H1.7: Innate immuniteit -1 Flashcards

(88 cards)

1
Q

uit welke 2 takken bestaat innate immuniteit?

A
  • herkenning
  • respons
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

respons

A
  • humoraal
  • cellulair
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

belangrijk onderdeel van de eerste reactie

A

innate lymfoide cellen (ILC), met name natural killer cellen (ongeveer 10% van lymfocyten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe gebeurt activatie van NK cellen?

A

dmv receptoren. je hebt zowel activerende als inhiberende receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waaraan kan inhiberende receptor binden?

A

MHC klasse 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waaraan binden activerende receptoren?

A

activerende liganden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het signaal van welke receptor overheerst?

A

inhiberend, dus dan zal er geen apoptose plaatrsvinden van de doelwitcel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

als doelwitcel MHC klasse 1 mist, EN een activerend ligand heeft…

A

activatie NK cel => apoptose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

heb je alleen MHC klasse 1 en er is niks aan de hand dus er is geen activerend ligand

A

=> geen apoptose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

heeft de cel geen MHC klasse 1 en geen activerend ligand…

A

geen apoptose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

activatie NK cellen: Rinh vs Ract

A

memoraid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waarom is dat NK apoptose gedoe belangrijk?

A

virussen proberen de afweer te onderdrukken en te ontwijken. dat doen ze soms door de expressie van MHC klasse 1 te onderdrukken, zodat er geen apoptose plaatsvindt. ook cytotoxische T-cellen kunnen dan hun werk niet meer doen. maar dan heb je gelukkig die NK cellen nog. dit geldt hetzelfde bij tumorcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe ruimen NK cellen andere cellen op?

A

ze maken na activatie granules vrij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat bevatten die granules?

A

perforines en granzymen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

perforines en granzymen

A

maken gaatjes in membranen van doelwit cel. daar gaan de granzymen doorheen. die granzymen activeren de apoptose route in de cellen dmv caspase eiwitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

caspase eiwitten

A

knippen het DNA waardoor apoptose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

waar zijn NK cellen nog meer belangrijk voor?

A

productie van IFN-gamma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

IFN-gamma

A
  • reactie op virale infecties
  • reactie op bacteriële infecties waarbij intracellulair replicatie plaatsvindt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

kunnen cellen antigenen presenteren zonder MHC klasse 1?

A

nee, hierdoor kunnen cytotoxische T-cellen hun werk niet doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

bij welke afweer horen NK cellen?

A

beschikbare afweer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

waar kunnen receptoren innate immuniteit voorkomen?

A
  • cellulair: op of in cellen
  • in serum of weefselvloeistof: humoraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

humorale receptoren

A
  • oplosbare eiwitten in serum en weefselvloeistof
  • geproduceerd door hepatocyten (acute fase eiwitten), epitheelcellen en leukocyten
  • worden heel erg opgereguleerd tijdens infecties, en worden daarom dus ook wel acute fase eiwitten genoemd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

hoe worden humorale receptoren uitgescheiden?

A

o.i.v. cytokines gaat de lever allerlei eiwitten verhoogd aanmaken, waaronder receptoren.

maar dus ook door epitheelcellen en leukocyten gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

