veel meer PABA creeeren en dat wil je niet
  • Cardiale arytmieën
    • Zeker bij combi met
      • Fenylbutazone en detomidine
      • Wanneer je paard IV fenylbutazone gaat toedienen => ook binden aan plasmaproteinen en uw sulfonamide gaan vrijstellen van plasmaproteide => verhoogde vrije [] sulfonamide = meer kans op toxiciteit
      • Verhoogde kans op cardiale arythmie
  • Andere: hepatische necrose, beenmergdepressie, overgevoeligheidsreacties huid (doberman pinscher), immuun-gemedieerde thrombocytopenie/anemie, etc
    • (normaal kat gevoeiger)
24
Q
  • Diaminopyrimidines algemeen
A
  • Zwakke basen
    • Dus ic iontrapping => uitgebreidere weefseldistributie
  • Uitgebreidere weefseldistributie
  • Sequentiële blokkade folaatsynthese Ifoliumzuur)
  • Trimethoprim
    • Vnl deze gebruikt
  • Combinatie met sulfonamiden
    • Verhoogde efficaciteit
    • Bactericied
    • T > MIC
  • Weefseldistributie: diaminopyrimidines (2b) >> sulfonamiden
    • Trimetaprim gaat meer naar weefsels => verhouding in plsma = 20/1 en die gebruik je als index voor efficaciteit
    • Formulatie 5/1
      • Trimetoprim minder gebruikt maar komt odat ze altijd vermakrt zijn als een 5/1 verhouding
    • Plasma 20/1
      • Beste activteiet synergistische werking
  • Resistentie
    • Zie sulfonamiden
    • Kruisresistentie !!!!
25
* Weefseldistributie: diaminopyrimidines (2b) \>\> sulfonamiden
* Trimetaprim gaat meer naar weefsels =\> verhouding in plsma = 20/1 en die gebruik je als index voor efficaciteit * Formulatie 5/1 * Trimetoprim minder gebruikt maar komt odat ze altijd vermakrt zijn als een 5/1 verhouding * **Plasma 20/1** * Beste activteiet synergistische werking
26
nitrofuranen
* Nitrofurantoïne, hydroxymethylfurantoïne * Nitroreductie tot electrofiele reactieve intermediairen !! * Schade DNA, RNA, prot, … * Mutageen en carcinogeeen !!! =\> verbod bij nutsdieren * Gebruik * Topicaal! * UTI (urinaire ecxretie * Niet voor sysemtische infecties (te hoge concentraties nodig wat toxisch is voor de dieren * T \> MIC
27
fluoroquinolonen
* Evd laatste klassen beschikbaar voor dgk * Meest succesvole fluoroquinolonen = 2e generatie * Ciclofloxacin * Om efficaciteit te hebben (1e -3e gen) * Carboxylfunctie op C3 * Ketofunctie * =\> binde100n op DNA topoisomerase = werkingsmechanisme * =\> essentieel belang * 3e gen dgk * Pradofloxacine * 4- quinolone basisstructuur * 1e generatie fluoroquinolonen * Preparaten: nalidixinezuur, flumequine * Flumequine heeft wel fluorgroep maar is niet zo lipofiel dus toch 1e gen * 2e generatie fluoroquinolonen * Fluorgroep (C6) * Verbreding spectrum (G+ aeroob en G-) en activiteit * Verhoogde penetratie van bacterie (fluorgroep) * Piperazine ring * Spectrum, oa pseudomonas en andere Gr- * Verhoogt de lipofiliteit en dus weefseldistributie * =\> kunenn gebruikt worden voor systemische infecties (1e niet omdat weefseldistributie te beperkt is) * Belangrijkste 2e gen * Marbofloxacine * Danofloxacin * Enrofloxacin * Difloxacin * 3e generatie fluoroquinolonen * Pradofloxacine * Bicyclische structuur en cyanostructuur * Versterken bacterieciede effect * Verbreden het spectrum =\> enige die actief zijn tegen anaëroben !!! * Dus eig is enkel deze breed spectrum * Werkingsmechanisme * DNA gyrase = topoisomerase II * Binding stabiliseert het DNA-DNA gyrase complex en dus blokkering van de vooruitgang van de replicatievork * Supercoiling= bij replicatie gaan de windingen eronder bij elkaar gedrukt worden =\> DNA gyrase gaat dat effect opheffen * **Gram – bacteriën** * DNA topoisomerase IV * Ontkoppeling van chromosomen zodat de dochtercellen kunnen verdeeld worden * Topoisomerase 4 zorgt ervoor dat dochter DNA uit elkaar gesplitst wordt ipc in 2 ringen nog bij elkaar * **Gram + bact** * Beide mechanismen =\> verbreden DNA streng en sterfte kiem * Verlaagde activiteit bij * Een lage pH op de infectieplaats * Denk aan abcessen * Aanwezigheid van kationen: AL+++, Mg++, Fe++, Ca++ * Kunstmelk * Antacida, sucralfaat * =\> neerslaan en onoplosbare complexen vormen * Werking verschillende generaties * 1e gen * Nalidixinezuur, flumequine * GI en urinaire infecties * Urinair geexcreteerd dus daar hoge [] * Urinaire infecties zijn ook weer aeroben gram- * =\> enterobactericeae (e. coli en salmonella) * Orale therapie * Hebben invloed op darmmicrobiota * NIET systemisch * 2e gen * Enro-, dano-, marbo- , di, orbifloxacine * Uitgebreider Gr-, ook bepaalde Gr+ * Indicaties * Septicemie * Wel systemisch beschikbaar * Osteomyelitis * Pyodermie * Prostatitis * AH * GI * UT * ![]() * Uitgebreide weefseldistributie * Voor osteomyelitis en prostatitis hebben we een hele uitgebreide nodig * Niet tegen anaeroben * Kan goed in combinatie met antischimmel en glucocorticoïden * Lokale therapie, niet systemish * 3e gen * Pradofloxacine * Uitgebreide Gr+: streptococcen, enterococcen; ook anaëroben * PK/PD * Goede F 2e en 3e gen * Verminderd bij aanwezigheid Ca++, Mg++, AL+++ * 2e en 3e gen FQs: hoog Vd * Lipofiliteit * Lage PPB * Ook therap conc thv bot, kb, prostaat, CZS * Kb =\> toxiciteit : kb degeneratie * Vnl renale excretie * UTI * Bactericied, conc afh * Dus PK/PD indec = Cmax/ MIC en AUC/MIC * Resistentie * Vnl. chromosomaal (puntmutatie) * Veranderde targetsite * Genen coderend voor topoisomerases: QRDR * GyrA, gyrB, parC, parE =\> coderen voor topoisomerase II en IV * Als je hier mutatie hebt gaat het niet meer zo goed binden * = quinolone resistance determining region * Als e populatie bekijk mt kiemen =\> 1 toevallig resistente kiem door ad random puntmutatie bij replicatie =\> bij chromosomaal resistentei =\> je doodt gevoelige kiemen maar die ene mutante kiem heeft veel plaats en kan dus naar hartenlust delen = **vertikale transmissie** * Dus resistentie ad random gevormde kiem kun je uitselecteren = vertikale transmissie resistentiegen * = trage vorm van resistentie want je hebt geen overdracht van resistent naar gevoeige soortgenoot * Multidrug efflux pompen * MF superfamilie * Major facilitator (net als florfenicol resistentie) * Membraanpermeabiliteit * Door porines =\> kan zijn dat aantal daalt en dus penetratie van fluoroquinolone in de bact gaat verminderen = verminderde efficaciteit * Chromosomaal gemedieerd * Horizontale transmissie * = zeer snelle resistentieverspreiding * PMQR genes = plasmid mediated quinolone resistance * qnr. Target site protection * bescherming DNA gyrase voor binding FQ * acetyl transferasen: enzymatisch * acetylatie FQ * oqxAB and qepA efflux systems * MF * Toxiciteit * Kb schade puppies, veulens * Zeker bij snelgroeiende rassen * Retinale degeneratie kat * Antacida, sucralfaat: orale F * CZS
28
om efficaciteit te hebben (1e-3e gen fluroroquinolone)
* Carboxylfunctie op C3 * Ketofunctie * =\> binde100n op DNA topoisomerase = werkingsmechanisme * =\> essentieel belang
29
verschillende generaties fluoroquinolone
* 3e gen dgk * Pradofloxacine * 4- quinolone basisstructuur * 1e generatie fluoroquinolonen * Preparaten: nalidixinezuur, flumequine * Flumequine heeft wel fluorgroep maar is niet zo lipofiel dus toch 1e gen * 2e generatie fluoroquinolonen * Fluorgroep (C6) * Verbreding spectrum (G+ aeroob en G-) en activiteit * Verhoogde penetratie van bacterie (fluorgroep) * ![]() * Piperazine ring * Spectrum, oa pseudomonas en andere Gr- * Verhoogt de lipofiliteit en dus weefseldistributie * =\> kunenn gebruikt worden voor systemische infecties (1e niet omdat weefseldistributie te beperkt is) * ![]() * Belangrijkste 2e gen * Marbofloxacine * Danofloxacin * Enrofloxacin * Difloxacin * 3e generatie fluoroquinolonen * Pradofloxacine * Bicyclische structuur en cyanostructuur * Versterken bacterieciede effect * Verbreden het spectrum =\> enige die actief zijn tegen anaëroben !!! * Dus eig is enkel deze breed spectrum
