{ "@context": "https://schema.org", "@type": "Organization", "name": "Brainscape", "url": "https://www.brainscape.com/", "logo": "https://www.brainscape.com/pks/images/cms/public-views/shared/Brainscape-logo-c4e172b280b4616f7fda.svg", "sameAs": [ "https://www.facebook.com/Brainscape", "https://x.com/brainscape", "https://www.linkedin.com/company/brainscape", "https://www.instagram.com/brainscape/", "https://www.tiktok.com/@brainscapeu", "https://www.pinterest.com/brainscape/", "https://www.youtube.com/@BrainscapeNY" ], "contactPoint": { "@type": "ContactPoint", "telephone": "(929) 334-4005", "contactType": "customer service", "availableLanguage": ["English"] }, "founder": { "@type": "Person", "name": "Andrew Cohen" }, "description": "Brainscape’s spaced repetition system is proven to DOUBLE learning results! Find, make, and study flashcards online or in our mobile app. Serious learners only.", "address": { "@type": "PostalAddress", "streetAddress": "159 W 25th St, Ste 517", "addressLocality": "New York", "addressRegion": "NY", "postalCode": "10001", "addressCountry": "USA" } }

AM met vnl Gram+ spectrum Flashcards

(57 cards)

1
Q
  • AM met vnl Gram+ spectrum algemeen
A
  • Veel meer gm met + spectrum
  • Beta lactam
    • Oudste klassen
    • Penicillines
      • ( p en g)
    • Natuurlijke
      • Peni G
  • Beta lactamase resistente penicillines
  • MRSA
  • breedspectrum penicillines (aminopenicillines
  • Carboxypenicillines
  • cefalosporines
  • ESBLs
  • B-lactamase inhibitoren
  • carbapenems
  • macroliden
  • lincosamiden
  • pleuromutilins
  • rifamycines
  • bacitracine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

beta lactam

A
  • Oudste klassen
  • Penicillines
    • ( p en g)
    • Inhibitie transpeptidatie
    • Transpeptidase = laatste stap in peptidoglycaansynthese (PBP)
      • Peptidoglycaan is essentiele structuur in de wand van de bacterie (vnl Gr+)
      • Penicilline zorgen dat die peptidoglycaan synthese defect is => opbouw van celwand inhiberen
  • Bacteriocied => kiem gaat lyseren => door osmotische zwelling
  • Meest gevoelig = delende of groeiende
    • Activiteit van transpeptidase is hoger bij groeiende of delende bact
  • GR+ heel gevoelig want bijna de hele celwand bestaat uit peptidoglycanen
  • Gr- hebben ook peptidoglycanen maar die is beschermt door buitenmembraan met liposaccharide, fosfolipiden en proteines => GM meot dan zeer lipofiel zijn om daar doorheen te geraken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

werking penicillines

A
  • Peptidoglycanen bestaat uit in serie geschakelde MAG en NAG => die strengen worden weer parallel aan elkaar gelinkt door zijketens. Maar die zijketens op zichzelf zijn nog niet gebonden => daar is transpeptidase nodig door transpeptidase enzyme => = PBP = penicilline binding proteïn.
  • Die crosslinking door dat enzym gebeurt via D-ala-D-ala = essentieel voor de crosslinking en wordt tussen zijketens gebouwd voor verstevgiging
  • Penicilline heeft zelfde moleculaire structuur (B lactam nucelus = essentieel ab activiteit) => enzym die D-ala- D ala ertussen brengt is transpeptidase
  • Bij toedienen B lactam => penililine bindt aan transpeptidase (PBP) => wordt uitgeschakeld => D-ala-D-alsa kan niet binden aan transpeptidase enzyme => geen mooie opbouw peptidoglycaansynthese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Resistentie algemeen (dus niet persee penicilline alleen)
A
  • 4 belangrijke mechanismen
      1. Verminderde opname => verandering celwand of membraan waardoor middel minder goed kan penetreren in kiem => minder effect ab
      1. Effluxpompen activieren die ab terug gaan uitscheiden uit bacterie => verlaagde IC concentraties => verminderd effect
      1. Alteration of drug target => andere vorm van PBP of transpeptidase => ab minder goed binden op normale target
      1. Inactivatie van gm door enzymes
        * Zoals beta-lactamase die de essentiele ring knipt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • Natuurlijke/intrinsieke resistentie penicillines
A
  • = kiem van nature uit ongevoelig voor ab, meestal omdat het target van werkingsmechanisme niet bevat
  • Bv ontbreken celwand bij mycoplasma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Verworven resistentie penicillines
A
  • Bacteriele enzymen (beta lactamasen: >400 reeds geidentificeerd)
  • Verminderde penetratie doorheen de celwand
  • Verandering van de bindingsplaats van het PBP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Vormen penicilline
A
  • Natuurlijke
    • Penicilline G = benzylpeni
      • Eerste ontdekte ab
    • Penicilline V = penoxy-methylpeni
  • Beta-lactamase resistentie
    • Welke nog werkzaam zijn
  • Bre
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Peni G

