{ "@context": "https://schema.org", "@type": "Organization", "name": "Brainscape", "url": "https://www.brainscape.com/", "logo": "https://www.brainscape.com/pks/images/cms/public-views/shared/Brainscape-logo-c4e172b280b4616f7fda.svg", "sameAs": [ "https://www.facebook.com/Brainscape", "https://x.com/brainscape", "https://www.linkedin.com/company/brainscape", "https://www.instagram.com/brainscape/", "https://www.tiktok.com/@brainscapeu", "https://www.pinterest.com/brainscape/", "https://www.youtube.com/@BrainscapeNY" ], "contactPoint": { "@type": "ContactPoint", "telephone": "(929) 334-4005", "contactType": "customer service", "availableLanguage": ["English"] }, "founder": { "@type": "Person", "name": "Andrew Cohen" }, "description": "Brainscape’s spaced repetition system is proven to DOUBLE learning results! Find, make, and study flashcards online or in our mobile app. Serious learners only.", "address": { "@type": "PostalAddress", "streetAddress": "159 W 25th St, Ste 517", "addressLocality": "New York", "addressRegion": "NY", "postalCode": "10001", "addressCountry": "USA" } }

Centraal zenuwstelsel Flashcards

(105 cards)

1
Q

algemeen

A

Bv: angst, agressie, antidepressieva, sedatie

Deels overlap perifeer en deels niet

Overeenkomend: NA, A, serotonine

Verschil

  • Dopamine
  • Glutamaat
    • Excitatorisch AZ
    • Glycine en GABA = inhibitorisch AZ

Acethylcholine

  • Niet belangrijk czs

Dopamine (prolactine release inhibiting factor)

  • Wel belangrijk!!!!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

dopamine

A

Dopamine (prolactine release inhibiting factor)

  • Wel belangrijk!!!!
  • Dopamine => NA door dopamine B-hydroxylase
    • Maar veel bevatten dit enzym niet en krijg je opstapeling dopamine
  • 2 types receptoren
    • D1-like
      • D1 & D5
      • Lijdt tot activatie van Gs (stimulatoir) proteïnen => adenylaatcyclase wordt geactiveerd => vorming CAMP
    • D2-like dopamine R
      • D2 & D3 & D4
      • Antagonisten zijn de neuroleptica
      • D2 = belangrijkst
        • Gi => adenylaatcyclase daalt => CAMP daalt
        • Stimulatie guanylaatcyclase => vorming CGMP
        • Bevinden zich
          • Verspreid over CZS
            • Limbisch systeem
              • Antipsychotische effecten door neuroleptica
            • Overmaat geeft : hyperactiviteit en schizofrenie
            • Extrapyramidaal systeem = basale ganglia
              • Neuroleptica => extrapyramidaal systeem inhiberen => ongecontroleerde spier bewegingen : ziekte van parkinson
            • Hypothalamus-hypofyse : PRIF (prolactine release inhibiting factor => verminderde vrijstelling van prolactine)
              • Als je schijndracht hebt bij teven kun je melksecretie stoppen door gebruik van D2 AG = caberggline
            • CRTZ = chemoreceptor trigger zone
              • = emesis of braken
              • Als je D2 agonisten gaat toedienen ga je braken uitloken
                • Apomorfine altijd deze als je hond wil laten braken
              • D2 antagonsiten: anti-emesis
                • Mag je nooit geven als antagemeticum want je moet iets hebben dat op een andere manier gaat inwerken anders doe je wering van caberggline teniet ?
                • ????
        • Neuroleptica
          • = D2R-antagonisten => antipsychotische effecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • D1-like dopamine receptor
A
  • D1 & D5
  • Lijdt tot activatie van Gs (stimulatoir) proteïnen => adenylaatcyclase wordt geactiveerd => vorming CAMP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • D2-like dopamine R
A
  • D2 & D3 & D4
  • Antagonisten zijn de neuroleptica
  • D2 = belangrijkst
    • Gi => adenylaatcyclase daalt => CAMP daalt
    • Stimulatie guanylaatcyclase => vorming CGMP
    • Bevinden zich
      • Verspreid over CZS
        • Limbisch systeem
          • Antipsychotische effecten door neuroleptica
        • Overmaat geeft : hyperactiviteit en schizofrenie
        • Extrapyramidaal systeem = basale ganglia
          • Neuroleptica => extrapyramidaal systeem inhiberen => ongecontroleerde spier bewegingen : ziekte van parkinson
        • Hypothalamus-hypofyse : PRIF (prolactine release inhibiting factor => verminderde vrijstelling van prolactine)
          • Als je schijndracht hebt bij teven kun je melksecretie stoppen door gebruik van D2 AG = caberggline
        • CRTZ = chemoreceptor trigger zone
          • = emesis of braken
          • Als je D2 agonisten gaat toedienen ga je braken uitloken
            • Apomorfine altijd deze als je hond wil laten braken
          • D2 antagonsiten: anti-emesis
            • Mag je nooit geven als antagemeticum want je moet iets hebben dat op een andere manier gaat inwerken anders doe je wering van caberggline teniet ?
            • Dopamine agonisten => braken
            • Dopamine antagonsiten => inhibitie cenraal braken
    • Neuroleptica
      • = D2R-antagonisten => antipsychotische effecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • CRTZ = chemoreceptor trigger zone
A
  • = emesis of braken
  • Als je D2 agonisten gaat toedienen ga je braken uitloken
    • Apomorfine altijd deze als je hond wil laten braken
  • D2 antagonsiten: anti-emesis
    • Mag je nooit geven als antagemeticum want je moet iets hebben dat op een andere manier gaat inwerken anders doe je wering van caberggline teniet ?
    • Dopamine agonisten => braken
    • Dopamine antagonsiten => inhibitie cenraal braken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

NA en A

A
  • NA is veel belangrijker dan A
  • Belangrijkste infecten door inwerking op LOCUS COERULEUS => sedatie en analgesie !!!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Serotine

