{ "@context": "https://schema.org", "@type": "Organization", "name": "Brainscape", "url": "https://www.brainscape.com/", "logo": "https://www.brainscape.com/pks/images/cms/public-views/shared/Brainscape-logo-c4e172b280b4616f7fda.svg", "sameAs": [ "https://www.facebook.com/Brainscape", "https://x.com/brainscape", "https://www.linkedin.com/company/brainscape", "https://www.instagram.com/brainscape/", "https://www.tiktok.com/@brainscapeu", "https://www.pinterest.com/brainscape/", "https://www.youtube.com/@BrainscapeNY" ], "contactPoint": { "@type": "ContactPoint", "telephone": "(929) 334-4005", "contactType": "customer service", "availableLanguage": ["English"] }, "founder": { "@type": "Person", "name": "Andrew Cohen" }, "description": "Brainscape’s spaced repetition system is proven to DOUBLE learning results! Find, make, and study flashcards online or in our mobile app. Serious learners only.", "address": { "@type": "PostalAddress", "streetAddress": "159 W 25th St, Ste 517", "addressLocality": "New York", "addressRegion": "NY", "postalCode": "10001", "addressCountry": "USA" } }

Antimycotica en Antivirale middelen Flashcards

(27 cards)

1
Q

antivirale middelen

A
  • Humane preparaten
  • Acyclovir
    • FHV-1 = feliene rhinotracheïtis, EHV-1, (koortsblaas mens)
    • Guanosine derivaten
    • Acyclovir triphosphate inhibeert viraal DNA polymerase als analoog aan deoxyguanosine triphosphate (dGTP)
  • Antivirale middelen
    • Acyclovir trifosfaat inhibeert viraat DNA polymerase als analoog aan deoxyguanosine triphosphate (dGTP)
    • Valacyclovir, peniclovir en famciclovir: hogere F
      • Zijn pro-drugs

      • Wordt binnen virus geactiveert tot trifosfaat => ingebouwd in DNA virus => zorgt ervoor dat DNA replicatie wordt stilgezet
    • Zidovudine (AZT)
      • Thymidine analoog
      • Zelfde als acyclovir maar ander stukje
      • Retrovirussen: FIV
        • Tijdelijke verbetering kwaliteit en duur
      • Amantidine en rimantidine
        • Influenza
          • Niet voor dgk gebruik geregistreerd => aslj e vogelgriep uitbraak hebt beschermen tegen menselijke verspreiding
          • Inhibitie M2 protonkanaal
          • NMDAR antagonist
            • Chronsiche pijn
            • Niet belangrijk
      • IFN-omega
        • Cytokinen, stimulatie gastheerimmuniteit
          • Meer experimenteel
        • FELV, FIV, FHV, etc
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

systemisce antimycotica

A
  • Systemische antimycotica
    • Vb
      • Aspergillose, blastomyces, etc…
      • Ook voor opp infecties als het een goede distributie heeft (dermatofieten)
    • Vormen
      • Amfotericine B
      • Azole derivaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

antimycotica algemeen

A
  • Systemische antimycotica
    • Vb
      • Aspergillose, blastomyces, etc…
      • Ook voor opp infecties als het een goede distributie heeft (dermatofieten)
    • Vormen
      • Amfotericine B
      • Azole derivaten
  • Predispositie schimmel
    • Langdurige breedspectrum ab
    • glucocorticoiden
  • Topicale antimycotica
    • Lokale infecties met dermatofyten, candida of aspergillus
  • Verschillende werkingsmechanisme
    • Celwand bevat beta-glucan en celmembraan bevat ergosterol = van belang van selective toxiciteit
    • Ergosterol
      • Squaaleen via epoxidase => lanosterol => omgezet tot erogsterol door demyticale enzye (hier gaan azolen op inwerken
    • Amphotericine gaat rechtstreeks binden op ergosterol
    • Griseofulvine
      • Inwerken op microtubuli => fungistatisch
    • Flucytosine : werkt in op DNA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