A
  • Zuurlabiel
    • Is verschil met penicilline V
    • Van belang want zuurlabieliteit betekend GEEN orale therapie => wordt afgebroken in de maag => deze dus altijd IV of IM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

formulaties peni G

A
  • Formulties
    • Zout (Na+ en K+): korte T1/2 el => zaagtand profiel want meerdere keren per dag geven
    • Procaïne (waterig/olie)
      • Pijn verminderen bij diepe injectie
      • Absorptie vertragen
      • Procaine moet eerst vrijgesteld worden door hydroglyse voordat peni G vrij is en werkzaam => eliminatiehalfwaarde tijd ook langer => minder keer per dag gaan doseren
      • Bij olie oplossing zal de el tijd nog langer zijn = voordelig voor therapie
    • Benzathine peni G
      • Zelfde als procaïne maar nog meer uitgesproken
      • Maar absorptie is eigenlijk te traag => lage opname => residuen in spiervllees en te lage plasmaconcentraties
    • Benethamine peni G
      • Lange el halfwaardetijd, evenlang als benzathine maar bij dezze is dat gen probleem omdat het allean intramammair worddt gebruikt bij droogzetten => heb je 6 weken window om werkzaam te zijn en afgebroken te worden
      • Niet bij mastitis omdat je dan wel kortdurend wil behandelen want anders moet je de melk lang wegdoen

    • Als je procaine combineerd met probenecid wordt el tijd verlengt
      • Peni G ondergaat actieve tubulaire secretie => wordt actief uitgescheiden van bloedzijde naar lumen urinaire zijde via basolat transporer OAT3
      • Probenicid gaat OAT3 transporter inhiberen => peni G blifjt langer in bloedbaan aanwezig => langere plasmaconcentratie spiegels
      • = gewenste drug-drug reactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

peni V

A
  • Zuurstabiel !
    • Oraal bruikbaar
    • Geschikt voor drinkwater medicatie
  • Wateroplosbaar
  • Clostridium perfringens pluimvee
    • 1e keus gm tegen necrotische enteritis

(Peni G is zuurlabiel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

spectrum natuurlijke peni’s

A
  • Ook tegen gram negatieve anaeroben
  • Anaeroben en gram + aeroben geschikt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

beta lactamase resistente penicillines

A
  • Beta lactamase resistente penicillines
    • Deze zijn enkel aan te raden voor STaph en Strep
    • Ook maar inzetten als er beta lactamase resistentie aanwezig is
    • Efficaciteit van peni G zonder resistentie is VEEL hoger tov deze en de amino
    • Cloxacilline en nafcilline vaak bij mastitis behandeling herkauwers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

MRSA

A
  • Resistent tegen Beta-lactamase resistente penicilline
  • = methicilline resistentie staph. Aureus
  • Niet enkel tegen methiciline, maar ook nafcyline cloxacilline en nafcilline (alle binnen betalactamase resistente penicilline)
  • ESBL is ook ziekenhuisbact
    • Moeilijker te behandelen omdat we weinig gm met (-) spectrum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • Breedspectrum penicillines (aminopenicillines)
A
  • Ampicilline, pivampicilline (prodrug van ampicilline), amoxicilline
    • Vaker amoxicilline omdat er geen invloed is van voeding op biologische beschikbaarheid van het product
  • Spectrum
    • Geen 5 plusjes => dus geen uitstekende werking tegen al deze klasse. Niet super efficient of super werkzaam maar wel heel breed
    • Minder actief voor positief aeroben tov penicilline G
    • Tegen aeroben is het minder efficent dan bv amidoglycosiden en fluoroquinolones
  • Bij urinaire infectiesu bruikbaar tegen gram negatieve aeroben => omdat aminopenecillines renale excretie ondergaaan => hoge langdurige plasmaconcentraties thv urine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  • Carboxypenicillines
A
  • Carboxypenicillines
    • = uitgebreid breedspectrum peni (ookal worden ze enkel gebruikt voor gram-aeroben) = last resort en vnl voor mens eigenlijk
    • Enkel deze wanneeer je weet dat er resistentie is tegen fluoroquinolones en amidoglycosdien
    • Preparaten
      • Ticarcilline, carbenicilline
    • Enkel te gebruiken bij gram – aeroben infecties zoals pseudomonas en proteus en/of bij resistentei aan aminoglycosiden bij kleine huisieren
    • Wel nog gevoelig aan Beta-lactamase gevoelige
    • = 4e keus preparaat
    • Nooit bij nutsdieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

natuurlijke penicillines algemeen

A
  • Penicillines
    • Oraal: zuurstabiliteit
    • Hydrofiel: extracellulair
      • Andere meestal lipofiel => betere penetratie
    • Renale excretie
      • GF
      • Actieve tubulaire secretie (OAT3)
      • Probenecid
        • Kan OAT 3 inhiberen
    • Bactericied en tijdsafhankelijk (T>MIC van belang: 40-50% vd tijd boven lijn per 24 uur)
      • Geen combinatie met bacteriostatische GM: die gaan groei kiem inhiberen, maar groeiende bact zijn veel gevoeliger voor bacteriecide werking peni
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