30
werkingsmechanisme fluoroquinolones
* DNA gyrase = topoisomerase II * Binding stabiliseert het DNA-DNA gyrase complex en dus blokkering van de vooruitgang van de replicatievork * Supercoiling= bij replicatie gaan de windingen eronder bij elkaar gedrukt worden =\> DNA gyrase gaat dat effect opheffen * **Gram – bacteriën** * DNA topoisomerase IV * Ontkoppeling van chromosomen zodat de dochtercellen kunnen verdeeld worden * Topoisomerase 4 zorgt ervoor dat dochter DNA uit elkaar gesplitst wordt ipc in 2 ringen nog bij elkaar * **Gram + bact** * Beide mechanismen =\> verbreden DNA streng en sterfte kiem * Verlaagde activiteit bij * Een lage pH op de infectieplaats * Denk aan abcessen * Aanwezigheid van kationen: AL+++, Mg++, Fe++, Ca++ * Kunstmelk * Antacida, sucralfaat * =\> neerslaan en onoplosbare complexen vormen * Werking verschillende generaties * 1e gen * Nalidixinezuur, flumequine * GI en urinaire infecties * Urinair geexcreteerd dus daar hoge [] * Urinaire infecties zijn ook weer aeroben gram- * * =\> enterobactericeae (e. coli en salmonella) * Orale therapie * Hebben invloed op darmmicrobiota * NIET systemisch * 2e gen * Enro-, dano-, marbo- , di, orbifloxacine * Uitgebreider Gr-, ook bepaalde Gr+ * Indicaties * Septicemie * Wel systemisch beschikbaar * Osteomyelitis * Pyodermie * Prostatitis * AH * GI * UT * Uitgebreide weefseldistributie * Voor osteomyelitis en prostatitis hebben we een hele uitgebreide nodig * Niet tegen anaeroben * Kan goed in combinatie met antischimmel en glucocorticoïden * Lokale therapie, niet systemish * 3e gen * Pradofloxacine * Uitgebreide Gr+: streptococcen, enterococcen; ook anaëroben
31
PK/PD fluoroquinolone
* Goede F 2e en 3e gen * Verminderd bij aanwezigheid Ca++, Mg++, AL+++ * 2e en 3e gen FQs: hoog Vd * Lipofiliteit * Lage PPB * Ook therap conc thv bot, kb, prostaat, CZS * Kb =\> toxiciteit : kb degeneratie * Vnl renale excretie * UTI * Bactericied, conc afh * Dus PK/PD indec = Cmax/ MIC en AUC/MIC
32
resistentie fluoroquinolone
* Vnl. chromosomaal (puntmutatie) * Veranderde targetsite * Genen coderend voor topoisomerases: QRDR * GyrA, gyrB, parC, parE =\> coderen voor topoisomerase II en IV * Als je hier mutatie hebt gaat het niet meer zo goed binden * = quinolone resistance determining region * Als e populatie bekijk mt kiemen =\> 1 toevallig resistente kiem door ad random puntmutatie bij replicatie =\> bij chromosomaal resistentei =\> je doodt gevoelige kiemen maar die ene mutante kiem heeft veel plaats en kan dus naar hartenlust delen = **vertikale transmissie** * Dus resistentie ad random gevormde kiem kun je uitselecteren = vertikale transmissie resistentiegen * = trage vorm van resistentie want je hebt geen overdracht van resistent naar gevoeige soortgenoot * Multidrug efflux pompen * MF superfamilie * Major facilitator (net als florfenicol resistentie) * Membraanpermeabiliteit * Door porines =\> kan zijn dat aantal daalt en dus penetratie van fluoroquinolone in de bact gaat verminderen = verminderde efficaciteit * Chromosomaal gemedieerd * Horizontale transmissie * = zeer snelle resistentieverspreiding * PMQR genes = plasmid mediated quinolone resistance * qnr. Target site protection * bescherming DNA gyrase voor binding FQ * acetyl transferasen: enzymatisch * acetylatie FQ * oqxAB and qepA efflux systems * MF
33
toxiciteit fluoroquinolones
* Kb schade puppies, veulens * Zeker bij snelgroeiende rassen * Retinale degeneratie kat * Antacida, sucralfaat: orale F * CZS
34