{ "@context": "https://schema.org", "@type": "Organization", "name": "Brainscape", "url": "https://www.brainscape.com/", "logo": "https://www.brainscape.com/pks/images/cms/public-views/shared/Brainscape-logo-c4e172b280b4616f7fda.svg", "sameAs": [ "https://www.facebook.com/Brainscape", "https://x.com/brainscape", "https://www.linkedin.com/company/brainscape", "https://www.instagram.com/brainscape/", "https://www.tiktok.com/@brainscapeu", "https://www.pinterest.com/brainscape/", "https://www.youtube.com/@BrainscapeNY" ], "contactPoint": { "@type": "ContactPoint", "telephone": "(929) 334-4005", "contactType": "customer service", "availableLanguage": ["English"] }, "founder": { "@type": "Person", "name": "Andrew Cohen" }, "description": "Brainscape’s spaced repetition system is proven to DOUBLE learning results! Find, make, and study flashcards online or in our mobile app. Serious learners only.", "address": { "@type": "PostalAddress", "streetAddress": "159 W 25th St, Ste 517", "addressLocality": "New York", "addressRegion": "NY", "postalCode": "10001", "addressCountry": "USA" } }

GI Flashcards

(18 cards)

1
Q

GM klassen

A
  • Gm klassen
    • Anti-ulcera /GERD (gastro eosofagale reflux disease)
      • Maagzuur terug opborrelt naar oesofagus en etsend werken op slokdamr mucosa
    • Spasmolytica
    • Emetica
      • Apom: hond
      • Alfa2 ag : kat
    • Anti-emetica
    • Gastro-prokinetica
    • (Laxativa)
    • Anti-diarretica
    • AB
    • Anti-obesitas
    • Monensin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Behandeling ulcera en GERD
A
  • Antacida
  • Maagmucosabeschermers
    • sucralfaat
    • misoprostol
    • H2-antihistaminica
    • PPIs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • Antacida
A
  • Antacida
    • Niet-specifieke werking, lokale werking
      • Je neemt die dus in => gaan effectief werken thv maaginhoud en mucosa, andere eerst geabsorbeerd vooraleer werkzaam
      • Niet specifiek = ze niet werken op specifieke Receptor of mechanisme ofzo, het is een simpele chemische werking op maagzuur
    • Al(OH)3 + 3HCL => ALCl3 (neutraal zout) + 3x H2o
    • Mg(OH)2
    • CaCO3 + 2 HCL => CacCl2 (neuraal zout) + H2O + CO2
    • Mg: laxerend, Al: constiperend
    • Complexatie andere GM!!
      • AB: tetracycline, sulfonamiden, fluoroquinolonen
      • => worden onoplosbaar en krijgen verminderde biologische beschikbaarheid=> therapie wordt minder efficient
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Maagmucosabeschermers
A
  • Sucralfaat
    • Sucrose sulfaat – aluminium hydroxide complex
    • In zuur milieu: dissociatie van aluminiumionen en binding van negatief geladen sulfaat aan positief geladen groepen van eiwitten in ulvus
    • Geen inhibitie protonsynthese
    • Sucralfaat en antacida zijn lokaal (de rest niet) => direct werking maagzuur of ulcus
    • Ook geschikt behandeling DD ulcera paard (andere niet omdat die rechtstreeks inwerken thv parietale cellen maag) => deze bindt echt eiwitten thv ulvus
  • Misoprostol: PGE-analoog
  • H2-anithistaminica
    • Potentie:
      • Cimetidine < rnitidine < famotidine
    • Cyp inhibitie
      • Cimetidine (erg opgepst als je ander gm hebt die via lever gemetaboliseerd worden) >> (ranitidine > famotidine )
    • Raniditine: ook prokinetisch
    • Ook belangrijk: verandering in gastrische pH kan absorptie sommige gm gaan beinvloedien :antihistaminica kunnen pH doen toenemen en hebben dus effect op gm die via maag opegenomen worden (zoals NSAIDs)
  • PPIs
    • = proton pomp inhibitor = meestal 1e keus (meest werkzaam: hoogste efficaciteit door irreversiebele inhibitie protonpomp)
    • Irreversiebele inhibitie
    • Zwakke basen/pro-drugs
      • Bescherming tegen zuur van maag
      • Zwakke basen => duodenum absorptie => absorptie in bloed => parietale cellen
      • Iontrapping = belangrijk oor efficaciteit
      • Gebeurd dus van binnenuit
    • Omeprazolen
    • PPI = prodrug = werkzaam na protonatie => uur voor voeding toedienen
      • Worden geabsorbeerd => je wil maximale plasmaspiegels als maaltijd hebt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sucralfaat