toxiciteit penicillines

A
  • Brede veiligheidsmarge
  • Acute anafylactische reacteis
    • Want is exogene stof (niet alleenbij peni)
  • Niet te gebruiken bij cavia, konijn, chinchilla en vogelsoorten omwille van dysbacteriose. Parenterale therapie van penicilline G is wel mogelijk (renale excreetei)
  • Niet oraal aan herkauwers
    • Verstoring van rumen microbiota
  • Snelle IV toediening van K+ peni G => hartstilstand K+
    • Pak na zout
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

cefalosporines algemeen

A
  • Cefalosporines
    • Wateroplosbare zure
    • Zelfde beta-lactam nucleus (belangrijk voor werking)
    • Generaties
      • 1e
        • Vnl actief tegen Gr+ aeroben
        • Zijn werkzaam tegen beta-lactamase producerende stafylococcen
        • Ook een grotere activiteit tov enterobacteriaceae dan Peni G
        • Parenteraal:
          • Cefazolin, cephalotin, cephapirin
        • Oraal
          • Cephalexin, cefadroxil (pyodermie!!)
      • 2e generatie
        • Gelijkwaardige gram + activiteit als de 1e generatie, echter een iets uitgebreider gr –aerobe (ecoli klepsella)
        • Zelfde activiteit als eerste
        • Cefoxitin
        • Cefachlor
        • Verbeterde activiteit is te wijten aan verhoogde resistentie tegen beta lactamase
        • Worden weinig gebruikt in dgk
      • 3e generatie
        • Samen met 4 zo populair door zeer breed spectrum
        • Uitgebreider spectrum tegen G- bact dan eerdere generaties
        • Enkel cerftazidime en cefoperazone hebben activiteit tegen p. aeruginose en zijn dus van belang bij bepaalde infecties bij khd
        • De activiteit tegen gr + coccen is afgenomen, maar er is variabele activiteit tegen staphilococci en streptococcen binnen de groep
        • Parenteraal: certiofur, cefovecin, cefotaxime, certazidime, cefoperazone
          • Cetiofur = nutsdieren
          • Cefovecin = kleine huisdieren
            • Zeer lange eliminatie halfwaardetijd
            • Bepaalde tijd boven MIC bevinden (klassiek zaagtant voor 1e gen. Mar cefovecin heeft met 1 injectie 2 weken werking => belang bij pyodermie hond vereist langdurige behandeling
            • Bij kat kan 1e generatie niet echt want dan moet je veel te vaak injecteren
        • Oraal: cefixime

      • 4e generatie
        • Werden ontwikkeld om resistentie te voorkomen tov de vorige generaties, zeker tegen pseudomonas en enterobacteriaceae. De Gram+ activiteit is terug aanwezig.
        • Parenteraal: cefquinome!, cefepime
          • Cefquinome wordt gebruikt bij rundvee voor de behandeling van voetrot, BRD en e.coli septicemie
            • BRD bevat ook mycoplasma, maar als je dit weet ga je dit gm natuurlijk niet gebruiken
          • Cefepime is zeer actief tegen e. coli en klebsiella resistent tegen andere cephalosporines en zelfs de fluoroquinolones
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

generaties cefalosporines

A
  • 1e
    • Vnl actief tegen Gr+ aeroben
    • Zijn werkzaam tegen beta-lactamase producerende stafylococcen
    • Ook een grotere activiteit tov enterobacteriaceae dan Peni G
    • Parenteraal:
      • Cefazolin, cephalotin, cephapirin
    • Oraal
      • Cephalexin, cefadroxil (pyodermie!!)
  • 2e generatie
    • Gelijkwaardige gram + activiteit als de 1e generatie, echter een iets uitgebreider gr –aerobe (ecoli klepsella)
    • Zelfde activiteit als eerste
    • Cefoxitin
    • Cefachlor
    • Verbeterde activiteit is te wijten aan verhoogde resistentie tegen beta lactamase
    • Worden weinig gebruikt in dgk
  • 3e generatie
    • Samen met 4 zo populair door zeer breed spectrum
    • Uitgebreider spectrum tegen G- bact dan eerdere generaties
    • Enkel cerftazidime en cefoperazone hebben activiteit tegen p. aeruginose en zijn dus van belang bij bepaalde infecties bij khd
    • De activiteit tegen gr + coccen is afgenomen, maar er is variabele activiteit tegen staphilococci en streptococcen binnen de groep
    • Parenteraal: certiofur, cefovecin, cefotaxime, certazidime, cefoperazone
      • Cetiofur = nutsdieren
      • Cefovecin = kleine huisdieren
        • Zeer lange eliminatie halfwaardetijd
        • Bepaalde tijd boven MIC bevinden (klassiek zaagtant voor 1e gen. Mar cefovecin heeft met 1 injectie 2 weken werking => belang bij pyodermie hond vereist langdurige behandeling
        • Bij kat kan 1e generatie niet echt want dan moet je veel te vaak injecteren
    • Oraal: cefixime
  • 4e generatie
    • Werden ontwikkeld om resistentie te voorkomen tov de vorige generaties, zeker tegen pseudomonas en enterobacteriaceae. De Gram+ activiteit is terug aanwezig.
    • Parenteraal: cefquinome!, cefepime
      • Cefquinome wordt gebruikt bij rundvee voor de behandeling van voetrot, BRD en e.coli septicemie
        • BRD bevat ook mycoplasma, maar als je dit weet ga je dit gm natuurlijk niet gebruiken
      • Cefepime is zeer actief tegen e. coli en klebsiella resistent tegen andere cephalosporines en zelfs de fluoroquinolones
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