A
  • Wordt gevormd vanuit tryptofaan uit voeding
  • Tryptofaan => 5-hydroxytryptofaan = 5HT => serotonine
  • Opgeslagen in vesikel thv terminaal axon => bij stimulatie (ca influx) => vesikel versmelten met celmembraan => serotonine uitgestoten in synaps => binden en effect teweeg brengen
  • Tenietdoen
    • Vnl door re-uptake
  • Voornaamste werkingen 5-HT
    • Slaap-waakzaamheid-humeur
    • Verhoogde motoriek
    • Toename in pijngeleiding
    • Thermoregulatie
    • Hallucinaties – gedrag
    • Controle van de gevoelstransmissie
    • Slaap
    • Braken
    • verzadigingsgevoel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • De voornaamste farmacologische beïnvloeding van de serotoninerg systeem geschiedt via de verschillende manieren:
A
  • SSRI’s
    • Selective serotonine re-uptake inhibitors => schakelen de uptake transporter uit => serotonine [] blijft hoog thv synaps
    • Ook dopamine reuptake wordt geinhibeerd => ook meer dopamine
    • Bv
      • Fluoxetine
      • Paroxetine
    • MDA-xtc-christal meth
  • Anti-emetica
    • 5-HT3R = belangrijskte receptor in BRAAKCENTRUM (komen alle stimuli terecht: CRT, GIS, vestibuli) => emesis
      • Bij inhibitie R in braakcentrum heb je heel krachtige anti-emetica
    • Vb
      • Ondansetron
      • Granisetron
    • Gebruik
      • Emesis tgv cytostatica
  • Selegiline
    • = antidepressiva
    • Inhibeert MAOB (monoamine oxidase) enzyme
    • Effect is meer serotonine en dopamine
  • MAO inhibitoren
    • Verhoogde serotonine concentratie tot resultaat
  • Tramadol
    • Centraal werkzame opioid analgeticum die reuptace 5-HT verhindert => serotonine [] verhogen (nevenwerking)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • SSRI’s
A
  • Selective serotonine re-uptake inhibitors => schakelen de uptake transporter uit => serotonine [] blijft hoog thv synaps
  • Ook dopamine reuptake wordt geinhibeerd => ook meer dopamine
  • Bv
    • Fluoxetine
    • Paroxetine
  • MDA-xtc-christal meth
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • Anti-emetica
A
  • 5-HT3R = belangrijskte receptor in BRAAKCENTRUM (komen alle stimuli terecht: CRT, GIS, vestibuli) => emesis
    • Bij inhibitie R in braakcentrum heb je heel krachtige anti-emetica
  • Vb
    • Ondansetron
    • Granisetron
  • Gebruik
    • Emesis tgv cytostatica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Selegiline
A
  • = antidepressiva
  • Inhibeert MAOB (monoamine oxidase) enzyme
  • Effect is meer serotonine en dopamine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • MAO inhibitoren
A
  • Verhoogde serotonine concentratie tot resultaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Tramadol

A
  • Centraal werkzame opioid analgeticum die reuptace 5-HT verhindert => serotonine [] verhogen (nevenwerking)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Glutamaat

A
  • Excitatorisch neurotransmittor
    • Niet essentieel AZ
    • Passeert bh barriere niet
    • In ½ vd synapsen van het CZS
    • N-methyl-D-aspartaat (r= NMDA R)
      • Groot belang in anesthesie en analgesie door dissociatieve anesthetica , zoals ketamine ne tiletamine => zijn antagonisten van de NMDAR
    • Glutamaat zort voor opening Ca kanaal => excitatie
  • Antagonisten nmdaR
    • Ketamine
    • Tiletamine
    • => als die op de alosterische bindingsplaats gaat binden => conformatie wijziging R => glutamaat kan niet meer binden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

glycine

A
  • Cl- influx => inhibitie prikkeloverdracht
  • Inhibitorische az
  • Hoge [] in hersenstam en ruggenmerg
  • Gevonden in hele lichaam => moeilijk specifieke CZS effecten te achterhalen
  • Strychnine
    • AG van glycine receptor => glycine kan niet meer binden => geen Cl- influx => excitatie (inhibite van inhibitie)
    • Extensoren worden meer geprikkeld dan de flexoren => gestrekte ledematen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

GABA

A
  • Belangrijkste inhiberende neurotransmitter in het CZS
  • In 1/3 vd synapsen in CZS
  • Niet buiten czs
  • GABA a-c
  • GABA R => werken heel wat anesthetica op in
    • Barbiturates
    • Neurosteroides: alfaxalone
    • Benzodiazepine
      • Tranquilizer
      • Zorgt dat GABA veel makkelijker kan binden => Cl kanaal gaat open staan
      • Ook gebruikt als premedicatie want je wenst dat patient vlotte recovery heeft en er zijn medicatie die benzodiazepine werking kan opheffen = flumazenil = inverse agonist
    • Ethanol
    • => zorgen dat Cl- beter kan binden => inhibitie prikkeloverdracht
    • Propofol = agonist thv de gaba bindingsplaats op de receptor
    • Flumazenil = inverse agonist
  • Bij stimulatie R => Cl- influx => inhibitie thv hersenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Major tranquillizers

A
  • Inhiberen de centrale dopamine receptoren => antt-dopaminerge werking
  • Antagonisten D2R
  • Weinig selectief
    • alfaR, H1R, muscarine, S-HT
  • specifieke MT
    • anti-D2R => anti psychotisch
        1. Butyrofenonen
      • Piperazine fenothiazines
    • Lage dosis: anti-dopaminerge werking => anti-psychotisch effect
    • Hoge dosis: ook een anti-noradrenerge werking
  • Sedatieve MT
    • Lage dosis: Anti-NA (noradrenaline) => sedatief / kalmerend
    • Alifatische fenothiazines
    • Hoge doss: anti-dopaminenerge werking
  • D2 receptoren
    • Limbisch systeem (anti psych
      • Onverschilligheid
      • Onderdrukking van waanbeelden en hallucinaties
      • Agressiviteit wordt onderdrukt
      • Patient wordt apatisch en vermindert initatieven
      • Onderdrukking geconditioneerde reflexen
      • Sedatie en slaperigheid (anti-noradrenergisch e!!!)
    • Extrapyramidaal systeem
      • Acuut: symptomen van parkinson (beven, spierstijfheid)
      • Chronisch: tardieve dyskinesie
    • Hypothalamus-hypofyse: PRIF
      • AG: pro (lactine?) daling
      • Anta ag: pro stijgen
    • CRTZ
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q
  • specifieke MT (major tranquilizers)
A
  • anti-D2R => anti psychotisch
      1. Butyrofenonen
    • Piperazine fenothiazines
  • Lage dosis: anti-dopaminerge werking => anti-psychotisch effect
  • Hoge dosis: ook een anti-noradrenerge werking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q
  • Sedatieve MT
A
  • Lage dosis: Anti-NA (noradrenaline) => sedatief / kalmerend
  • Alifatische fenothiazines
  • Hoge doss: anti-dopaminenerge werking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q
  • D2 receptoren
A
  • Limbisch systeem (anti psych
    • Onverschilligheid
    • Onderdrukking van waanbeelden en hallucinaties
    • Agressiviteit wordt onderdrukt
    • Patient wordt apatisch en vermindert initatieven
    • Onderdrukking geconditioneerde reflexen
    • Sedatie en slaperigheid (anti-noradrenergisch e!!!)
  • Extrapyramidaal systeem
    • Acuut: symptomen van parkinson (beven, spierstijfheid)
    • Chronisch: tardieve dyskinesie
  • Hypothalamus-hypofyse: PRIF
    • AG: pro (lactine?) daling
    • Anta ag: pro stijgen
  • CRTZ
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q
  • Nevenwerkingen major tranquillizers
A
  • Extra0pyramidale stoornissen
  • Hypothermie
    • Anti-NA (nor adrenerg)
    • Als dit weg valt (alfa 1, alfa 2) => VD => warmteverlies
  • Cardiovasculair
    • VD => hypotensie
    • HR dalen
    • Anti-arrytmie
  • Allergische reacties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