preparaten antimycotica

A
  • Prepraten
    • Amfotericine B
      • Polyeen antibiotica
      • Ergosterol > cholesterol
        • Lyse van celmembraan
      • Fungicied: systemische mycosen zoals aspergillus, blastomyces, coccidioses, cryptococcus en histoplasma spp.
      • IV
        • Orale biologische beschikbaarheid is veel te beperkt
      • Goede weefseldistributie
        • Dus kan gebruikt worden voor systemische infecties en dermatofieten
      • Uitgesproken nefrotoxiciteit: therapieduur beperken
      • Hemolyse mogelijk
        • Anemie kan dus optreden
    • Azole derivaten
    • Terbinafine
      • Allylamines
      • Inhibitie ergosterolsynthese
        • Werkt ook in ergosterol maar stapje vroeger
        • Squaleen => lanosterol via squalene epoxidae = waar allylamines in werken
          • Geen Cyp450 enzym dus geen effect zoogdieren
      • Geen CYP450 inhibitie
      • Oraal/topicaal
      • Vrij veilig net als flucytosine
    • Flucytosine
      • Flcytosine = 5-fluorocytosine => 5-fluorouracil
        • Niet werkzaam DNA door verkeerde opbouw en stopzetting nucleotide zuur ynthese
      • Pyrimiden antagonisten: stopzetten nucelotinezuur synthese
      • Indicaties
        • Cryptococcen meningitis: + amfotericine B
        • Aspergillose en candidiosis bij vogels
      • Beperkte toxiciteit
    • Griseofulvine
      • Inhibeert de mitose van dermatofyten (microsporum, trichophyton)
      • Gisten, diepe mycosen en bact zijn ongevoelig
      • Fungistatisch: inhibitie mitosespiervorming
      • Trage werking
        • Opname keratine precursorcellen => str. Corneum: vervanging geínfecteerde door niet-geïnf cellen
        • Duurt dus enkel werken
        • Daarom vaak gecombineerd met azole derivaten om klinisch veel sneller een effect te krijgen
      • Orale therapie
        • Langdurig
        • F: vetrijk dieet, ultramicronisatie (partikelgrootte wordt veel kleiner)
      • Beperkte toxiciteit
  • Topicale anitmycotica
    • Polyeen ab
      • Nystatine en natamycine
      • Oog, oor, huid, gi, vaginaal
      • Indicaties: candida spp. En malassezia spp
      • Enkel topicaal want zijn te toxisch voor systemisch
    • Azole derivaten
      • Clotrimazole, enilconazole, miconazole
      • Indicaties
        • Opp dermatofyten
        • Candidiasis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • Amfotericine B
A
  • Polyeen antibiotica
  • Ergosterol > cholesterol
    • Lyse van celmembraan
  • Fungicied: systemische mycosen zoals aspergillus, blastomyces, coccidioses, cryptococcus en histoplasma spp.
  • IV
    • Orale biologische beschikbaarheid is veel te beperkt
  • Goede weefseldistributie
    • Dus kan gebruikt worden voor systemische infecties en dermatofieten
  • Uitgesproken nefrotoxiciteit: therapieduur beperken
  • Hemolyse mogelijk
    • Anemie kan dus optreden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

azole derivaten

A
  • Vormen
    • Ketoconazole
      • Systemische infecties
    • Meest gebruikt: triazole en imidazole
    • Imidozole
      • Hebben effect op zoogdier steroid synthese
    • Triazoles
      • Veel effectiever inwerken op schimmels en minder toxisch voor zoogdiercellen
  • Werking azole algemeen
    • Selectieve toxiciteit
    • Triazoles zijn selectiever dan imidazoles
    • Hoge concentraties
      • Inhibtie steroïdsynthese zoogdiern
    • Gaan omzetting van lanosterol naar ergosterol inhiberen
      • = cyp 450 enzyme
    • Imidozoles gaan intwerken op dit enzyme en gaan ook zoogdier cyp enzymes inhiberen
    • Fungistatisch
    • Breed spectrumacitiveit
      • Systemische mycosen
      • Opp mycosen => dermatofyten
  • Gebruik
    • Ketoconazole
      • Hond, kat, paard en vogels
      • Dermatomycosen, gisten en systemische (histplasmose en coccidiomyoce
      • Microsporum canis en trichophyton
      • Candida en malassezia
      • Niet gebruiken bij patienten met leverschade
      • Bij gelijkaardig gebruik van GM die CYP3A gebruiken om gemetaboliseert te worden meot je opletten !!!!
      • Wanneer ketoconazole tezamen met cyclosporne of ML gebruikt worden, moet de dosering van deze laatste verlaagd worden
        • cyclosporine onderdrukken immuniteit
    • triazoles
      • fluconazole, itraconazole en posaconazole
      • meestal duurder dan imidazoles
      • meer actief, potenter en selectiever voor fungaal CYP450 dus minder toxiciteit dan imidazoles
  • geregistreeerd
    • kat: dermatofytosen
    • (sier)vogels: aspergillose, candidiasis
    • Clotrimazoel: topicaal -oordruppels
      • Oor = vaak combinatieproducten
    • Enilconazole, miconazole: topicaal huid
  • PK
    • Goede orale F
      • Vetrijk voedsel verhoogd de biologische beschikbaarheid nog meer (normaal is het daling bij voedselopname)
    • Uitgebreide weefselpenetratie
    • Metabolisatie vai CYP, ketoconazole ook inhibitie zoogdier CYP => toiciteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gebruik azole derivaten

