Day2Day woorden - Algemeen Flashcards
(170 cards)
1
Q
Het huis is _
A
ondersteboven (upside down)
2
Q
friend / friends
boyfriend / boyfriends
girlfriend / girlfriends
A
vriend / vrienden
vriend / vriendjes
vriendin / vriendinnen (vriendinnetjes)
3
Q
ben je bang om langs een zwarte kat te lopen? vind je vrijdag de 13e eng? Je bent __
A
bijgeloof / bijgelovig
superstitious
4
Q
afzetten
A
to drop off (someone)
5
Q
begeleding
A
accompainiment
6
Q
überhaupt
A
at all
7
Q
i admit that
he had admited
A
Ik geef toe dat
hij heeft toegegeven
8
Q
ingrijpen
ingrijp
other:
A
to intervene
the intervention
far-reaching, radical, drastically
9
Q
uitkering
A
payout / grant / allowance
10
Q
kaal
A
bald
11
Q
verlammen
A
to paralyze
12
Q
vlak
A
flat / smooth
13
Q
zoiets
A
something like that
14
Q
voorlopig
A
for the time being
tentative
interim
15
Q
vluchtig
A
volatile
16
Q
hefboomwerking
A
leverage
17
Q
vermoed verdacht
A
suspect (she didn’t suspect it) suspicious
18
Q
edges / border
corners
A
randen
hoeken
19
Q
leren kennen
A
to get to know something / someone
20
Q
surround surrounded by
A
omringen omringd door
21
Q
blurry
A
wazig / onscherp
22
Q
appropriate / fitting
A
passend
23
Q
verknoeien
knoeien
A
waste / screw up / spoil
to fumble or mess
24
Q
postponed
A
uitgesteld
25
betrapt
to be caught
26
obsederen / geobsedeerd
to obsess / obsessed
27
sacrifice
sacrificed
offer
opgeofferd / geofferd
28
pluizig
fluffy
29
Ze struikelt en valt de hele tijd, zij is \_\_
klunzig / onhandig
clumsy
30
hobbelig
bumpy
31
verdeling
distribution / allocation
32
verknald
ruined / spoiled
33
dergelijk i.e. Hij had nooit gedacht dat hij dergelijk succes zou bereiken.
such
34
uitsteken
het stak uit
to stick out
it stuck out (it protruded)
35
onderbreken
to interrupt
36
derden
third parties
37
schijnwerper
spotlight / floodlight
38
breekbaar
fragile
39
Hierna is er geen druk meer om elkaar weer te ontmoeten, daarom is deze bijeenkomst \_\_
vrijblijvend
without obligation / no strings attached / non-commital
40
vijver
pond
41
afdwingen / afgedwongen
enforce / enforced
42
de grot staat vol \_\_
kaarsen
candles
43
aanbeveling (n)
recommendation
44
aarzel
hesitate
45
verdoof
numb
46
ongemakken
ongemakkelijk
inconveniences
unconformable
47
Homer wordt _ (hij kan niet adamen!)
gestikt (verstikken)
suffocate
48
vernoemd
named after
49
De __ van het bedrijf om ieders salaris te verdubbelen mislukte
toezegging
commit / promise
50
gemeen met
in common with
51
dwalen / afgedwaald
wander / strayed
52
greed
greedy
hebzucht / gulzigheid
hebzuchtig / gulzig
53
herdenking
commemoration / memorial
54
inevitable
onvermijdelijk (unavoidable)
55
kalmerend, verzachtend, troostend
geruststellend
calming, soothing, comforting
reassuring
56
oneffen
uneven
57
De jongen _ het verhaal _ op papier
legt vast / vastleggen
record / log / capture
58
Ik heb vorige week een auto gekocht.
of
**Ik heb __ een auto gekocht**
onlangs
recently
59
braken (braakte / gebraakt)
to vomit (vomited)
60
ontluchten
to vent
61
verzegelen
to seal
62
gênante
embarrassing
63
Mijn kleren zijn __ in de was!
gekrompen (krimpen kromp)
to shrink shrunk
64
toestand
status
65
oppervlakkig
shallow
66
smoesjes
excuses
67
associated (costs, things)
geassocieerd
verbonden (ondernemingen)
bijbehorend (kosten)
68
kostbaar
precious
69
referral
doorverwijzing / verwijzing
70
offerte
quote
71
deposit (n) to deposit (v)
storting / aanbetaling / borg deponeren
72
contribution
bijdrage
73
geld uitgeven
to spend money on
74
voorspellen (v)
voorspellbaar
onvoorspellbaar
to predict
predictable
unpredictable
75
neerstorten
to crash (used for plane)
76
overgang
transition
77
ontsnappen
escape
78
verwend
spoiled / pampered
79
iets aaien
to pet
80
overleven / overleden
survive / died
81
knoop / knopen
knot / to knot
82
verstandig
sensible
83
aannemen / in dienst nemen
to hire someone (job)
84
aanvaarden
aanvaard
aanvaardbaar
accept
accepted
acceptable
85
betreuren
to regret
86
vastbonden
to tie up
87
verkenner
verkenning
verkennen
onderzoeken
explorer
exploration
to explore (the area)
to explore (the next best option, solutions etc)
88
wrok
Heb geen wrok!
resentment
Don't hold a grudge!