indicatiess major tranquilizers

A
  • Sedatie: onderzoek of transport
  • Premedicatie anesthesie
  • Neuroleptanalgeie: droperidol + fentanyl
    • Fentanyl = opioïd = echte analgetica
  • Anti-emetisch: CRTZ
    • Zie dia schema !!!!
    • Gaan niet meer doorsturen naar braakcentrum
    • Alle imput in braakcentrum
  • Anti-histaminica
    • Promethazine
    • Trimeprazine
    • => zijn niet specifiek en werken ook op histamine receps
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

interacties major tranquilizers

A
  • Hypotensie vermijden (niet mee combineren)
    • Adrenaline (vermijden)
    • Hypovolemische shock
    • Lokale anesthesie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

preparaten ma tr

A
  • Butyrofenonen
    • anti-Psychotische werking (D2 R antagonist)
    • droperidol
      • samen met fentanyl toegediend als neuroanalgeticum
      • tegenstrijdige gedragseffecten
    • haloperidol
      • anti-emeticum gebruikt en neurolepticum bij de honden
    • Azaperone voor varkens rustig te krijgen = stressnil
    • Zi schema !!!!
  • Niet selectiviteit van vele en de neveneffecten daaraan gekoppeld
  • Trimeprazine, promethazine
    • Anti-hst => tegen allergische reacties
  • Chloorpromazine: sedatief, geen MRL
    • Fenothiazines
      • Sedatieve eigenschappen
  • ACP: bij het paard (en het varken): alfa1-lytisch (VD bloedvaten) effect
    • => relaxatie musculi retractor penis => niet bij fokdieren want kan tot schade lijden
    • Acetylpromazaline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Minor tranquillizers
* = benzodiazepine = anxiolytica * Gaba veel makkelijker binden op receptor =\> chloor kanaal open =\> chloor influx
26
farmacologische effecten en indicaties min tranq
* Anxiolyse * Wegnemen angst * Hypnose * Verminderd bewustzijn * Sedatie: premedicatie * midazolam * Myorelaxerend * Centrale rrelax * tetrazepam * Anti-epileptisch * Diazepam = geneesmiddel bij uitstek voor statische epilepsie (IV)
27
* Gm minor tranqui
* Zoletil * Zolazepam * Tiletamine * + xylazine (alfa 2 agonist) * =\> goede anesthesie bij varken
28
* Nevenwerkingen en interacties min tranq
* **Geen analgesie** * Synergisme BZDs met pentobarbital * Beide op GABA-R inwerking =\> potentialiseren * Synergisme erythromycine (AB) met midazolam * Biotransformatie : midazolam =\> door cyp en erythro is sterke inhibitor van cyp =\> plasmaconcentratie midazolam sterk stijgen * pentobarbital verhoogt de affiniteit voor diazepam voor GABAa receptor * Incoördinatie * Sedatie foetus =\> passeett placenta barriere * Niet gebruiken bij keizersnede
29
chronisch gebruik min tranq
* Tolerantie: GLU * Glutamaat = excitatorische neurotransmittor * Afhankelijkheid (dependance) * Rebound/withdrawal) * Zie dia !!!!!!! * Werking * Hersenactiviteit daalt =\> ons lichaam gaat reageren met homeostase door glutamaatvorming ta activeren =\> excitatorisch dus =\> tolerantie/gewenning die optreedt =\> bij chronsich gebruik moet je de dosis dus doen laten toenemen voor zelfde effect * Als je plotseling stopt met dosis krijg je rebound effect =\> hersenactiviteit sterk stijgen (vermeerderde glutamaatvorming) =\> excitatie door veel glutamaat * Dus bouw geleidelijk af * Bij alcoholverslaving gaan ze benzodiazepine toedienen en langzaam afbouwen om afhankelijkheid te verminderen (ipv alcohol)
30
Dopamine agonisten
* Zie dia !!!! * Hypothalamus stoot dopamine uit =\> inhibeert thv vrijstelling prolactine * Stimuleert vrijste
31
preparaten dopamine agonisten
* Preparaten * Bromocriptine, pergolide, cabergoline: D2R ag * Metergoline: inhibitie 5-HT * Stijging dopamine * Apomorfine * Emesis hond
32
indicaties dopamine agonisten
* Schijndracht * Inhibitie melksecretie * =\> bromocriptine en metergoline gebruiken
33
nevenwerkingen dopamine agonisten
* Emesis \<=\> dopamine antagonsiten * Dopa anta is stimulatie melkseretie * (anti en agon nooit samen toevoegen, zijn andere emetica)
34
**Alfa2-agonisten !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!**
* Heel vaak gebruikt in DGK * Vaak gecombineerd met andere anesthestetica om elkaar te potentialiseren voor chirurgie
35
werking alfa2-agonisten
* Thv CZS =\> alfa 2 agonist binden op presynaptische reseptor =\> minder na =\> **centrale depressie (sedatie), sedatie, myorelaxatie** * Synergetisch met opioïde analgetica * Enrom geschikt als preanestheticum =\> dosis anes verlaagd * Omwille van hun effecten op alfa2 adrenerge recep è bijwerkingen mogelijk zoals hypertensie, bradycardie en verlaagde GI-motiliteit * Wtimulatie alfa recept in czs =\> g proteine =\> verminderde vrijstelling van noradrenaline (auto-inhibitorisch, negatieve feedback) =\> sedatie en analgetische effecten * Werking en localistie van alfa 2 R * Pre syn: perifeer en centrraal: inhibitorisch (neg feedback) * Post syn: * Perifeer = excitatorisch (VC) * Centraal = inhibitorisch (NA) * Werking op alfa 1 * Alfa 1 is minder selectief * Ratio alfa2/alfa1 moet zo hoog mogelijk zijn =\> meer uitgesproken sedatie en analgesie
36
* Verschil tussen alfa 1 en alfa 1 selectiviteit (alfa 2 agonisten)
* Ratio alfa2/alfa1 moet zo hoog mogelijk zijn =\> meer uitgesproken sedatie en analgesie * Heel wat met binding alfa recep kunnen ook deels alfa 1 recep binden =\> zit post synaptisch en is excitatorisch * hoge selectiviteit voor de alfa1 receptor, zorgt voor meer uitgesproken sedatie en analgesie * zie schrift !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
37
effecten alfa 2 agonisten !!!