A
  • Gebruik
    • Ketoconazole
      • Hond, kat, paard en vogels
      • Dermatomycosen, gisten en systemische (histplasmose en coccidiomyoce
      • Microsporum canis en trichophyton
      • Candida en malassezia
      • Niet gebruiken bij patienten met leverschade
      • Bij gelijkaardig gebruik van GM die CYP3A gebruiken om gemetaboliseert te worden meot je opletten !!!!
      • Wanneer ketoconazole tezamen met cyclosporne of ML gebruikt worden, moet de dosering van deze laatste verlaagd worden
        • cyclosporine onderdrukken immuniteit
    • triazoles
      • fluconazole, itraconazole en posaconazole
      • meestal duurder dan imidazoles
      • meer actief, potenter en selectiever voor fungaal CYP450 dus minder toxiciteit dan imidazoles
  • geregistreeerd
    • kat: dermatofytosen
    • (sier)vogels: aspergillose, candidiasis
    • Clotrimazoel: topicaal -oordruppels
      • Oor = vaak combinatieproducten
    • Enilconazole, miconazole: topicaal huid
  • PK
    • Goede orale F
      • Vetrijk voedsel verhoogd de biologische beschikbaarheid nog meer (normaal is het daling bij voedselopname)
    • Uitgebreide weefselpenetratie
    • Metabolisatie vai CYP, ketoconazole ook inhibitie zoogdier CYP => toiciteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

terbinafine

A
  • Terbinafine
    • Allylamines
    • Inhibitie ergosterolsynthese
      • Werkt ook in ergosterol maar stapje vroeger
      • Squaleen => lanosterol via squalene epoxidae = waar allylamines in werken
        • Geen Cyp450 enzym dus geen effect zoogdieren
    • Geen CYP450 inhibitie
    • Oraal/topicaal
    • Vrij veilig net als flucytosine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

flucytosine

A
  • Flcytosine = 5-fluorocytosine => 5-fluorouracil
    • Niet werkzaam DNA door verkeerde opbouw en stopzetting nucleotide zuur ynthese
  • Pyrimiden antagonisten: stopzetten nucelotinezuur synthese
  • Indicaties
    • Cryptococcen meningitis: + amfotericine B
    • Aspergillose en candidiosis bij vogels
  • Beperkte toxiciteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

griseofulvine

A
  • Inhibeert de mitose van dermatofyten (microsporum, trichophyton)
  • Gisten, diepe mycosen en bact zijn ongevoelig
  • Fungistatisch: inhibitie mitosespiervorming
  • Trage werking
    • Opname keratine precursorcellen => str. Corneum: vervanging geínfecteerde door niet-geïnf cellen
    • Duurt dus enkel werken
    • Daarom vaak gecombineerd met azole derivaten om klinisch veel sneller een effect te krijgen
  • Orale therapie
    • Langdurig
    • F: vetrijk dieet, ultramicronisatie (partikelgrootte wordt veel kleiner)
  • Beperkte toxiciteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