89
to blame / accuse
beschuldigen
90
verschuldigd zijn
Mijn vriend is me geld verschuldigd.
to owe
My friend owes me money.
91
onverschillig
indifferent
92
buitengesloten
to lock out / exclude
93
zich verontschuldigen
to apologize
94
ingehaald inhalen
caught up to catch up
95
overstelpt (v)
overweldigend (adj)
to overwhelm
overwhelming (mission)
96
Wegens..
Due to..
97
survey / poll
peiling / enquête
98
cheat
cheated
she cheated
cheat (n)
bedriegen
bedrogen
zij speelde vals
cheat
99
voorlopig
for the time being
interim
preliminary
100
blink i
blinked
i had blinked
knipperen
ik knipperde
ik had geknipperd
101
blijvende
long lasting persistant / permanent
102
confusion confusing confused
verwarring verwarrend verward
103
onthullen // verklappen
reveal / give away
104
vrijen
mate / make out
105
vinger drie voelt _ \_ _ vinger twee
zich verraden door (betrayed)
106
voorang
right of way priority
107
zwaartekracht
gravity
108
onschuldig
onschuld
innocent
innocence
109
consistencie
consistancy
110
remaining
resterende (tijd) / overige taken
111
De taak is aan hem \_\_
toegewezen (toewijzen)
to assign
112
koester
to cherish
113
piek
peak / spike
114
eager
enthousiast / gretig
115
iets aanleggen
install something
116
complot
conspiracy
117
hamsteren!
hoarding!
118
vergiet
colander / strainer
119
vertrouw op zich
verlaten op
rely on
120
afgebeeld / uitgebeeld
depicted
121
ingewikkeld / gecompliceerd
complicated
122
promotion
bevordering
123
doen alsof / deed alsof
veinzen (less common)
to pretend / pretended
124
strap
band
125
a riot
to riot
to rebel
de rel
rellen
komen in opstand
126
onthullen onthulde / onthuld
to reveal revealed
127
winkelwagen
shopping cart
128
vooraf
beforehand
129
doordringen
penetrate
130
zwieren
to sway
131
zegenen (v)
blessed
132
gebaar
gesture
133
boeren
boerde / geboerd
burped
134
invoering
introduction
135
verdragen (v)
Ik kan haar niet meer verdragen
verdragen (n)
to put up with / bear / endure
I can't put up with her anymore!
treaties
136
oplichterij
bedrog
scam
fraud
137
achter elkaar
in a row
138
clockwise
counter-clockwise
rechtsom / met de klok mee
linksom / tegen de klok in
139
opsporen / spoor / detecteren gespoord
to detect / trace detected
140
stretch (n) i.e. has a lot of stretch
to stretch
rek (n)
rekken / strekken (v)
141
ongekend
unprecedented
142
uitlijnen
uitlijning
to align
alignment
143
volwassenheid
maturity
144
je hoeft je geen zorgen om haar te maken, ze is niet nep en helemaal zichzelf, zij is \_
oprecht (sincere / genuine)
145
beïnvloeden // aangetast getroffen
affects (v) affected (adj)
146
stomerij
dry cleaning
147
stempel
stamp (in a passport)
148
intersection
kruispunt / kruising
149
beschaafd
civilized
150
schillen / geschild
schillen (n)
to peel / peeled
peels
151
met opzet // expres
on purpose (to do)
152
stijf
stiff
153
aandelen
shares / stocks
154
iets verduidelijken v iets verhelderen v
to clarify
155
pronken
to show off
156
retain
maintain / persevere / sustain
behouden
volhouden / volharden
157
zijdelings / zijwaarts
sideways
158
surreal / unreal
onwerkelijk
159
denigrerend / neerbuigend
denigrating / condescending / disparaging
160
tussenpozen
intervals
161
De baby _ \_ met de kabels. Waar zijn zijn ouders?
bemoeide zich (to interfere)
162
verweerd
weathered
163
toelaten
to allow
164
verslikken (zich in) - Let op: Kleine kinderen kunnen zich in noten verslikken
Warning: Small children can choke on nuts.
165
voorrecht
privledge
166
kantelen
to tilt
167
kunstmatig
artificial
168
opscheppen
to brag / boast
169
driftig
plotseling heel erg boos (short tempered / hot tempered)
170
lof
praise