PK/PD cefalosporines

A
  • PK
    • Betere weefseldistributie
    • Ceftiofur, cefquinome maar vnl cefovecin: langere T1/2el
      • Cetiofur en cefquinone hoef je maar 2x te toedienen
      • Preparaten van cetriofur die in vetkussen oorbasis rund mogelijk (1x toedienen genoeg)
    • Renale excretie
      • Net als penicillines
  • PD
    • Tijdsafhankelijk en bactericied
      • Maar toch iets minder efficaciteit dan peniliclline: T>MIC: 50-60%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

toxiciteit cefalosporines

A
  • Zie penicillines
  • Toxiciteit penicillines
    • Brede veiligheidsmarge
    • Acute anafylactische reacteis
      • Want is exogene stof (niet alleenbij peni)
    • Niet te gebruiken bij cavia, konijn, chinchilla en vogelsoorten omwille van dysbacteriose. Parenterale therapie van penicilline G is wel mogelijk (renale excreetei)
    • Niet oraal aan herkauwers
      • Verstoring van rumen microbiota
    • Snelle IV toediening van K+ peni G => hartstilstand K+
      • Pak na zout
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

resistentie cefalosporines wordt gemedieerd door

A
  • Bacteriële enzymen
  • Verminderde penetratie doorheen de celwand
  • Verandering van de bindingsplaats van het PBP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q
  • Evolutie van Beta-lactamase
A
  • Eerst peni G op de markt => dan amino peni => na x aantal jaren beta-lactamase (Resistentie) => extended spectrum cephalosporines om ditte bestrijden (3e en 4e gen) => daarom extendes spectrum beta lactamase (ESBLs): zijn e coli die daar resistent zijn (groot probleem bij humaan)
  • ESBLs
    • = extended spectrum Beta-lactamase
      • Kiem produceert beta lactamase die alle peni en cefalos kan open knippen => zelfs 4e gen niet meer werkzaam
    • Resistentie tegen 3e en 4e gen cephalosporines
    • Plasmide: multi-resistentie
      • Dor co-resistentie
      • Esbl kan plasmides dragen met verschillende resistentie genen (bv betalactamase maar bv ook tov fluoroquinolones (heel ander mechanisme)) die liggen op zelfde plasmide => horizontaal doorgegeven aan andere bact
      • Dus esbl betekend vaak ook resistentie tegen andere gm
    • Enterobacteriaceae: TEM, SHV, CTX-M
    • Carbapenems?
      • Of je dit nog kan gebruiken => ja nog werkzaam maar is effectief een last resort
    • Als op anitbiogram staat R voo ceftiofur: kun je er vanuit gaan dat hete ESBL resistentie is
      • Daarmee heel veel gekoppelde R
24
Q