* sedatie * zeer potente sedatieva * diersoortafhankelijk ~subtype R * herkauwers \>\> kat \> hond \> paard \>\> varkens (combi nodig) * herkauwers zijn uitermate gevoelig voor die alfa2 R (alfa2D-R) * paradoxale excitatie * alfa 1 werking =\> excitatorisch * MAC besparend * = minimale alveolaire concentratie * Gasanesthetica potentialiseren =\> zorgt ervoor dat er minder dosis nodig is van gasanesthetica =\> daling kans op toxiciteit * Analgesie * Lagere dosis van opioïden nodig =\> minder AH depr * Pijn (noiciceptie * Impullsactiviteit afferente banen perifere zenuwen * C-vezels (niet gemyeliniseerd):diffuse pijn * Adelta- vezel (gemyeliniseerd): scherpe pijn * Werking (zie tekening !!!!!!!!!!!!!!! * Alles begint met weefselschade * Myorelaxatie * Centrale werking * Emesis * CRTZ * Xylazine (kat) =\> kat laten braken * Dieren uitvasten vooraleer je operatie doet want anders kunnen ze emesis doen =\> verslikkingspneumonie =\> complicaties en sterfte * CV * 1e fase (\< 10min) * Enkel bij IV of hoge dosering !! * Stimulatie perifere alfa-R =\> VC =\> BD stijging =\> reflectorische bradycardie * Reflectoire bradycardie * Mogelijks AV blok * Sensitisatie hart voor catecholamines (NA, A) * 2e fase * Normale dosering * Centrale alfa-R (nucleus tractur solitarius) =\> VD =\> BD daalt * Stimulatie n.vagus * HR daalt * VD * =\> depressief effect * AcCh PS daling ! * Koliek (ernstige)
38
sedatie effect van alfa2 agonist
* zeer potente sedatieva * diersoortafhankelijk ~subtype R * herkauwers \>\> kat \> hond \> paard \>\> varkens (combi nodig) * herkauwers zijn uitermate gevoelig voor die alfa2 R (alfa2D-R) * locus ceruleus is verantwoordelijk voor de geïnduceerde sedatie * paradoxale excitatie * alfa 1 werking =\> excitatorisch * MAC besparend * = minimale alveolaire concentratie * Gasanesthetica potentialiseren =\> zorgt ervoor dat er minder dosis nodig is van gasanesthetica =\> daling kans op toxiciteit * Zowel inductie als onderhoud
39
analgesie alfa 2 agonist
* Zorgen voor uitgebreide analgesie * Lagere dosis van opioïden nodig =\> minder AH depr * Pijn (noiciceptie * Alfa2 receptoren bevinden zich in de dorsale hoorn van het rm =\> vrijstelling van noiciceptive neurotransmitters inhiberen, zoals substance P en calcitonin gene related peptide (CGRP) verhinderen * Centrale en spinale analgesie wordt veroorzaakt door directe inwerking op de alfa2 receptoren in de locus ceruleus en de dorsale hoorn van het ruggenmerg respectievelijk * Impullsactiviteit afferente banen perifere zenuwen * C-vezels (niet gemyeliniseerd):diffuse pijn * Adelta- vezel (gemyeliniseerd): scherpe pijn * Werking (zie tekening !!!!!!!!!!!!!!! * Alles begint met weefselschade
40
myorelaxatie alfa 2
* Centrale werking * Centraal gemedieerde spierrelaxatie door inhibitie van transmissie van pulsen tussen neuronen in het centraal zenuwstelsel * Werken niet perifeer (neuromusculaire eindplaat) * De niet-selectieve agonisten zorgen voor de minste relaxatie
41
emesis afla 2
* CRTZ * Braken door activatie alfa2 in de CRTZ * Kat meest gevoelig, zeker xylazine * Xylazine (kat) =\> kat laten braken * Dieren uitvasten vooraleer je operatie doet want anders kunnen ze emesis doen =\> verslikkingspneumonie =\> complicaties en sterfte
42
CV alfa 2 ago
* 1e fase (\< 10min) * Enkel bij IV of hoge dosering !! * Stimulatie perifere alfa-R =\> VC =\> BD stijging =\> reflectorische bradycardie (stimulatie n vagus) * Reflectoire bradycardie * Mogelijks AV blok * Sensitisatie hart voor catecholamines (NA, A) * 2e fase * Verminderde NA uistorting en verminderde sympaticusstimulatie =\> PS overhand =\> bradycardie en perifere VD =\> **hypotensie** * Normale dosering * Centrale alfa-R (nucleus tractur solitarius) =\> VD =\> BD daalt * Stimulatie n.vagus * HR daalt * VD * =\> depressief effect * 1e bij IV, 2e bij IM
43
* AcCh PS daling ! alfa 2 agon
* Koliek (ernstige)
44
renaal afla 2 agon
* Stimulatie diurese door antagonisatie van de effecten van vasopressine
45
* Glucose metabolisme alfa 2
* Daling insuline in plasma door inwerking betacellen van pancreas =\> hyperglycemie
46
preparaten alfa 2 agonisten
* Xylazine * Ernstige bradycardie en arrythmie mogelijk * AV blok 2e graad mogelijk bij paard * Ontregelen thermoregulerend centrum * Xylazine + ketamine: enkel bij gezonde dieren !!!! * Indicaties * Onderzoek en behandeling * Korte operatieve ingrepen (combinatietherapie) * DS gevoelighed * Rundvee: zeer gevoelig; kat-hond-paard …. * Mogelijkheid tot av blok (2e graad ) bij paard * Romifidine * Enkel IV paard * Goede viscerale analgesie !!!!!!! * Belangrijk bij koliek * Veroorzaakt minder ataxie dan xylazine bij het paard, en heeft een langere werkingsduur * Detomidine * Paard en rund * Goede viscerale analgesie !!!! * Niet samen met Sulf-TRIM (ab) * Eigenlijk bij alle alfa2 agonisten * Medetomidine (samen met dexmedetomidine) * Enkel KHD ! * Zeer seletief alfa 2 * Dexmedetomidine * Zie medetomidine * Meest selectieve alfa2 agnosit beschikbaar * CV stabieler (levomedet) * Bij levo wegval krijg je minder bradycardie * Levo versterkt cardiovasculair werking dexmedetomidine
47
* Xylazine
* Ernstige bradycardie en arrythmie mogelijk * AV blok 2e graad mogelijk bij paard * Ontregelen thermoregulerend centrum * Xylazine + ketamine: enkel bij gezonde dieren !!!! * Indicaties * Onderzoek en behandeling * Korte operatieve ingrepen (combinatietherapie) * DS gevoelighed * Rundvee: zeer gevoelig; kat-hond-paard …. * Mogelijkheid tot av blok (2e graad ) bij paard
48
* Romifidine
* Enkel IV paard * Goede viscerale analgesie !!!!!!! * Belangrijk bij koliek * Veroorzaakt minder ataxie dan xylazine bij het paard, en heeft een langere werkingsduur
49
* Detomidine
alfa 2 agonist * Paard en rund * Goede viscerale analgesie !!!! * Niet samen met Sulf-TRIM (ab) * Eigenlijk bij alle alfa2 agonisten
50
* Medetomidine (samen met dexmedetomidine)
alfa 2 agonist * Enkel KHD ! * Zeer seletief alfa 2
51
* Dexmedetomidine
