GI Flashcards
(18 cards)
GM klassen
- Gm klassen
- Anti-ulcera /GERD (gastro eosofagale reflux disease)
- Maagzuur terug opborrelt naar oesofagus en etsend werken op slokdamr mucosa
- Spasmolytica
- Emetica
- Apom: hond
- Alfa2 ag : kat
- Anti-emetica
- Gastro-prokinetica
- (Laxativa)
- Anti-diarretica
- AB
- Anti-obesitas
- Monensin
- Anti-ulcera /GERD (gastro eosofagale reflux disease)
- Behandeling ulcera en GERD
- Antacida
- Maagmucosabeschermers
- sucralfaat
- misoprostol
- H2-antihistaminica
- PPIs
- Antacida
- Antacida
- Niet-specifieke werking, lokale werking
- Je neemt die dus in => gaan effectief werken thv maaginhoud en mucosa, andere eerst geabsorbeerd vooraleer werkzaam
- Niet specifiek = ze niet werken op specifieke Receptor of mechanisme ofzo, het is een simpele chemische werking op maagzuur
- Al(OH)3 + 3HCL => ALCl3 (neutraal zout) + 3x H2o
- Mg(OH)2
- CaCO3 + 2 HCL => CacCl2 (neuraal zout) + H2O + CO2
- Mg: laxerend, Al: constiperend
- Complexatie andere GM!!
- AB: tetracycline, sulfonamiden, fluoroquinolonen
- => worden onoplosbaar en krijgen verminderde biologische beschikbaarheid=> therapie wordt minder efficient
- Niet-specifieke werking, lokale werking
- Maagmucosabeschermers
- Sucralfaat
- Sucrose sulfaat – aluminium hydroxide complex
- In zuur milieu: dissociatie van aluminiumionen en binding van negatief geladen sulfaat aan positief geladen groepen van eiwitten in ulvus
- Geen inhibitie protonsynthese
- Sucralfaat en antacida zijn lokaal (de rest niet) => direct werking maagzuur of ulcus
- Ook geschikt behandeling DD ulcera paard (andere niet omdat die rechtstreeks inwerken thv parietale cellen maag) => deze bindt echt eiwitten thv ulvus
- Misoprostol: PGE-analoog
- H2-anithistaminica
- Potentie:
- Cimetidine < rnitidine < famotidine
- Cyp inhibitie
- Cimetidine (erg opgepst als je ander gm hebt die via lever gemetaboliseerd worden) >> (ranitidine > famotidine )
- Raniditine: ook prokinetisch
- Ook belangrijk: verandering in gastrische pH kan absorptie sommige gm gaan beinvloedien :antihistaminica kunnen pH doen toenemen en hebben dus effect op gm die via maag opegenomen worden (zoals NSAIDs)
- Potentie:
- PPIs
- = proton pomp inhibitor = meestal 1e keus (meest werkzaam: hoogste efficaciteit door irreversiebele inhibitie protonpomp)
- Irreversiebele inhibitie
- Zwakke basen/pro-drugs
- Bescherming tegen zuur van maag
- Zwakke basen => duodenum absorptie => absorptie in bloed => parietale cellen
- Iontrapping = belangrijk oor efficaciteit
- Gebeurd dus van binnenuit
- Omeprazolen
- PPI = prodrug = werkzaam na protonatie => uur voor voeding toedienen
- Worden geabsorbeerd => je wil maximale plasmaspiegels als maaltijd hebt
Sucralfaat
- Sucrose sulfaat – aluminium hydroxide complex
- In zuur milieu: dissociatie van aluminiumionen en binding van negatief geladen sulfaat aan positief geladen groepen van eiwitten in ulvus
- Geen inhibitie protonsynthese
- Sucralfaat en antacida zijn lokaal (de rest niet) => direct werking maagzuur of ulcus