ESBLs

A
  • = extended spectrum Beta-lactamase
    • Kiem produceert beta lactamase die alle peni en cefalos kan open knippen => zelfs 4e gen niet meer werkzaam
  • Resistentie tegen 3e en 4e gen cephalosporines
  • Plasmide: multi-resistentie
    • Dor co-resistentie
    • Esbl kan plasmides dragen met verschillende resistentie genen (bv betalactamase maar bv ook tov fluoroquinolones (heel ander mechanisme)) die liggen op zelfde plasmide => horizontaal doorgegeven aan andere bact
    • Dus esbl betekend vaak ook resistentie tegen andere gm
  • Enterobacteriaceae: TEM, SHV, CTX-M
  • Carbapenems?
    • Of je dit nog kan gebruiken => ja nog werkzaam maar is effectief een last resort
  • Als op anitbiogram staat R voo ceftiofur: kun je er vanuit gaan dat hete ESBL resistentie is
    • Daarmee heel veel gekoppelde R
25
* B-lactamase inhibitoren
* peni G, Peni V, ampyciline en amoxiciline kun je hiermee combineren * clavulaanzuur, sulbactam en tazobactam * op zich geen ab activiteit * dus gee MIC * stabiel complex * renale excretie * werking * amoxi: beta lactam nucleus is essentieel voor activiteit= \> B lactamase knipt het open en zorgt voor een zuur =\> deze Bla i =\> gaan binden aan Beta-lactamase enzym en vormen stabiel complex
26
* Carbapenems
* Zeer beta-lactamase resistent! (Stereochemie) * Zeer uitgebreid spectru * Tegen alle kimen eig * Enkel voorbehouden voor humaan of in enkele gevallen khd * ![]() * Zijketen gaat beta-lactam nucelus ring beschermen tegen inwerking beta lactamase * Één vd meest actieve B-lactam tegen Gr-, incl pseudomonas aeruginose en e.coli * Zeker aeroob * Ze zijn ook actief tegen ESBLs * Enkel bij zeer ernstige infecties bij khd * Bestrijden ernstige infecties
27
PK carbopenems
* Imipenem * Zuur labiel =\> IV, IM of SC * Traag IV of IM =\> im lidocaine toevoegen omdat het pijnlijke injecties zijn * Nadeel imipenem = inactivatie thv nier door DHP-1 enzym =\> inactieve metabolieten (geen ab werking( maar wel nefrotoxisch !!! * Zeer snelle inactivatie DHP en renale excretie * + cilastatine * Altijd samen vermakrt * Cilastatine gaat het DHP-1 inhiberen =\> verlengde werkingsduur en minder nefrotoxische werking * Meropenem * Superieur tov imipenem : geen toxische metabolieten * Beter wateroplosbaar (kleiner volume) en minder pijnlijk * Minder gevoelig voor DHP-1
28
resistentie carbapenems
* Carbapenemase – producing enterobacteriaceae (CPE) * Types carbapenemases * Serine aan de actieve site: serine carbapenemases * Klasse A * Klasse D = OXA beta-lactamase * Zink an de actieve site: metallocarbapenemases * Klasse B
29
chemische structuur macroliden
* Vnl gr + * Chemische structuur * Basen (hoge pKa) * =\> ic iontrapping * Van belang bij pathogenen die ic bevinden =\> met deze aanpakken * Lipofiel (weinig wateroplosbaar) * Hoge distributie volume hebben =\> dus diep in de weefsels gaan penetreren * (beta lactams juist meer extracellulair) * Klassiek: Bevatten lactonenring en 2 suikers als basisstructuur macroliden * Azaliden * Bezitten een N-atoom in de macroliden ring * Verhoogde stabiliteit in zuur milieu (minder maag afbraak) * Uitgebreider spectrum (Gr-) * Bv. Azithromycine, clarithromycine, roxithromycine, _tulathromycine_ en _gamithromycine_ * Triamilides * Bezitten drie N-groepen (amine functies) (N+) dewelke zorgen voor een hogere positieve lading bij lage pH en dus meer accumulatie inracelulair (iontrapping) * Vb tulathromycine en tildipirosine * Ketolides * Cladinose suiker groep vervangen door een keto groep * Vnl humaan * Vb telithromycine
30
werking cabapenems
* Inhibitie proteïnesynthese * Dus bacteriostatische activiteit * Tijdsafhankelijke werking * Vnl inwerken op Ribosomen bacterie * Tetracyclines en aminoglycosiden: 30S subunit * Aminoglycosiden is ook cncentratie afhankelijk en dus een uitzondering * Fenicolen, licosamiden, pleuromutilins en macroliden: 50S subunit * (dier = 60S) * A site = aminoacyl site; P site = peptidyl site * Werkingsmechanisme macroliden * Interferentie met de translocatie (50S) * Overlappend werkingsmechanisme met lincosamiden, pleuromutilins, (streptogramins en oxazolidinones) * Belangrijk voor resistentie overdracht : kruisresistentie tov verschillende andere klassen omwille van zelfde werkingsmechanisme * Als bijna kritisch beschouwd door kruisresistentie
31
hoe proteïnesynthese gebeurd in een bacterie