topicale antimycotica

A
  • Polyeen ab
    • Nystatine en natamycine
    • Oog, oor, huid, gi, vaginaal
    • Indicaties: candida spp. En malassezia spp
    • Enkel topicaal want zijn te toxisch voor systemisch
  • Azole derivaten
    • Clotrimazole, enilconazole, miconazole
    • Indicaties
      • Opp dermatofyten
      • Candidiasis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

anti-protozoaire middelen

A
  • Protozoa (also protozan, plural protozoans
  • Verschillende indeling
    • Op basis van beweging
      • Amoeboieden met pseudopodien die voortbwegen met uitsteeksels
      • Cilitaten met kleien trihaarden
      • Flaggelaten met flagellen
    • Voortplanting
    • Stadium
    • Etc
  • Giardia
    • Belangrijk si dat ze een ventrale schijf heeft met tubuli
    • Veel besmettingen via voedsel of water of omgeving(uitewerpselen) = rechtstreekse contaminatie
    • Producten
      • Metronidazole
        • Geregistreerd voor giardia en clostridia
        • Werkzaam tegen anaëroben en bepaalde protozoa zoals giardia
          • Clostridium
        • Enkel KHD omdat het mutageen en carcinogene werking heeft
        • Draag onderdringbare handschoenen bij gebruik
      • Albendazole en fenbendazole
        • KHD en GHD
        • Toxiciteit is vrij beperkt
        • Zijn eigenlijk anthelmintica => tubuline synthese gaan inhiberen
          • Giardia heeft vetrale schijf met tubulines dus vandaar werkzaam
  • Toxoplasma gondii
    • Sulfonamiden-trim
    • Clindamycine
    • Spiramycine
    • => preparaten met goed distributievolume
  • Cryptosporidium
    • Paramomycine
    • Azithromycine
      • minder
    • Halofuginone
      • Preventief en curatief gebruik crypte bij rund
    • Kan voor neonatale diarree zorgen
  • Babesiose
    • Preventief gebrik bepaalde middelen als ze naar t zuiden gaan
    • Imidocarb
      • Hond, paard, rund (niet geregistreerd in BE, wel MRL…)
        • En in NL
      • Bindt a/h DNA parasiet en inhibeert replicati
      • Niet ewrkzaam bij kat (babesia felis)
    • => doxyxycline
      • Hond, paard, rund, KAT
  • Neospora canis
    • Sulfadiazine-trimethoprim
    • Clindamycine
    • Ponazuril
      • Triazine derivaat
  • Nitro- imidazoles
    • Carcinogeen =. Niet bij FPA (food producing animals)
    • Nitrogroep kan omgezet worden tot nitrosovermindingen die carcinogeen kunnen gaan werken
    • Nitro groep is essentieel voor werkingsmechanismen
      • In anaerboben bact en protozoa zla bij anaeroben conditis imidazole geactiveerd wroden => reductie van metronidazole zorgt voor acitvatie = zeer toxisch voor anaer bact en protozoa
    • Giardia ook
    • Spectrum
      • Giardia, entamoeba histolytica, tritrichomonas, trichomonas gallinae, trichomonas foetus, histomonas meleagridis, trypanosa spp
      • Metronidazole, dimetronidazole, ronidazole,
    • Trichomonas gallinae
      • “canker”
        • Omdat je hele cysten krijggt thv de orofarynx die heel snel uitgroeien en uitdijen = proliferatie van trichomonas parssiet
      • Facultatief pathogeen, bovenste GIT, AHS
      • Gecontamineerd voerder, water, intenst contact
    • Histomonas meleagridis
      • Cecale worm heterakis gallinarum
      • Enterohepatitis (necrose)
      • “black head disease”
      • Mortiliteit kalkoen (80-100%)
      • Geen GM geregistreerd FPA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

middelen tegen giardia

A
  • Belangrijk si dat ze een ventrale schijf heeft met tubuli
  • Veel besmettingen via voedsel of water of omgeving(uitewerpselen) = rechtstreekse contaminatie
  • Producten
    • Metronidazole
      • Geregistreerd voor giardia en clostridia
      • Werkzaam tegen anaëroben en bepaalde protozoa zoals giardia
        • Clostridium
      • Enkel KHD omdat het mutageen en carcinogene werking heeft
      • Draag onderdringbare handschoenen bij gebruik
    • Albendazole en fenbendazole
      • KHD en GHD
      • Toxiciteit is vrij beperkt
      • Zijn eigenlijk anthelmintica => tubuline synthese gaan inhiberen
        • Giardia heeft vetrale schijf met tubulines dus vandaar werkzaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