- Ook geschikt behandeling DD ulcera paard (andere niet omdat die rechtstreeks inwerken thv parietale cellen maag) => deze bindt echt eiwitten thv ulvus
- H2-anithistaminica
- Potentie:
- Cimetidine < rnitidine < famotidine
- Cyp inhibitie
- Cimetidine (erg opgepst als je ander gm hebt die via lever gemetaboliseerd worden) >> (ranitidine > famotidine )
- Raniditine: ook prokinetisch
- Ook belangrijk: verandering in gastrische pH kan absorptie sommige gm gaan beinvloedien :antihistaminica kunnen pH doen toenemen en hebben dus effect op gm die via maag opegenomen worden (zoals NSAIDs)
- PPIs
- = proton pomp inhibitor = meestal 1e keus (meest werkzaam: hoogste efficaciteit door irreversiebele inhibitie protonpomp)
- Irreversiebele inhibitie
- Zwakke basen/pro-drugs
- Bescherming tegen zuur van maag
- Zwakke basen => duodenum absorptie => absorptie in bloed => parietale cellen
- Iontrapping = belangrijk oor efficaciteit
- Gebeurd dus van binnenuit
- Omeprazolen
- PPI = prodrug = werkzaam na protonatie => uur voor voeding toedienen
- Worden geabsorbeerd => je wil maximale plasmaspiegels als maaltijd hebt
anti-emetica
- Centraal gelegen centrum = braakcentrum binnen bloed-hersen barrière thv nucleus tractus solitarius
- Belangrijkste R daar
- Neurokinine-1 R
- Om emesis uit te lokken moeten alle prikkels via dit centrum
- Chemoreceptor triggerzone (buiten bloed-hersen barriere)
- area postrema
- Dopamine antagonsit (D2 receptor)
- Serotonine receptor
- Neurokinine receptor
- area postrema
- Vestibulair systeem
- Ook buiten BH barriere
- Muscarine R (Acethylcholine )
- H1 receptor (histamine
- => bij reisziekte
- Hogere centra
- Thv cortex
- Angst
- GABA R
- Perifere stimulatie GIS
- Serotonine R : s-HT3 R
- Neurokinine R
- Chemoreceptor triggerzone (buiten bloed-hersen barriere)
- Anti-dopaminergica
- 5-HT antagonsiten
- Anti-cholinergica
- Anti-histaminica
- Neurokinine-1 antagonsite
- Anti-dopaminergica
- Vnl CRTz
- Major tranquilizers: butyrofenonen, fenothiazines
- Metoclopramide
- Vaak gewerkt
- Centraal
- Inhibitie dopemine D2 > 5HT3 R in CRTZ (bij hoge concentratie)
- Perifeer
- 5-HT4 agonist => zorgt voor vrijstelling AcCh => prokinetische werking PS
- => anti emesis door centraal bedongen en motiliteit stimuleren door perifere werking op 5-HT4 werking = stimulatie darmmotiliteit
- Tox
- Hyperprolactinemie, extra pyrmidale stoorn
- Domperidone
- Niet door BH barriere => minder van de nevenwerkingen zoals metodopramide
- 5-HT antagonsiten
- Antagonsit 5-HT3 perifee (n. vagus) en CRTZ
- Ondansetron, dolasetron
- Indicaatie
- Kanker : omdat door schade armmucosa je serotonine vrijstelling krijg en geeft emetisch effect
- Radiotherapie encytostatcia beschadigen de darmmucose => vrijsteling serotonine
- Vrij prijzig
- Anti-cholinergica
- Scopolarmine
- Tegen reisziekte
- Vestibulair
- Anatagonist muscarine
- Anti-histaminica op antibraakcentrum
- Promethazne (H1-antagnosit) inhibeert stimuli van de histaminerge en cholinerge transmissie van de vestibulaire organen naar het braakcentrum
- Reisziekte
- Neurokinine-1 antagonsite
- Thv braakcentrum => komen alle op toe = dus zeer krachtig !!!!!