* Hoe proteine synthese gebeurd in bacterie * nRNA wordt afgelezen waarbij er een anticodon kan geplaatst worden = aminozuur ,thv ribosoom hebben we een codon van mRNA =\> herkent door anticodon (tRNA) en bezit een AZ. Die herkenning gebeurd thv A site. * Codon herkent anticodon en tRNA gaat erop binden =\> dan verschuiven van groeiende peptide keten op rRNA die daarp gekoppeld wordt = transpeptidase * Dan krijg je vooruitschuiven van rRNA =\> dan gaathet tRNA gaat verlaten en tRNA gaat verschuiven van A site naar P site zodat A site weer vrij is om nieuwe tRNA kan binden met AZ * Hoe werken AB middelen darop in * 1. Tetracyclines gaan fysiek de A site bezetten. Binden op RNA thv A site zodat de anticodon tRNA niet kan binden * 2.aminoglycosiden: gaat het mRNA ligtjes vervormen =\> ander anticodon gaat binden en niet de normale =\> mismatch waardoor ander anticodon bindt (structuurwijziging in mRNA) =\> ander AZ ingebouwd in groeiende aminoketen =\> defect opbouw van proteinen * 3.penicolen: Inhibitie van transpeptidase =\> overzetten van groeiende eiwitketen naar nieuwe mRNA * 4. Macroliden (en andere): Inwerken op aatste stap = translocatie =\> anticodon gaat niet weg en dus geen verschuiving van mRNA tov anticodons van A site naar P site van groeiende peptideketen
32
spectrum macroliden
* Anaëroben, Gr+ aeroben * ![]() * Bv brachyspira * Niewere klasse ook tegen gr- aeroben ook wel werkzaam: BRD en SRD * BRD * Mannheimia hemolytica * Pasteurella multocida * Histophilus * =\> Gr- kiemen * Mycoplasma bovis * SRD * Actinobaccillus pleuropneumoniae * Pasteurella multicida * Bordetella bronchiseptica * Samen met vorige atrofische rhinitis varkens * =\> Gr- * Mycoplasma hyopneumoniae
33
macroliden preparaten
* Erythromycone * GR+ * Oa. C jejuni, R equi, S equi subsp equi en zooepidemicus * (2 andere ook) * Spiramycine * Gr+, mycoplasma * Toxoplasma * Spiramycine + metronidazole * Metronidazole is zeer actief tegen anaeroben * Mondinfecties kleine huisdieren * Tylosine * Goed werkzaam tegen mycoplasma (verschillende species) * Clostridium perfringens (kip) * Pasteurella multocide (varken/rund) * Varkensdystenterie * Voetrot/rotkreupel * Fusobacterium necroforum * Dichelobacter necrosum * Nooit toedienen aan paarden (fataal) * Verstoren darmmicrobiota =\> fataal * Ook geen parenteraal want wordt via gal uitgescheiden =\> alsnog in darm * Tylvalosine = acetylisovalerytylosine * Mycoplasma (varken/kip en kalkoen) * Vakrensdysenterie/porcine proliferatieve enteritis (PPE) (brachyspira/lawsonia) * Tildipirosine * BRD/SRD]minder tegen mycoplasma * =\> vorige drie ong hetzelfe maar fabrikanten willen eigen * Tilmicoside * Manheimia haemolytica, pasteurella moltocide * Schaap * Rotkreupel * Staphylococcus aureus * Mycoplasma agalactiae * **Nooit** **IV**!!!!!!!!!!! * Concentratie die beschikbaar komt dan veel te hoog * **Enkel SC bij schaap en rund !!!!!!!**!!!!!!!!! * Cardiotoxiciteit: blokkering Ca++ kanalen =\> hypotensie, myocard depressie * Niet aan andere dieren geven, ook geen jonge dieren * Tulathromycine * BRD en SRD, inculsief mycoplasma spp * Voetrot bij schapen * Infectieuze bovine conjunctivities (moraxella bovis = Gr-) = pink eye runderen * Overgebracht door vliegen * Gamithromycine * BRD en SRD, inclusief mycoplasma spp * Azithromycine, clarithromycine, (roxithromycine) * Heel nieuw * R. equi * Rifampicine-erythromycine \< rifampicine-azithromycine \< rifampicine-clarithromycine * Waarom combinatie? * Zowel rifampicine als clarithromycine hebben activiteit * Om resistentievorming te gaan vertragen: want rifampicine resistentie werkt via puntmutaties, zijn ad random mutaties thv genoom bact (1/10^9 kans op mutaite) =\> resistentie bij hoge resistentie lood =\> die mutanten kunnen dan nog afgedood worden door andere product: kans dat isolaat reistent is tegen beide is heeel veel beperkter dan kans op enkel rifampicine * Deze bact heeft preparaat nodig die hoog IC actief is * Peni en gentamicine weinig werkzaam * Rifampicine en erythromycine wel lipofiel * Nu vnl clarithromycone of azithromycen * Verhogde biologische beschikbarheid * Hogere lipofiliteit en pKA * Langere halfwaardetijd (verlengde eliminatie halfwaardetijd)
34
tylosine
* Goed werkzaam tegen mycoplasma (verschillende species) * Clostridium perfringens (kip) * Pasteurella multocide (varken/rund) * Varkensdystenterie * Voetrot/rotkreupel * Fusobacterium necroforum * Dichelobacter necrosum * Nooit toedienen aan paarden (fataal) * Verstoren darmmicrobiota =\> fataal * Ook geen parenteraal want wordt via gal uitgescheiden =\> alsnog in darm