middelen tegen toxoplasma gondii

A
  • Sulfonamiden-trim
  • Clindamycine
  • Spiramycine
  • => preparaten met goed distributievolume
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

middelen tegen cryptosporidium

A
  • Paramomycine
  • Azithromycine
    • minder
  • Halofuginone
    • Preventief en curatief gebruik crypte bij rund
  • Kan voor neonatale diarree zorgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

middelen tegen babesiose

A
  • Preventief gebrik bepaalde middelen als ze naar t zuiden gaan
  • Imidocarb
    • Hond, paard, rund (niet geregistreerd in BE, wel MRL…)
      • En in NL
    • Bindt a/h DNA parasiet en inhibeert replicati
    • Niet ewrkzaam bij kat (babesia felis)
  • => doxyxycline
    • Hond, paard, rund, KAT
17
Q

middelen tegen neospora canis

A
  • Sulfadiazine-trimethoprim
  • Clindamycine
  • Ponazuril
    • Triazine derivaat
18
Q

nitro- imidazoles

A
  • Carcinogeen =. Niet bij FPA (food producing animals)
  • Nitrogroep kan omgezet worden tot nitrosovermindingen die carcinogeen kunnen gaan werken
  • Nitro groep is essentieel voor werkingsmechanismen
    • In anaerboben bact en protozoa zla bij anaeroben conditis imidazole geactiveerd wroden => reductie van metronidazole zorgt voor acitvatie = zeer toxisch voor anaer bact en protozoa
  • Giardia ook
  • Spectrum
    • Giardia, entamoeba histolytica, tritrichomonas, trichomonas gallinae, trichomonas foetus, histomonas meleagridis, trypanosa spp
    • Metronidazole, dimetronidazole, ronidazole,
  • Trichomonas gallinae
    • “canker”
      • Omdat je hele cysten krijggt thv de orofarynx die heel snel uitgroeien en uitdijen = proliferatie van trichomonas parssiet
    • Facultatief pathogeen, bovenste GIT, AHS
    • Gecontamineerd voerder, water, intenst contact
  • Histomonas meleagridis
    • Cecale worm heterakis gallinarum
    • Enterohepatitis (necrose)
    • “black head disease”
    • Mortiliteit kalkoen (80-100%)
    • Geen GM geregistreerd FPA
19
Q

anti-coccidiose middelen

algemeen

A
  • 600 soorten coccidia
  • Pluimvee specifiek : veel
    • Geen overdracht van pluimvee naar andere dieren
  • Geen tussengastheer
  • Haemorrhagische necrotische enteritis
    • Evd belangrijkst redenen van bloed in mest bij pluimvee
  • Verspreiding
    • Eenvoudig !
    • Schoenzolen, gecontamineerd water/voeder, uitwerpselen, … etc
    • Heel resistent en dus moeilijk te bestrijden
  • Sn:
    • Acute sterfte, bloed in uitwerpselen, groei daalt, eilag daalt, apathie
  • Preventief of curatief gebruik coccidiostatica: immuniteit vs resistentie
    • Preventief is in voeder.
      • In loop van tijd de dosis verlagen zodat ze immuniteit kunnen ontwikkele.
      • Als het goed is ga je dan geen symptomen zien
      • Nadeel : gebruik lijdt op deze manier snel tot resistentie door continue lage dosis in voeder
        • Proberen te voorkomen door
          • Kun je een beetje ondervangen door gebruik te maken van combinatietherapie
          • Rotatieschema’s zijn ook mogelijk: niet zelfde preparaat in elke ronden. Belangrijk dat ze verschillende werkingsmechanismen hebben
    • Curatief
      • Weinig resistentie
      • Als eimeria toch uitbreekt, zal immuniteit zeer beperkt zijn en onmiddellijk ziekte gaan uitlokken. Bloodstelling is te beperkt en duur om immuniteit te ontwikkelen
  • Ban in de commerciële pluimveesector
    • Wouden eig tegen 2012 het preventief gebruik te verbieden, maar het bleek niet haalbaar omdat we geen goede alternatieven hebben
  • Verschil in localisatie
    • Proximaal -distaal – cecale coccidia => belangrijk voor gebruik van middelen want bv pimetaprim is werkzaam tegen intestinale maar niet tegen caecale
    • Bij uitbraak dus altijd mestonderzoek doen om te kijken over welke species dat het gaat zodat je weet welk product er werkzaam gaat zijn
    • Ook deels op autopsie gaan bekijken
  • Curatief gebruik
    • Sulfonamiden
      • In combi met trimetoprim
    • Amprolium
    • Triazines
    • => hebben coccidiocied werkingsmechanismen
20
Q