A
  • Sucrose sulfaat – aluminium hydroxide complex
  • In zuur milieu: dissociatie van aluminiumionen en binding van negatief geladen sulfaat aan positief geladen groepen van eiwitten in ulvus
  • Geen inhibitie protonsynthese
  • Sucralfaat en antacida zijn lokaal (de rest niet) => direct werking maagzuur of ulcus
  • Ook geschikt behandeling DD ulcera paard (andere niet omdat die rechtstreeks inwerken thv parietale cellen maag) => deze bindt echt eiwitten thv ulvus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • H2-anithistaminica
A
  • Potentie:
    • Cimetidine < rnitidine < famotidine
  • Cyp inhibitie
    • Cimetidine (erg opgepst als je ander gm hebt die via lever gemetaboliseerd worden) >> (ranitidine > famotidine )
  • Raniditine: ook prokinetisch
  • Ook belangrijk: verandering in gastrische pH kan absorptie sommige gm gaan beinvloedien :antihistaminica kunnen pH doen toenemen en hebben dus effect op gm die via maag opegenomen worden (zoals NSAIDs)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • PPIs
A
  • = proton pomp inhibitor = meestal 1e keus (meest werkzaam: hoogste efficaciteit door irreversiebele inhibitie protonpomp)
  • Irreversiebele inhibitie
  • Zwakke basen/pro-drugs
    • Bescherming tegen zuur van maag
    • Zwakke basen => duodenum absorptie => absorptie in bloed => parietale cellen
    • Iontrapping = belangrijk oor efficaciteit
    • Gebeurd dus van binnenuit
  • Omeprazolen
  • PPI = prodrug = werkzaam na protonatie => uur voor voeding toedienen
    • Worden geabsorbeerd => je wil maximale plasmaspiegels als maaltijd hebt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