alfa 2 agonist * Zie medetomidine * Meest selectieve alfa2 agnosit beschikbaar * CV stabieler (levomedet) * Bij levo wegval krijg je minder bradycardie * Levo versterkt cardiovasculair werking dexmedetomidine
52
Alfa2 antagonisten
* Gebruikt om de agonisten op te heffen * Zie schrift !!!!!!!!!!!!!!!!!!!
53
Algemene anestetica
* Premedicatie * PO * IM * Combinatie medicatie * =\> inductie (kortwerkend) * IV vnl * Gas * =\> onderhoudsanesthesie (voor langer) * IV: CRI (constant rate infusion) * Bij vaste snelheid * Gas * =\> recovery * Alfa 2 antagonist im bv om recovery te versnellen
54
Injecteerbare anesthetica
* Voordelen * Gemak * Weinig apparatuur * Schichtige dieren/exoten * Nadelen * groter distributievolume en het ontwaken is geassocieerd met redistributie en metabolisatie van het geneesmiddel * Diepte anesthesie moeilijk te regelen * Recovery trager
55
onderverdeling injecteerbare algemene anesthetica
* barbituraten * dissociatieve anesthetica * propofol * neuroactieve steroïden * (m)etomidaat
56
structuur activatierelatie barbituraten
* Zie dia !!!! * Structuur activiteit relatie: verlenging van de zijketens zorgt voor een verhoogde lipofiliteit * thiopental * Thio (zwavelatoom) ipv zuurstof * Verlengen van alkylketen * =\> leiden tot verhoogde lipofiliteit =\> versnelde inductie en recoverie (sneller inslapen en als het anestheticum uitgewerkt is wakker worden * Voor * Kortdurende ingrepen * Pentobarbital = zuurstofgroep op ring * Euthanasie, epilepsie * Additie van een benzeenring =\> verlengt de werkingsduur + verhoogt de anticonvulsieve eigenschappen * Benzeenring invoegen * Leidt tot anticonvulsieve eigenschappen * Phenobarbital * Anti-convuli =\> anti epilepsie
57
* werking barbituraten
* Versterken het effect van GABA thv GABAR (CL- kanalen) =\> verhoogde Cl- intracellulair =\> hyperpolarisatie =\> hypnotische effecten (inhiberende stimuli) * Onderdrukken het RAS (=verantwoordeljk voor bewustzijn en alertheid =\> functies in slaapwaak ritme) * (in volgorde van belangrijkheid)RAS =\> cortex =\> cerebellum =\> ruggenmerg =\> AH en VMC (vasomotorisch centrum) * Apnee =\> mogelijks sterfte door ah depressie * Dosisgerelateere depressie van he CZS * Analgesie * GEEN ANALGESIE, versterken het effect van analgetica * inductieapnee * onderdrukking AHC en RAS * CV stabiel !!!! * Spierrelaxatie * Goed !! * Laryngeale reflexen behouden * Hepatisch metabolisme * CYP450 enzymen induceren =\> meeer CYP =\> auto-inductie (dosis opdrijven bij meerdermalig) * Van belang bij phenobarbital = eerste keus geneesmiddel voor chronsiche therapie tegen epilepsie (die andere niet belangrijk want gebruik je niet vaak)
58
PK barbituraten
* IV of PO * Iv =\> anesthesie of euthanasie * PO =\> sedatie of antiepileptisch * Distributie ~ lipofiliteit * Zie schema dia !!!! * Eerst distributie naar hersenen en andere goed doorbloede lipofile weefsels * Daarna naar andere goed doorbloede organen gaan (bv spieren) * Bij recovery hoogste [] thv spieren * Daarna vetweefsel (dan pas want vet is weinig doorbloed) * Naderhand voel je je “hang over”
59
* CZS depressie
* Versterken het effect van GABA thv GABAR (CL- kanalen) =\> verhoogde Cl- intracellulair =\> hyperpolarisatie =\> hypnotische effecten (inhiberende stimuli) * Onderdrukken het RAS (=verantwoordeljk voor bewustzijn en alertheid =\> functies in slaapwaak ritme) * (in volgorde van belangrijkheid)RAS =\> cortex =\> cerebellum =\> ruggenmerg =\> AH en VMC (vasomotorisch centrum) * Apnee =\> mogelijks sterfte door ah depressie * Dosisgerelateere depressie van he CZS * Diazepam + fenobarbituraat = anticonvulsivan * Lage dosissen: sedatie of paradoxale excitatie * Gemiddelde dosissen: algemene anesthesie * Hoge dosis = hypnose, spierzwakte * Nog hoger = anesthesie * Benzodiazepines hebben een veel bredere veiligeidsmarge * Verschil minor tranquilizers =\> bij barbituraten krijg je depresses van ah en cza =\> coma =\> sterfte patient * GEEN ANALGESIE voor beide klassen =\> bij anesthesie moet je altijd analgeticum bijgeven * Lage dosis : sedatie / paradoxale excitatie * Gemiddelde dosis : anesthesie * Hoge dosis : uitgesproken CZS depressie * Overdosis: apnee en sterfte
60
renale excretie barbituraten
* Glomerulaire filtratie en passieve tubulaire reabsorptie * Diersoort * Snelheid is diersoortafhankelijk * pH= pKa + Log (A-/HA) * pH thv tubulus = 6 * pKa = 7 * =\> Log = 1/10 =\> * Carnivoren hebben **zuurdere** pH (4) * 1/1000 =\> passive niet-ionische reabsorptie * =\> **werkingsduur dus veel langer** want gaat terug naar bloed * Bij overdosis =\> IV HCO3- =\> pH urine stijgt =\> excretie stijgt * Intoxicatie? * Bij overdosis =\> IV HCO3- =\> pH urine stijgt =\> excretie stijgt
61
indicaties/prep barbituraten
* Indicaties/prep * Kortwerkende: Thiopental ( * Inductie en evt onderhoud van de anesthesie * Greyhoudn CYP2B11 =\> lagere dosis * =Kortwerkende thiobarbituraten * Inductie en evt onderhoud anesthesie * Verlengde recovery door cumulatie * Pentobarbital * Langwerkende * Euthanasie * Fenobarbital * Anti-convulsief * Langdurige sedatie (intox) * Spierrelaxatie * Intoxicatie * Strychinine intox * Tetanus
62
voorzorgen barbituraten
* Altijd combineren met analgetica * Hypotensie en verminderde diurese mogelijk * Premedicatie en IV vocht * Atropine (premedicatie) * Onderkoelen vermijden * Door hypotensie (VD) en warmteverlies * Intubatie en beademen * Zeker bij mogelijkheid inductie apnee
63
cyclohexylamines / dissociatieve anesthetica algemeen
* Dissociatief =\> EEG + en - * Selectieve onderbreking associatiebanen (thalamoneocorticaal gedeelte) * Patiënt gedissocieerd van omgeving (buiten lichaam gevoel) * perifere analgsie en opp slaap * verhoogde activiteit in het limbisch systeem
64
werkingsmechanisme van dissociatieve anesthetica