35
tilmicoside
* Manheimia haemolytica, pasteurella moltocide * Schaap * Rotkreupel * Staphylococcus aureus * Mycoplasma agalactiae * **Nooit** **IV**!!!!!!!!!!! * Concentratie die beschikbaar komt dan veel te hoog * **Enkel SC bij schaap en rund !!!!!!!**!!!!!!!!! * Cardiotoxiciteit: blokkering Ca++ kanalen =\> hypotensie, myocard depressie * Niet aan andere dieren geven, ook geen jonge dieren
36
* Azithromycine, clarithromycine, (roxithromycine)
* Heel nieuw * R. equi * Rifampicine-erythromycine \< rifampicine-azithromycine \< rifampicine-clarithromycine * Waarom combinatie? * Zowel rifampicine als clarithromycine hebben activiteit * Om resistentievorming te gaan vertragen: want rifampicine resistentie werkt via puntmutaties, zijn ad random mutaties thv genoom bact (1/10^9 kans op mutaite) =\> resistentie bij hoge resistentie lood =\> die mutanten kunnen dan nog afgedood worden door andere product: kans dat isolaat reistent is tegen beide is heeel veel beperkter dan kans op enkel rifampicine * Deze bact heeft preparaat nodig die hoog IC actief is * Peni en gentamicine weinig werkzaam * Rifampicine en erythromycine wel lipofiel * Nu vnl clarithromycone of azithromycen * Verhogde biologische beschikbarheid * Hogere lipofiliteit en pKA * Langere halfwaardetijd (verlengde eliminatie halfwaardetijd)
37
andere mechanismen macroliden
* Anti-inflammatoir * Behandeling luchtweginfecties * Mucussecretie verminderen * Neutrofielen influx verminderen * =\> interessant BRD * Prokinetisch * Stimulatie motiline receptoren * Erythromycine, tylosine, tilmicosine * =\> bevorderen werken op motiliteit GIS
38
* Macroliden PK/PD
* Zwakke basen * Ic accumulatie * Zuur labiel =\> afgebroekn thv de maag =\> enterisch gecoet of veresterd * Of sc of iv * Uitgebreide weefseldistributie * Door zwakke base * Ion-trapping ic * Langdurige hoge weefselconcentratie =\> single shot ó voor andere is de eliminatiehalfwaardetijd significant korter (tylosine, erythromycine, azithromycine en clarithromycine) waardoor meermaals daags toediening nodig is * Vb gametomycine * Eenmalige injectie en zie je dat plasmaspiegels nog niet zo hoog zijn, maar ls je kijkt naar war het werking uitvoert. Bij brd en srd thv van long =\> en daar is de concentratie bijna 100 keer meer dan thv plasma =\> daarom zo geschikt * Icm met lange halfwaarde tijd kun je ze gebruitken als single shot therapeutica * Dit komt odmat het zwakke basen zijn (ion trapping) * Plasma met hoge pH hebben weinig ionisatie =\> bij pH daling daalt pH ic waar het pak lager is =\> ion trapping en ionisatie van zwakke basen * Opgelet bij zwakke basen: bij IM kan dit wel pijn en necrose geven =\> voorkeur voor SC injectie (minder pijn en irritatie) * Erythromycine * Substraat maar ook inhibitor van Cyp 450 en kan dus leiden tot verminderde metabolisate (en toxiciteit) van andere toegediende gm zoals warfarine, digoxine, theofylline, midazolam, ranitidine, etc * De andere macroliden: biliaire excretie * PD: bacteriostatischm T\>MIC, behalve ketolides (niet voor dgk)
39
macroliden resistentie
* Door veel gebruik * Belangrijskte vorm = verandering van target van ons macroliden. Thv van 1 aminozuur van peptidyltransferase van 23S rna =\> methylatie van adenosine =. Door verandering cheische structuur van target is affiniteit van onze macroliden verminderd =\> gaan veel minder gemakkelijk binden aan target **= ERM resistentie** = gen dat ervoor codeert = erythromycine ribosome methylation * De regel is kruisresistentie = resistentie tegen alle macroliden * Zelfs kruisresistentie tussen verschillende klassen = MLSb groep * ERM codeert resistente tegen alle macroliden maar ook tussen macroliden en lincosamiden en streptogramide * ![]() * Andere manieren van resistentie * Effluxproteines * Inactiverende enzymes * Gedaalde influx
40
* Macroliden toxiciteit
* Konijnen en volwassen paarden: verstoring darmmicrobiotica met diarreee of clostridium difficile enteritis * Etsende effect en mogelijks necroseletsels bij IM injectie. Subcutane injectie veroorzakt minder neveneffecten * Tylosine kan milde perianale zwelling en anale prolaps veroorzaken bij het varken * Klinisch niet belangrijk, stopt bij stoppen behandeling * Cardiovasculaire toxiciteit van tilmicosine * Compensatie aan calcium * Let als mens op prikincidenten