anti-emetica

A
  • Centraal gelegen centrum = braakcentrum binnen bloed-hersen barrière thv nucleus tractus solitarius
  • Belangrijkste R daar
    • Neurokinine-1 R
  • Om emesis uit te lokken moeten alle prikkels via dit centrum
    • Chemoreceptor triggerzone (buiten bloed-hersen barriere)
      • area postrema
        • Dopamine antagonsit (D2 receptor)
        • Serotonine receptor
        • Neurokinine receptor
    • Vestibulair systeem
      • Ook buiten BH barriere
      • Muscarine R (Acethylcholine )
      • H1 receptor (histamine
      • => bij reisziekte
    • Hogere centra
      • Thv cortex
      • Angst
      • GABA R
    • Perifere stimulatie GIS
      • Serotonine R : s-HT3 R
      • Neurokinine R
  • Anti-dopaminergica
  • 5-HT antagonsiten
  • Anti-cholinergica
  • Anti-histaminica
  • Neurokinine-1 antagonsite
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Anti-dopaminergica
A
  • Vnl CRTz
  • Major tranquilizers: butyrofenonen, fenothiazines
  • Metoclopramide
    • Vaak gewerkt
    • Centraal
      • Inhibitie dopemine D2 > 5HT3 R in CRTZ (bij hoge concentratie)
    • Perifeer
      • 5-HT4 agonist => zorgt voor vrijstelling AcCh => prokinetische werking PS
    • => anti emesis door centraal bedongen en motiliteit stimuleren door perifere werking op 5-HT4 werking = stimulatie darmmotiliteit
    • Tox
      • Hyperprolactinemie, extra pyrmidale stoorn
  • Domperidone
    • Niet door BH barriere => minder van de nevenwerkingen zoals metodopramide
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • 5-HT antagonsiten
A
  • Antagonsit 5-HT3 perifee (n. vagus) en CRTZ
  • Ondansetron, dolasetron
  • Indicaatie
    • Kanker : omdat door schade armmucosa je serotonine vrijstelling krijg en geeft emetisch effect
    • Radiotherapie encytostatcia beschadigen de darmmucose => vrijsteling serotonine
  • Vrij prijzig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Anti-cholinergica
A
  • Scopolarmine
    • Tegen reisziekte
  • Vestibulair
  • Anatagonist muscarine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Anti-histaminica op antibraakcentrum
A
  • Promethazne (H1-antagnosit) inhibeert stimuli van de histaminerge en cholinerge transmissie van de vestibulaire organen naar het braakcentrum
  • Reisziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Neurokinine-1 antagonsite
A
  • Thv braakcentrum => komen alle op toe = dus zeer krachtig !!!!!
  • Maropitant
  • Breedspectrum: inhbitie braakcentrum
    • Oa. GI irritatie, CRTZ, vestibulair apparaat, cytostatica, etc
  • P-gp substraat !!!!! (ivermectine)
  • Belang: dosis gaat van 2-8 mg/kg => bij hoge dosering heb je kans op toxiciteit: effect op EKG en pro arythmie werking
    • Anderzijds bij hoge dosering krijg je metabole verzadiging => verhoogde mogelijkheid op toxische werking bv leverfalen/schade
    • Bij hoge dosering kun je emesis gaan uitlokken !!!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • Gastro-prokinetica
A
  • Gaat mobiliteit stimuelen
  • Metoclopramide
    • 5-HT4 R=> verhoogde vrijstelling AcCh => motiliteit neemt toe
    • Deze belangrijkst !!!
  • Domperdone
    • Zelfde als metoclopramide
    • Maar minder centraal door niet door BH barriere
  • (cisaprde)
    • Toxisch
    • Arytmien uitlokken
  • Ranitidine
    • Inhibitie AcCh esterase
      • Verhoogde AcCh concentraties => motiliteit stimuleren
    • H2 antagonist
  • Erythromycine ~ motiline
    • AB
    • Motiline R activeren => activatie motiline R darm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  • Anti-diarretica
A
  • Opioïde derivaten
    • Hebben effectief specifiek werkingsmechanismen
    • Mu R perifeer Agonist => daling AcCh vrijstelling => daling motiliteit
    • Loperamide, difenoxylaat
      • Loperamide = imodium (sommige illegale handel door opioide werking)
    • P-gp substraten !!!!
  • Adsorbantia
    • Kaolin, actieve kool, pectines, …
    • Gaan gewoon toxische stoffen of bact gaan adsorberen thv molecule
    • Bindt ook vitamines etc
    • Norit preventief kan reis diarree verminderen
  • Antimicrobiele middelen
    • Aminoglycosiden, polymyxines
      • Polymyxines: colistines
      • Aminoglycosiden: paromomomycine + apramycine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • Obesitas behandeling
A
  • Dirlotapide, mitratapide
  • Remt MTP en stimuleert peptide YY
    • MTP = microsomiaal trygliceride transferpeptide
  • Werking
    • Neemt vetten op via voeding => lipase zal triglyceride afbreken tot vrije vetzuren en glycerol => absorbeerd in enterocyt => daar weer tto triglyceriden => geabsorbeerd bloedbaan door MTP (zet triglyceride weer om in apoliporoteine en chylomicronen) => chylomicronen opgenomen in bloedbaan
    • Dus MTP inhiberen => verhoogde concentratie triglyceride thv enterocyt => remt de eetlust (peptide YY stimuleren is ook + effect)
  • Niet zonder nevenwerkingen
    • Braken, diarree, lethargie, anorexie
17
Q
  • Monensin
A
  • Vroege lactatie
    • Enkel herkauwers
    • Voeder: VFA: acetaat, propionaat
      • Die worden omgezet tot glucose
    • Glucose vorming te beperken
    • Vetmobilisatie: vrije VZ
    • Krebcyclus : acetyl-CoA
  • Verhaal
    • Verhoogde energievraag bij begin lactatie (glucose) maar voederopname gaaat niet gelijkmatig mee => NEB
    • Te beperkte inname => te weinig VFA => te weinig glucose => reserve aanspreke (lipolyse) =>vrije vetzure (VVZ) => krebcyclus in => vorming acetyl-CoA. Maar door massale lipolyse krijg je overmaat AcCOA => kan niet allemaal omgezet wroden => zorgen voor ketonen (hydroxybutyraat, acetoacetaat en aceton)
  • Wat doet monensin
    • = ionofoor coccidiostaticum
    • Afdoden Gr+ pensbact => zijn de acetaatvormers
    • Bijgevolg meer Gr- pensbact => propionaat
      • Omzetting propionaat naar glucose is veel efficienter dan van acetaat naar glucose
    • Lactobacillen ook afgedood => vormen lactaat => kan leiden tot pensverzuring (SARA) (subacute rumino acidose) => dus verminderde kans op pensacidose
    • NEB ingeperkt