* Inhibitor NMDA R * N-methyl-d-aspartaat (NMDA R)antagonist =\> verhinderen dat glutamaat kan binden * Glu * Inhibitie ca influx =\> inhibitie prikkeloverdracht hersenen * Zie dia !!!!!! * Vraag tekening !!!
65
effecten cyclohexylamines
* Anesthesie * Analgesie. Somatisch \>\>\>\> visceraal * Geen spierrelaxatie * Catalepsie =\> icm myorelaxantia geven * Spieren thv oogleden contraheren =\> dieren met ogen open =\> mogelijkheid cornea ulceratie =\> bevochtigen met fysiologische oogdruppels * Reflexen behouden * Open ogen door contraheren oogleden * ( ketamine + alfa1ag =\> alfa 2 heft … op van ketamine) * CV: depressie (vnl zieke dieren) * Reflectoire sympaticomimetische effect gezonde dieren =\> HR stijg compensatoir om BD =\> stijgen * AH: depressie: beperkt (ivm barbituraten)
66
nevenwerkingen cyclohexylamines
* Hallucinaties, desoriëntaties * Temaken met dissociatie van bepaalde associatie banen thv de hersnen * Bij kater castreen met ketamine (standaard) zeggen dat kat 2 dagen binnen blijft want zal lang gedesorienteerd blijft * Speekselproductie: laryngeale reflexen niet voldoende * Niet genoeg om verslikkingspneumonie te onderdukken, speekselproductie is wel aanwezig =\> laten afvoeren * Cornea ulceratie * Contractie oogleden * Verhoogde intracraniale ddruk * Niet gebruiken bij patienten met koptrauma * Catalepsie bij hoge dosis * Belang van premedicatie/combitherapie
67
* Substituties barbituraten
* Zie dia !!!! * Structuur activiteit relatie: verlenging van de zijketens zorgt voor een verhoogde lipofiliteit * thiopental * Thio (zwavelatoom) ipv zuurstof * Verlengen van alkylketen * =\> leiden tot verhoogde lipofiliteit =\> versnelde inductie en recoverie (sneller inslapen en als het anestheticum uitgewerkt is wakker worden * Voor * Kortdurende ingrepen * Pentobarbital = zuurstofgroep op ring * Euthanasie, epilepsie * Additie van een benzeenring =\> verlengt de werkingsduur + verhoogt de anticonvulsieve eigenschappen * Benzeenring invoegen * Leidt tot anticonvulsieve eigenschappen * Phenobarbital * Anti-convuli =\> anti epilepsie * methohexital * phenobarbital
68
werkingsmechanisen barbituraten
* vertsterken het effect van GABA thv de GABA R (Cl- kanalen) =\> verhogen frequentie en wsheid van opening van het C;- kanaal met bijgevolg verhoogde Cl- intracellulair, hyperpolarisatie en dus hypnotische effecten (inhiberen stimuli * onderdrukken het CZS, meer specifiek het RAS * onderdrukken het CZS in volgorden van belangrijkheid :RAS \> cortex \> cerebellum \> rm \> AH en VMC * hoge dosiss onderdrukken barbituraten de transmissie van zenuwimpulsen thv nicotinerge receptoren. dit omdat barbituraten de gevoeligheid voor AcCh thv de neuromusculaire eindplaat verminderd =\> spierzwakte
69
* CZS depressie door barbituraten
* Versterken het effect van GABA thv GABAR (CL- kanalen) =\> verhoogde Cl- intracellulair =\> hyperpolarisatie =\> hypnotische effecten (inhiberende stimuli) * Onderdrukken het RAS (=verantwoordeljk voor bewustzijn en alertheid =\> functies in slaapwaak ritme) * (in volgorde van belangrijkheid)RAS =\> cortex =\> cerebellum =\> ruggenmerg =\> AH en VMC (vasomotorisch centrum) * Apnee =\> mogelijks sterfte door ah depressie * Dosisgerelateere depressie van he CZS * Diazepam + fenobarbituraat = anticonvulsivan * Lage dosissen: sedatie of paradoxale excitatie * Gemiddelde dosissen: algemene anesthesie * Hoge dosis = hypnose, spierzwakte * Nog hoger = anesthesie * Benzodiazepines hebben een veel bredere veiligeidsmarge * Verschil minor tranquilizers =\> bij barbituraten krijg je depresses van ah en cza =\> coma =\> sterfte patient * GEEN ANALGESIE voor beide klassen =\> bij anesthesie moet je altijd analgeticum bijgeven * Lage dosis : sedatie / paradoxale excitatie * Gemiddelde dosis : anesthesie * Hoge dosis : uitgesproken CZS depressie * Overdosis: apnee en sterfte
70
farmacologisch effect barbituraten
* CZS depresse * Analgesie * GEEN ANALGESIE, versterken het effect van analgetica * inductieapnee * onderdrukking AHC en RAS * CV stabiel !!!! * Spierrelaxatie * Goed !! * Laryngeale reflexen behouden * Hepatisch metabolisme * CYP450 enzymen induceren =\> meeer CYP =\> auto-inductie (dosis opdrijven bij meerdermalig) * Van belang bij phenobarbital = eerste keus geneesmiddel voor chronsiche therapie tegen epilepsie (die andere niet belangrijk want gebruik je niet vaak)
71
farmacokinetiek barbituraten
* IV of PO * Iv =\> anesthesie of euthanasie * PO =\> sedatie of antiepileptisch * Distributie ~ lipofiliteit * Zie schema dia !!!! * Eerst distributie naar hersenen en andere goed doorbloede lipofile weefsels * Daarna naar andere goed doorbloede organen gaan (bv spieren) * Bij recovery hoogste [] thv spieren * Daarna vetweefsel (dan pas want vet is weinig doorbloed) * Accumulatie pas op in 3e fase =\> het terug vrijkomen zorgt voor katergevoel * Bij geexciteerde patient is hogere dosis thiobarbituraat nodig door sterke spierdoorbloeding * Omgekeerd minder bij bloedverlies * Cumulatief effect bij na-toediening: sterk verlengde werkingsduur * Plasmaeiwitbiding is hoog en recht evenredig met lipofiliteit
72
* Renale excretie barbituraten
* Glomerulaire filtratie en passieve tubulaire reabsorptie * Diersoort * Snelheid is diersoortafhankelijk * pH= pKa + Log (A-/HA) * pH thv tubulus = 6 * pKa = 7 * =\> Log = 1/10 =\> * Carnivoren hebben **zuurdere** pH (4) * 1/1000 =\> passive niet-ionische reabsorptie * =\> **werkingsduur dus veel langer** want gaat terug naar bloed * Bij overdosis =\> IV HCO3- =\> pH urine stijgt =\> excretie stijgt * Intoxicatie? * Bij overdosis =\> IV HCO3- =\> pH urine stijgt =\> excretie stijgt
73
dissociatieve anesthesie