- Maropitant
- Breedspectrum: inhbitie braakcentrum
- Oa. GI irritatie, CRTZ, vestibulair apparaat, cytostatica, etc
- P-gp substraat !!!!! (ivermectine)
- Belang: dosis gaat van 2-8 mg/kg => bij hoge dosering heb je kans op toxiciteit: effect op EKG en pro arythmie werking
- Anderzijds bij hoge dosering krijg je metabole verzadiging => verhoogde mogelijkheid op toxische werking bv leverfalen/schade
- Bij hoge dosering kun je emesis gaan uitlokken !!!
- Gastro-prokinetica
- Gaat mobiliteit stimuelen
- Metoclopramide
- 5-HT4 R=> verhoogde vrijstelling AcCh => motiliteit neemt toe
- Deze belangrijkst !!!
- Domperdone
- Zelfde als metoclopramide
- Maar minder centraal door niet door BH barriere
- (cisaprde)
- Toxisch
- Arytmien uitlokken
- Ranitidine
- Inhibitie AcCh esterase
- Verhoogde AcCh concentraties => motiliteit stimuleren
- H2 antagonist
- Inhibitie AcCh esterase
- Erythromycine ~ motiline
- AB
- Motiline R activeren => activatie motiline R darm
- Anti-diarretica
- Opioïde derivaten
- Hebben effectief specifiek werkingsmechanismen
- Mu R perifeer Agonist => daling AcCh vrijstelling => daling motiliteit
- Loperamide, difenoxylaat
- Loperamide = imodium (sommige illegale handel door opioide werking)
- P-gp substraten !!!!
- Adsorbantia
- Kaolin, actieve kool, pectines, …
- Gaan gewoon toxische stoffen of bact gaan adsorberen thv molecule
- Bindt ook vitamines etc
- Norit preventief kan reis diarree verminderen
- Antimicrobiele middelen
- Aminoglycosiden, polymyxines
- Polymyxines: colistines
- Aminoglycosiden: paromomomycine + apramycine
- Aminoglycosiden, polymyxines
- Obesitas behandeling
- Dirlotapide, mitratapide
- Remt MTP en stimuleert peptide YY
- MTP = microsomiaal trygliceride transferpeptide
- Werking
- Neemt vetten op via voeding => lipase zal triglyceride afbreken tot vrije vetzuren en glycerol => absorbeerd in enterocyt => daar weer tto triglyceriden => geabsorbeerd bloedbaan door MTP (zet triglyceride weer om in apoliporoteine en chylomicronen) => chylomicronen opgenomen in bloedbaan
- Dus MTP inhiberen => verhoogde concentratie triglyceride thv enterocyt => remt de eetlust (peptide YY stimuleren is ook + effect)
- Niet zonder nevenwerkingen
- Braken, diarree, lethargie, anorexie
- Monensin
- Vroege lactatie
- Enkel herkauwers
- Voeder: VFA: acetaat, propionaat
- Die worden omgezet tot glucose
- Glucose vorming te beperken
- Vetmobilisatie: vrije VZ
- Krebcyclus : acetyl-CoA
- Verhaal
- Verhoogde energievraag bij begin lactatie (glucose) maar voederopname gaaat niet gelijkmatig mee => NEB
- Te beperkte inname => te weinig VFA => te weinig glucose => reserve aanspreke (lipolyse) =>vrije vetzure (VVZ) => krebcyclus in => vorming acetyl-CoA. Maar door massale lipolyse krijg je overmaat AcCOA => kan niet allemaal omgezet wroden => zorgen voor ketonen (hydroxybutyraat, acetoacetaat en aceton)
- Wat doet monensin
- = ionofoor coccidiostaticum
- Afdoden Gr+ pensbact => zijn de acetaatvormers
- Bijgevolg meer Gr- pensbact => propionaat
- Omzetting propionaat naar glucose is veel efficienter dan van acetaat naar glucose
- Lactobacillen ook afgedood => vormen lactaat => kan leiden tot pensverzuring (SARA) (subacute rumino acidose) => dus verminderde kans op pensacidose
- NEB ingeperkt