preparaten anti-coccidiose

A
  • Sulfonamiden
    • Sulfaquinoxaline, sulfamethazine, sulfadimethoxine
    • Inhibitie foliumzuursynthese
      • Beide op foliumzuur maar op andere enzym => door combi krijg je een ciede werking
    • Combinatie met pyrimidines: trimethoprim/ormethoprim
    • Preventief als curatief gebruik
    • Intestinale coccidia
      • GEEN cecale
    • Tox: onderdrukken microbiota darm (vit K), allergische reactie (eig altijd), hepatotoxisch
      • We kunnen dus bij teveel gebruik bloedingen gaan krijgen door te weinig vit K doordat die stop is gezet door deze producten
  • Amprolium
    • Vit B1 antagonist
      • B1 = thiamine
      • Zorgt ervoor dat thiamine uptake thv parasiet wordt geblokkeerd
    • Preventief of curatief
    • Snelle resistentieontwikkeling
      • sulf/trim
        • Verhoogde efficaciteit
        • Verminderde resistentie ontwikkeling
  • Triazine derivaten
    • Inhibitie dihydroorotaat synthetase => stopt pyrimidine synthese => geen opbouw DNA => afsterven
    • Toltrazuril, diclazuril
    • Diclazuril: preventief bij mestkip, kalkoen, big, lam/kalf
    • Toltrazuril: preventieef en curatief bij pluimvee, big, lam/kalf en hond
      • Hond = isospora canis
    • Ponazuril
      • Geregistreerd voor EPM pard
        • Equine protozoal myeloencephalitis
      • Active metaboliet toltrazuril
      • Off-label voor coccidiose KHD en toxoplasma
        • Bij resistentie triazines
  • Decoquinaat
    • Inhibitie DNA gyrase / inhibitie e-transport
    • Preventief
      • Niet sterk genoeg om af te doden
  • Nicarbazine
    • Inhibitie e-transport
    • Preventief
    • (Niet aan leghennen: daling eileg en eigewicht, verdunning eischaal
    • Mestkip: enkel in de opstart (groei)
      • => dit soort details gaat hij niet vragen
  • Robenidine
    • Guanidine analoog
      • DNA synthese remmen
    • Preventief
    • Niet aan leghenne (smaak)
  • Halofuginone
    • Coccidiose/cryptosporidum
    • Ook bij mens tegen crypto
  • Ionofore coccidiostatica
    • Groepen
      • Monovalente ionoforne
        • 1 waardige ionen
        • Monensien, narasin, salinomycine
          • Zelfde werkingsmechanisme = ! voor resistentie
      • Gluocside monovalente ionoforen
        • 1 waardige
        • Maduramycine, semduramycine
      • Divalente ionoforen
        • 2 waardige
        • lasalocid
      • Cardiotoxiciteit :paard, konijn, kalkoen !!!!!
        • Hoge Ca++ thv hartspier
        • Geen enkele ionoforen !!!!!!!!!
21
Q

sulfonamiden

A
  • Sulfaquinoxaline, sulfamethazine, sulfadimethoxine
  • Inhibitie foliumzuursynthese
    • Beide op foliumzuur maar op andere enzym => door combi krijg je een ciede werking
  • Combinatie met pyrimidines: trimethoprim/ormethoprim
  • Preventief als curatief gebruik
  • Intestinale coccidia
    • GEEN cecale
  • Tox: onderdrukken microbiota darm (vit K), allergische reactie (eig altijd), hepatotoxisch
    • We kunnen dus bij teveel gebruik bloedingen gaan krijgen door te weinig vit K doordat die stop is gezet door deze producten
22
Q