* Ketamine * Brede therap-tox marge * Inductie anesthesie / onderhoud korte ingr * Meerdere DSn, niet bij varken (daar tiletamine) * Tiletamine * Zie supra * Iets langer werkzaam en potenter * + zolazepam (oa varken) * + xylazine
74
propofol
* GABA a R * IV * Zeer lipofiel * =\> Emulsie soja olie, lecithine en glycerol * Werking * Stimuleert GABA werking op GABAa receptor =\> verhoogde Cl- influx met inhibitorische werking * Snelle redistributie en eliminatie (lipofiel) * **Snelle inductie en snelle recovery** * KHD * Ghd te duur * Inductie voor gasanesthesie of korte ingrepen * Veel minder dan onderhoud (omwille van kostprijs) * Effecten * Anesthesie * Spierrelaxatie * G**een analgesie**.=\> altijd combi met analgetica
75
effecten propofol
* Anesthesie * Spierrelaxatie * G**een analgesie**.=\> altijd combi met analgetica
76
toxiciteit propofol
* Cardiovasculaire depressie, hypotensie * Inductieapnee * Septicemie !!! * In soja emulsie =\> vettige basis is ideale basis voor bact om in te groeien =\> xxx na aantrekken flacon =\> als je propofol open maakt maar max 6 uur bewaren * Heinz bodies kat = denaturatie van hemaglobine (blauwe bolleetjes op micro) * Hemoglobine kat heeft speciale vorm thiogroepen * Passage doorheen placenta * Passeert alle membranen (lipofiel)
77
neuro-actieve steroïden
* Alfaxalone!! * Agonist van GABAa R * Inductie van anesthesie / onderhoud korte ingrepen * Inducaties * Na IV of IM toediening voor inductieanesthesie of onderhoudsanesthesie voor korte ingrepen * Farmacologische effecten * **Goede spierrelaxatie** * Geen analgesie * Cardiovasculair: depressie * Resp: soms voorbijgaande inductieapnee
78
inhalatie anesthesie geschiedenis
* Vormen * Vroeger * Lachgas * Ether * Irriterend en ontvlambaar * Chloroform * Halothaan * Nu * Isofluraan * Desfluraan * Sevofluraan * =\> onderhoud EN inductie
79
inhalatie anesthesie algemeen
* Voor inductie of onderhoud * Goed voor inductie van stressgevoelige dieren * Box of masker * Zijn vloeibaar bij kamerT =\> nevelizer nodig voor gas maken
80
**MAC** van inhalatie anesthesie
* = minimale alveolaire concentratie =\> dewelke grote, doelgerichte beweging in 50% vd patienten inhibeert als reatie op gestandaardiseerde pijnstimuli * Pijnprikkel niet meer door bij patient bij 1 mac * Bij anesthesie willen we 1,4-1,8 mac * Hoe lager de mac, hoe beter * Lager betekend minder hoeven toedienen om anesthesie te verkrijgen * Lage MAC wijst op grote potentie * Grafiek dia !!!! * Corrleatie tussen oil/gas partitie coefficient * Als die hoog is zal het liever in olie zitten dan in gas * Als het laag is gaat het geneesmiddel zich comfortabeler voelen in de gasfase * Stikstofoxide (lachgas) =\> mac is heel hoog =\> te weinig potentheid =\> in dgk niet gebruikt
81
conclusie werkingsmechanismen inhalatie anesthesie
* De oplosbaarheid van anesthesie wordt uitgedrukt als **partitie coëfficient** * De **olie/gas partiti coëfficient** (PC) correleert EVENREDIG met de potentie (werkzaamheid). * ~ 1/mac * De **bloed/gas PC correleert omgekeerd evenredig met de snelheid van inductie, recovery** en verandering van anesthesie diepte * Hoge bloed/gas =\> bloed kan veel anestheticum openemen =\> trage verzadiging =\> traag naar hersenen =\> **trage inductie en recovery**.
82
* Belangrijkste inhalatie anesthetica
* Zie schema !!!!! * Lachgas * Bloedgas partiticoefficent = laag =\> snelle inductie * Olie/gas pc = ook laag =\> lage potentie (zeker in dgk * Desfluraan * Ook snelle inductie en recovery en lage potentie * Holothane * Zeer hoge potentie * Lijstjes kennen !!!! * Isofluraan * Meer voor onderhoud
83
lijstje belangrijkste inhalatie aneshtetica
84
farmacokinetiek inhalatie anestheticum
* Absorptie en excretie via longen ! * Meestal vloeibaar bij kamerT =\> vaporisator nodig * Biotransformatie ~ toxiciteit * Snelheid van opname vanuit alveoli naar bloedbaan en hersenen =\> afhankelijk van bloed/gas OC * Voornaamste route an elimintatie is longen * We willen een zo inert mogelijk gasanestheticum =\> betekend zo min mogelijk gemetabolseerd (gelinkt aan toxiciteit) (long, nier en gis) * Methoxyflurane vroeger gebruikt maar metabolisatie is toxisch * Halothane =\> ook hoge metaboliten * Omgezet door CYP2A6 * Toxisch product = TFA = trifluoroacetaat =\> lever DNA en RNA
85
effecten inhalatie anesthesie
* Anesthesie * Spierrelaxatie: isofluraan \> halothaan * Potentialisatie NM blokkers * Cardiovasculaire depressie * Respiratoire depressie * ‘hang-over’ effect mogelijk * Voordeel tov iv = diepte van anesthesie zeer makkelijk regelbaar is =\> als je kraantje dichtdraait gaat het de anesthesie uitademen =\> apnee verminderen
86
preparaten inhalatie anesthesie
* N2O * halothaan * isofluraan * sevofluraan en desfluraan
87
* N2 O
* Snelle inducteie/ recovery * Weinig analgetisch DGK * Veilig: weinig CV / resp depressie * =\> kinderen bij tandarts
88
halothaan
* Zeer potent * Zwak analgetisch * Matige/trage inductie/recovery * Matige spierrelaxatie * \< isofluaan * Hepatitis (trifluoroacetaat) * Door biotransformatie * Potentialiseert catecholamines kans op arythmien * Maligne hyperthermie * Belangrijkste, levensbedreigende nevenwerking * Maligne hyperthermie =\> daarom minder gebruik * Alle dieren * vaak bij stressgevoelige varkens door mutatie ryanodine receptor, andere vorm receptor=\> thv SR (Sarcoplasmatisch reticulum) heb je ryanodine receptor =\> binden op die andere ryanodine R =\> overmatig Ca vrijgesteld thv spieren =\> spiercontracties overmatig, uitgesproken rigiditeit dgs * inactivatie door opanme Ca thv SR maar dit vereist ATP =\> aanmaak ATP heeft O nodig =\> bij uitgeput kan het lichaam het niet meer bewerke =\> sterk verbruik O2 =\> CO2 productie + lichaam naar anaeroob =\> lactaat * atp gebruik lijdt ook tot warmteproductie en zuurstofverbruik * =\> spieren zo hard contraheren dat er celschade is =\> ca excretie thv bloedbaan =\> hyperkaliemie =\> hartblokkade * Symptomn * Warmteproductie * O2 priductie dalen + vorming CO2 * Spiercontractie * Sterfte door hartblokkade door celschade met hyperkaliemie * Dantrolene sodium = antidoot * Ca opslag thv SR
