Atriumfibrilleren Flashcards
(6 cards)
1
Q
wat gebeurt er met het hartritme bij AF?
A
volledig onregelmatig, geen p-toppen meer en versneld ritme
2
Q
wat zijn oorzaken van AF?
A
DM, hartklepafw, hyperthyreoidie, drugs, stress, hartfalen, hypertensie, coronair lijden, koffie, medicatie en alcohol
3
Q
wat kunnen gevolgen zijn van AF?
A
MI, herseninfarct en longembolie
4
Q
wat zijn de symptomen?
A
hartkloppingen, duizeligheid, wegrakingen, dyspnoe en verm inspanning
5
Q
wat doe je bij AV?
A
ECG, Holter-registratie, eventrecorder, lab (TSH, Hb, glucose, kalium en creatinine) en echo bij vermoede klepafwijking
6
Q
behandeling?
A
acuut: cardioversie (schok onder narcose)
chronisch: betablokker (bv. metoprolol) en calciumantagonist (bv. verapamil/ diltiazem)
soms ook antistolling tegen infarcten