41
lincosamiden algemeen
* Zwakke basen, sterk lipofiel * Werkingsmechanisme, spectrum, PK, PD ~ macroliden
42
preparaten lincosamiden
* Lincomycin * Clindamycin * Extra clooratoom op lincomycine * Lipofiliteit toegenoemn door Cl =\> makkelijkere penetratie in geinflammeerd weefsel =\> stijging potentie gm. Zelfde dosis voor hoger effect * Osetomyelitis, diepe pyodermie, * Bij voorkeur deze gebruikt tov lincomycine, zeker bij diepe infecties * Infecties van mondholte en tanden * Zowel anaeroob en aeroob * Een van de weinige preparaten voor osteomyelitis omdat ze zeer diep moeten infiltreren om infectieplaats te bereiken * Profilacties bij tandsteenverwijdering * Pirlimycin * Mastitis preparaten bij herkauers * Mycoplasma en anaeroben
43
spectrum lincosamiden
* Lincosamiden hebben vnl een Gr+ spectrum, meest actief tegen aëroben * Clindamycine \> lincomycine vr staph en anaeroben (potenter) * Diepe infecties (moeilijk te bereiken) =\> clindamycine * Minder effectief tegen Gr- kiemen dan macroliden
44
PK/PD lincosamiden
* PK * Uitstekende weefseldistributie (niet CZS) * Clindamycine: hoge concentraties in long, weke delen, prostaat (itis), skelet (osteomyelitis), pezen en gewrichten (weinig doorbloed dus basofiel nodig) * PD * Bacteriostatisch * T \> MIC
45
resistentie lincosamiden
* Natuurlijke resistentie * Vele Gr- * Door impermeabele bacteriewand * Verworven resistentie * MLSb * Macroliden stre.. b : ERM gen
46
toxiciteit lincosamiden
* Paard, konijn, hamster en cavia’s: dysbacteriose =. Mogelijks fataal
47
pleuromutilins algemeen
* Pleuromutilins * Tiamuline, valnemuline * Inhibitie peptidyltransferase enzym
48
spectrum pleuromutilins
* Spectrum: GR+ aeroben, mycoplasma, anaeroben * ![]() * Weinig tegen Gr- aeroben * Tiamuline is geregistreerd vor de behandeling van * Varken * Brachyspira hyodysenteriae * Lawsonia ic * Mycoplasma hyopneumoniae (enzootische pneumnie) * Kip/kalkoen: mycoplasma * Konijn: ERE (epizootic rabbit enterocolitis) (anaeroben) * Valnemuline * Dysenterie, PPE en pneumonie bij het varken * Vnl actiever tegen mycoplasma
49
PD pleuromutilins
* Bacteriostatisch en tijdsafhankelijk
50
resistentie pleuromutilins
* MSLb * Alhoewel zelfde werkingsmechanisme is target toch iets anders van pleuromutelins en andere zodat er geen kruisresistentie daar is * Macroidne lincosamide en streptogramine B * Geen kruisresistentie tgv ERM want pleuromutilins werken in op een andere bindingssite =\> pleuromutilins vaak nog werkzaam bij varkensdysenterie resistent aan macroliden en lincosamiden !!! * **crf gen** = resistentie tov pleuromutilins = zelfe methylatie proces van zelfde enzym, maar ook bij adenine of adenosine maar op ietsje andere plaats * Lijdt tot kruisresistentie met verschillende klassen * Fenicole * Oxazolidinones * Lincosamiden * Streptogramin A * Pleuromutilins
51
* Interactie van pleuromutilins met ionofore coccidiostatica
* Belangrijk bij varkens en pluimvee =\> pluimvee standaard met coccidiosatica erin. Daarmee meot je rekening houden met behandelen met AB * Bv monensin en tiamulin * Monensin wordt afgebroken door CYP3A en tamulin is CYP inhibitor en zorgen dat concentratie monensin gaat stijgen =\> cardiotoxiciteit
52
rifamycines algemeen
* Zeer lipofiel * Hoge ic concentraties * Goede weefseldistributies * Inhibitie RNA polymerase * Binden aan RNA polymerase (nodig om van DNA mRNA te maken) * Rifampicine * Mycobacterium bovis (rund) * Beta-lactamase producerende staphylococcen, streptococcen * Pyodermie * S. pseudointermedius (berucht) * Gaat diep penetreren door lipofiliteit * Rhodococcus equi * Rifaximin * Bij mastitis bij rund * Zelfde werkingsmechanisme als rifamicine * Gr+ kiemen (S. aureus, agalactieu, …)
53
PK/PD rifamycines
* Uitstekende weefseldistributie (pyodermie) * Bactericied, tijds- of conc afh?
54
resistentie rifamycines
* Combinatietherapie met macroliden (R. equi)
55
toxiciteit rifamycines
* Hepatotoxisch, teratogeen * Dysbacteriose bij het paard * Rode of oranje urine/speeksel/tranen * Komt door rode kleur van rifampicine (is niet erg)
56
* Bacitracine
* Blokkering peptidoglycansynthese (net als beta lactam) * Bactericied * Enkel Gr+ kiemen * Geen orale F, te nefrotoisch voor systemisch gebruik * Nooit parenteraal * Therapie * Topicaal * Huid infecties of wonden * Orale thereapie bij C. difficile konijn
57