89
isofluraan
* Goede potentie * Meest gebruikte inhalatie anestheticum voor hond, kat, paard vogel en ander * Matige bloed/gas PC en een goede potentie * Onderhoudsanesthestecium * Metabolisatie zeer beperkt =\> weinig kans op orgaanschade * Kan gebruikt worden bij patienten met renale of hepatische insufficientie * Vervangt halothaan * Isofluraan is betere spierrelaxator * Zeer potent * Zwak analgetisch * Matige/trage inductie/recovery * Matige spierrelaxatie * Hepatitis (trifluoroacetaat) * Myocarddepressie is uitgesproken * Sensitisatie hart aan catecholamines
90
* Sevofluraan en desfluraan
* Zeer snelle inductie en recovery * Desfluraan laagste bloed/gas PC * Mogelijks ook voor onderhoudsanestheticum
91
weet wat triple drip is
* Goede analgesie en goede anesthezie * **= GKX** * Guaifenesine * Ketamine * en xylazine
92
meest gevoelige perifere vezels
* Met minste myelineschedes * Gebeurd in hele kleine sprongen =\> heel veel na kanalen die geactiveerd worden =\> hydrofiel pathway werkt daar op in. * Ook a delta * Heel wat prikkeldracht nog nodig van exciteerbare zones om prikkel over te brengen =\> * Vergeleken met motorneuron =\> dikke vezel en uitgesrpoken myelineschede=\> grote sprongen van ene naar andere exciteerbare zone Dus vnl de sensorische en minder de motorische
93
preparaten lokale anesthetica
* Aminoester * Lipofile ring en hydrofyle stuk * =\> pseudocholine esterase =\> breken ester af * Esters korte levensduur * Aminoamide * Langere levensduur * Cocaine * tetracaine * lidocaine * Bupivacaïne en levobupivacaïce * Tetracaïne * Eter * Oftalmologie * Lidocaïne * AMIDES * Verschillende formulaties * Verschillende toep: infiltratieanesthesie, anti-arrytmisch * Mepivacaïne * Geleidingsanesthesie * Potenter dan lidocaine * Bupivacaïne en levobupivacaïce * Zeer potent en lang werkzaam * Niet voor IVRA * = intraveneuze regionale anesthesie * Gerbruikt bij klauw-amputatie rund * Knelband niet 100% dicht en bupivacaine te potent is kan het probs geven * Meest potent
94
mechanisme pharmacologie
* HCL want wanteroplosbaar * pH = PKa + log (B)/BM * geioniseerde vorm kan niet doorheen celmembraan * bij inflammatie krijg je …. * Veroorzaken ook VD * Hypotensie …… * …………….. * voltage afhankelijke Na+ influx verhinderen door fysische blokkade =\>verminderen snelheid van stijging membraanpotentiaal, impulsgeleiding vertraagd en de probabiliteit van voortplanting vermindert * blokkeren als het open staat =\> actievere zenuwen meer kans * een zenuwcel die herhaaldelijk gestimuleerd wordt is meer gevoelig aan blokkering = use-dependent block ofwel frequency-dependent block genoemd * is ook principe van anti-arythmische effecten van lokale anesthetica op cardiale cellen * bij gesloten kanaal is het hydrofobe pathway\ * **de volgore van blokkering van de verschillende types zenuwvezel is afhankeljk van de dikte en aan- of afwezigheid van een myelineschede** * type C vezels = eerst (geen myeline schede) = pijnsensitisatie vezels !! * vervolgens type A vezels is dunste maar met myeline =\> eeneens verantwooreljk voor pijnsensitisatie * daarna tast en diepe gevoeligheid =\> motorische gevoeligheid * grotendeels geioniseerd bij fysiologische pH =\> gecommercialiseerd als zouten
95
verschil esterverbindingen en amideverbindingen lokale anesthesie
* esterverbindingen * redelijk onstabiel * afgebroken door pseudocholinesterase * deze korte halfwaardetijd * procaïne * tetracaïne * inhibitie van cholinesterase =\> verlengde werkingsduur, mogelijks intoxicatie * organofosfaatester, carbamaatesters * amideverbindingen * lidocaine, mepicacaïne, bupivacaïne) =\> stabieler en vereisen biotransformatie voor inactivatie en eliminatie * katten geveolger door beperktere glucuronidatiecapaciteit
96
pH invloed lokale anesthetica
in licht alkalisch milieu (normaal weefsel) =\> pH hoger =\> meer in niet-geladen vorm aanwezig in zuur milieu (inflammatie) =\> meer geioniseerd =\> verminderde werkzaamheid van lokaal anestheticum ideaal = hoge pH op injectieplaats en lage intracellulaire pH op actieplaats
97
toxiciteit lokale anesthetica
* relatieve toxiciteit is gelinkt aan hun anesthetische potentie * centraal * inhibitie inhiberende neuronen =\> skeletspiertremoren * CV * Bradycardie en hypotensie * Cardiale prikkelgeleiding daalt
98
* Procaïne
* Ester * Snel afgebroken tot PABA * Para-amino-benzoezuur * Interactie sulfonamiden * Ab * DNA-RNA bact * Urticaria (allergische reacties) * voornaamste gebruik = + peniciline G =\> bij IM injecteren absorptie vertragen * Bij paard groot verschil in toe te dienen dosis en in toxiciteit * variabilteit door variabiliteit in estrase activiteit
99
* Tetracaïne
* Ester * Oftalmologie (cornea)
100
* Lidocaïne
* AMIDES * Verschillende formulaties * Verschillende toep: infiltratieanesthesie, anti-arrytmisch * meest gebruikt * zelfs topicale toepassing (larynx) * beste anestheticum voor infiltratieanesthesie * duur is middellang * gebruikt als anti-arythmicum lokale anesthesie
101
* Mepivacaïne
* Geleidingsanesthesie * Potenter dan lidocaine
102
* Bupivacaïne en levobupivacaïce
* Zeer potent en lang werkzaam * Niet voor IVRA * = intraveneuze regionale anesthesie * Gerbruikt bij klauw-amputatie rund * Knelband niet 100% dicht en bupivacaine te potent is kan het probs geven * wegens lange werkinsduur en toxociteit * Meest potent * minder toxish * niet topicaal
103
* Verschil articaine en lidocaine
104
105