B1 - B2 belangrijke woorden (old) Flashcards

(188 cards)

1
Q

het kozijn

A

the windowframe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

slepen

A

to drag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

soppen

A

to wash up

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vermijden

A

to avoid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ontwijken

A

to dodge

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

timmeren

A

to hammer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

dringen

A

to urge / insist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

nep

A

fake

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

benadruk

A

emphasize

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

gunst

A

favour

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

slecht mee omgaan

A

to handle it badly

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

rem

A

brake

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

voertuig

A

vehicle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gevolgen

A

consequences / effects

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verstand op nul

A

do without thinking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

aansporen

A

to urge

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

zich inspannen / inzetten

A

to make an effort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

gedeeltelijk

A

partially

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

(zich) beseffen / realiseren

A

to realize

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

uiterlijk

A

appearance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

plakken

A

to stick

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

aaneengesloten

A

consecutive

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

kapotmaken

A

destroy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

onderhandeling

A

negotiation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
boren / gebord
drill / drilled
26
door weer en wind
under all circumstances
27
al met al
all in all
28
royaal
generously
29
is bevoegd / zijn bevoegd
is authorized
30
iets aanpakken / aankaarten
to approach / address an issue
31
een marge van
a margin of
32
tandzijde tandvlees
dental floss gums
33
immers
after all
34
zoetwater
fresh water
35
dienen / bedienen
to serve
36
oplossen
to resolve
37
vervoerd
transported
38
draagt de verantwoordelijkheid
bears the responsibility
39
gericht
focused
40
overslaan
skip
41
afgerond
completed
42
onderdelen
components
43
het verbruik
the usage
44
werp
throw
45
rommelig
messy
46
maak misbruik van misbruiken
take advantage of to abuse
47
kruipen
to crawl
48
zelfstandig / onafhandelijk
independant
49
toegangelijk
accessible
50
tegenkomen
come across
51
vleermuizen
bats
52
voldoende
sufficient
53
wat heeft dat ermee te maken?
what does that have to do with it?
54
ras
race (of a person)
55
opschieten!
hurry up!
56
de sloot
the ditch
57
het dal
the valley
58
de struik
the bush
59
inrichten
to decorate / to arrange
60
het vermogen
the ability
61
omzet / winst
turnover / profit
62
om het hoofd boven water te houden
to keep your head above water
63
dalen / is gedaald / afdalen / afgedaalde
drop / has dropped / descending / descended
64
tegenstelling
opposition
65
schot in de roos
A hit (song etc)
66
gewoonte
habit
67
hij is erg bot
he is very blunt
68
zielig
pathetic
69
zuinig
economical / frugal
70
verbasterd
corrupted
71
kas
greenhouse
72
aankoop
purchase
73
afspreken / afgesproken om
agree / agreed to
74
beledigen / beledigd ik voelt me aangevallen
to offend / offended i feel offended (attacked)
75
verdedigen / verdedigd
to defend / defensive
76
recensies
reviews
77
opgave
assignment
78
darmen
intestines
79
af te komen kwijtraken
to get rid of
80
aansprakelijkheid
liability
81
staren / staart
staring / stares
82
zelden
rarely
83
verleidelijk
tempting
84
to consume
consumeren nuttigen verbruiken
85
aanzienlijk
considerably
86
patroon
pattern
87
ten opzicht
with respect to
88
kan daarmee in de verdrukking komen
can come under pressure
89
compenseren
compensate
90
met betrekking tot
concerning
91
kluis
safe
92
vestiging
establishment
93
beleving
experience
94
ingericht
furnished
95
uitrekenen / berekenen afrekenen
to calculate to settle (pay)
96
ondertussen
in the meantime
97
Ben je het eens met....
Do you agree with ....
98
verontreinigd
contaminated
99
schaars
scarce
100
tientallen
dozens
101
veel animo
a lot of enthusiasm
102
afweging / overweging
consideration / consideration
103
zuivering
purification
104
het overschot / het gebrek
the surplus / deficit
105
langzamerhand / geleidelijk
gradually
106
verleggen (we moeten de focus verleggen)
to shift (the focus)
107
vervuiling vervuilers
pollution polluters
108
metingen
measurements
109
smal
narrow
110
vastgestelde prijs
fixed price
111
vastgestelde
determined / established
112
bedorven
spoiled
113
constateren vaststellen constatering
ascertain determine / establish observation
114
omkomen
to perish
115
bijkomende
additional
116
Enquête
Survey
117
alcoholhoudend
alcoholic
118
zenuwen
nerves
119
afgebroken
demolished
120
uitdroging
dehydration
121
afvoer / afgevoerd
drain / discharged
122
ste je te wankelen stromelde / struikelen
you stagger stumble
123
afdrijvend / drijvend
drifting / floating
124
eigenschappen
properties
125
lever
liver
126
met name
in particular
127
dunne darm / dikke darm
small intestine / large intestine
128
zwerfvuil
litter
129
wat u opvalt wat valt je op?
what you notice what do you notice?
130
falen / gefaald
fail / failed
131
broeikasgassen
greenhouse gases
132
getroffen
affected
133
afgelast
cancelled
134
ongewone
unusual
135
meevallen het valt wel mee
better than expected it's not too bad / it's not a big deal
136
verruimd / uitgebreid
expanded
137
verslechtering
deterioration
138
ter hoogte
at the height
139
vlek
stain
140
jubileum
anniversary
141
gehoor
hearing
142
blijvende schade
permanent damage
143
doof
deaf
144
koptelefoons
headphones
145
blootstaan / blootgesteld
exposed
146
uitwendig / inwendig
external / internal
147
omgezet
converted
148
cruciale
crucial
149
grof gezegd
roughly speaking
150
gefluister
whisper
151
gillen
screaming
152
geweer / pistool geweren geweerschoten
gun guns gunshots
153
gezond verstand
common sense
154
bekeuring
traffic ticket
155
onschadelijk
harmless
156
met mate
with moderation
157
er gaat nergens over
it's not about anything
158
nauwkeurig
accurate
159
beoordelen / bekijk
to review
160
tegenvallen
disappointment
161
overbreng // overgebracht
transfer // transferred
162
overigens // bovendien
moreover // moreover
163
afleiden
distract
164
haperen
falter
165
matig
mediocre
166
veroveren
to conquer
167
afvallen / aankomen
to loose weight / to gain weight
168
failliet
bankrupt
169
Allochtonen
Immigrants
170
ontkennen weigeren
to deny to refuse
171
hiërarchie
hierachy
172
benutting
utilization
173
afgebakend / begrensd
delimited / limited
174
nogal eens wennen
it takes some getting used to
175
af te krijgen
to finish
176
ijverig
diligent
177
onterecht
unjustified
178
veinzen
to pretend
179
nuchtere praktisch rationeel
down to earth practical rational
180
wederzijds
mutual
181
zich bedenken
to change your mind
182
zich voorbereiden op
to prepare for
183
zich verheugen op
looking forward to
184
zich bezighouden met ermee omgaan
to take care of
185
zich afvragen
to wonder
186
zich melden
to report
187
zich aanpassen
to adapt
188
knelpunt
bottleneck