amprolium

A
  • Vit B1 antagonist
    • B1 = thiamine
    • Zorgt ervoor dat thiamine uptake thv parasiet wordt geblokkeerd
  • Preventief of curatief
  • Snelle resistentieontwikkeling
    • sulf/trim
      • Verhoogde efficaciteit
      • Verminderde resistentie ontwikkeling
23
Q

thiazine derivaten

A
  • Inhibitie dihydroorotaat synthetase => stopt pyrimidine synthese => geen opbouw DNA => afsterven
  • Toltrazuril, diclazuril
  • Diclazuril: preventief bij mestkip, kalkoen, big, lam/kalf
  • Toltrazuril: preventieef en curatief bij pluimvee, big, lam/kalf en hond
    • Hond = isospora canis
  • Ponazuril
    • Geregistreerd voor EPM pard
      • Equine protozoal myeloencephalitis
    • Active metaboliet toltrazuril
    • Off-label voor coccidiose KHD en toxoplasma
      • Bij resistentie triazines
24
Q

decoquinaat

A
  • Inhibitie DNA gyrase / inhibitie e-transport
  • Preventief
    • Niet sterk genoeg om af te doden
25
ionofore coccidiostaticca
* Laag Na+ en hoog K+ intracellulair, Na+/K+-ATPase * Bij na influx parasiet komt water ook binnen =\> nak pomp pomt na weer naar buiten en k naar binnen * Ionoforen coccidiostatica gaan tunnel vormen voor uw natrium of andere ionen =\> hoge influx van natrium =\> nak atpase pomp raakt uitgeput =\> **ATP depletie** =\> parasiet zal energie tekortkomen + water komt naar binnen =\> lyse parasiet * Complexatie Na+ of andere ionen * Samen met samen met ? de belangrijkste klassen * Mv momensin (dus eig ook anti coccidiose) * Zelfde werkingsmechanisme als tegen bact * Groepen * Monovalente ionoforne * 1 waardige ionen * Monensien, narasin, salinomycine * Zelfde werkingsmechanisme = ! voor resistentie * Gluocside monovalente ionoforen * 1 waardige * Maduramycine, semduramycine * Divalente ionoforen * 2 waardige * lasalocid * **Cardiotoxiciteit :paard, konijn, kalkoen !!!!!** * Hoge Ca++ thv hartspier * Geen enkele ionoforen !!!!!!!!! * Interactie met pleuromutilins * Tiamuline en valnemuline * Als je op bedrijf komt en last hebt van mycoplasma gebruik je deze =\> altijd kijken in voeder of er coccidiostatica in zit want dan gebruik je beter een ander product. Gaan zelfde cyp enzymes inhiberen =\> metabolieten daalt =\> hogere [] en krijg je toxische concentraties * Voral bij monovalente ionoforen * ![]() * Resistentie * Kruisresistentie binnen ionoforne, niet met andere * Kunnen vaak gecombineerd worden met andere klassen = aan te raden * Onze ionoforen coccidiostatica gaan inwerken op een ander levensstadia dan anderen: ze werken in op parasiet wanneer dat hij zich extracellulair bevindt. Al de andere wannere de parasiet zich ic bevindt =\> sequentional block bij combi * Werken in op * Sporozoiten * Niet tegen schizonten maar wel tegen merozoieten wanneer die vrij gesteld worden * Ook actief tegen merorozieten 2 * Andere werking in op * Schizonten 1,2 en gametocyten
26
groepen ionoforen coccidiostatica
* Monovalente ionoforne * 1 waardige ionen * Monensien, narasin, salinomycine * Zelfde werkingsmechanisme = ! voor resistentie * Gluocside monovalente ionoforen * 1 waardige * Maduramycine, semduramycine * Divalente ionoforen * 2 waardige * lasalocid * **Cardiotoxiciteit :paard, konijn, kalkoen !!!!!** * Hoge Ca++ thv hartspier * Geen enkele ionoforen !!!!!!!!!
27