families van humorale receptoren

A
  • complement
  • collectines
  • ficolines
  • pentraxines
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
complemente humorale receptoren voorbeelden
- C1q - C3
26
collectines voorbeelden
- mannose-bindend lectine (MBL) - surfactant eiwitten (SP-A, SP-D)
27
ficolines voorbeelden
ficoline-1, -2, 03
28
pentraxines voorbeelden
- C-reactief proteïne (CRP) - PTX3 - serum amyloïd (SAP)
29
hoe werkt CRP?
1. CRP bindt aan fosfocholine op bacteriën 2. macrofaag kan daar aan binden 3. wordt opgeruimd
30
hoe werkt MBL?
werkt op dezelfde manier als CRP: 'tagt' bacteriën zodat het opgenomen kan worden door macrofagen
31
CRP verhoogd bij...
- vooral bacteriële infecties - ook bij groot trauma - bij virale infecties een beetje
32
wat is de functie van humorale innate receptoren?
- werken als opsonine => fagocytose - neutralisatie - activeren complement cascade
33
opsonine
eiwit dat kan binden aan een deeltje (dat deeltje is dan geopsoniseerd). dit deeltje wordt dan herkend door een receptor van een immuunsysteemcel, waardoor fagocytose plaatsvindt.
34
neutralisatie
bacteriën kunnen niet meer binden aan cellen en kunnen ze hierdoor niet infecteren
35
hoe worden innate humorale receptoren ook wel genoemd?
innate antibodies
36
cellulaire receptoren verschillende typen
- opsonine R - (microbe-) ligand R - supplementaire R
37
welke celtypen kunnen cellulaire receptoren tot expressie brengen?
bijna wel elk celtype, maar vooral macrofagen maar: cellen verschillen sterk in diversiteit van R en responsen
38
waarom zijn macrofagen ultieme cellulaire sensors?
- aanwezig in alle weefsels in relatief grote hoeveelheid - grote diversiteit aan R ook wel sentinel cells genoemd: poortwachter cellen
39
op welke 2 manieren kunnen macrofagen fagocyteren?
- ritssluiting; membraan wordt om deeltje heen gevouwen en deeltje wordt opgenomen - ruffles; bv na sterke activatie van de cel: er wordt een uitstulping van het membraan gemaakt die het hele deeltje omgeeft
40
na opname door fagocytose (!)
- afbraak van het materiaal: fagosoom versmelt met lysosoom - signalering: er wordt transcriptie in de kern geactiveerd wat leidt tot productie van chemokines en cytokines
41
opsonine R bijzonder
kunnen zelf niet binden aan bacteriën of lichaamscellen, maar hebben brugmoleculen nodig
42
opsonine R brugmoleculen
- antistoffen bij FcR - complement op een bacterie deeltjes - serum eiwitten
43
waarvoor zorgen opsonine R?
- fagocytose - signalering
44
microbe ligand R functies
- fagocytose - soms ook signalering
45
supplementaire receptoren functie
- signalering
46
2 soorten opsonine receptoren
- FCR - complementR
47
FCR herkennen...
het FC gedeelte van een antistof; de staart
48
je hebt FCR voor verschillende typen antistoffen, want...
die FC gedeelten zijn hetzelfde voor antistoffen binnen een groep. bv voor IgG, IgE, IgA en IgM
49
waarvoor zorgen de meeste FCR?
activatie van de cel
50
hoe is de affiniteit van de FCR voor antistoffen?
meestal laag, maar 2 typen hebben hele hoge
51
wat houdt een hoge affiniteit in dit geval in?
dat die receptoren al Ig binden zonder Ag
52
bijzondere FCR
- neonatale FCR - poly-IgR verantwoordelijk voor transport
53
neonatale FCR
transport van IgG over placenta
54
poly-IgR
transport van IgA in de darm, zodat het in de darm zelf hechting kan voorkomen van bacteriën etc
55
op welke celtypen zijn complement receptoren aanwezig?
- macrofagen - neutrofiele granulocyten - dendritische cellen - B-cellen; dan zorgt het niet voor fagocytose maar voor extra activatie
56
waardoor worden sommige CR (complement receptoren) gevormd?
door integrines die ook belangrijk zijn voor hechting van cellen aan de vaatwand
57
welke 2 soorten opsonine R
- FCR - CR
58
2 soorten microbe ligand R
- scavenger R - C-type lectine R
59
pattern recognition R: PRR
- microbe ligand R - supplem. R
60
PRR liganden
PAMP
61
hebben non-pathogene microben PAMP?
ja
62
zijn er endogene liganden voor PRR?
ja
63
waar zijn PRR aanwezig?
- circulatie - membranen - cytosol
64
scavenger R
- 12 families van - herkennen micro-organismen maar ook lichaamseigen moleculen, dus kan ook lichaamseiegn moleculen opruimen - spelen belangrijke rol bij het herstellen van homeostase
65
voorbeelden van liganden scavenger R
- oxLDL - spectrine (Cytoskelet eiwit dat vrijkomt wanneer een cel doodgaat dus dan gaat scavenger R het opruimen)
66
C-type lectine receptoren (CLR) zijn belangrijk voor het herkennen van
- vnmlk schimmels, want sterke glycosylatie - maar ook parasieten en virussen bv HIV
67
lectines
eiwitten die suikers herkennen (glycanen)
68
waartoe leidt binding aan CLR
fagocytose en meestal signalering
69
supplem. R
- toll-like R (TLR)
70
waar zijn supplem. R vooral belangrijk voor?
signalering
71
TLR
- vaak heterodimeren - zitten op plasmamembraan en op membraan van endosoom
72
liganden TLR
moleculen die (vetten) aan de buitenkant uitsteken
73
alle dia's met lampje !
74
TLR signalering cellulaire activatie
memoraid maken! 1. binding van ligand aan TLR 2. er binden adaptormoleculen aan de binnenkant van de cel 3. zorgen voor signaleringscascade, mn kinases => fosforylering 4. transcriptiefactor acitvatie 5. transcriptie factoren komen in nucleus 6. transcriptiefactoren zorgen voor transcriptie van ontstekingsmoleculen
75
supplem. R in het cytosol welke
- RIG-I like R(RLR) - DNA sensing R (DSR) - NOD-like R (NLR)
76
supplem. R in het cytosol herkennen...
zowel endogene als exogene triggers
77
voorbeelden exogene triggers
- RNA van virus - celwandfragmenten - toxines
78
voorbeelden endogene triggers
- tumor DNA - K+ efflux waardoor inflammatie inflammasom
79
waartoe leidt cytosol PRR triggering?
(vaak) pro-inflammatoire cytokinen en chemokinen
80
activatie inflammasoom
er wordt een heel complex in elkaar gezet, bestaand uit de receptor, adaptermolecuul en enzym. op het moment dat er een verstoring (bv cholesterolkirstallen, jicth, atherosclerotische plaque) plaatsvindt wordt dat complex in elkaar gezet. dan wordt het inactieve enzym gesplitst waardoor eht actief wordt. het actievce caspase 1 enzym kan cytokines knippen waardoor IL-1beta wordt uitgescheiden, wat ontstekingsbevorderend werkt
81
IL-1 productie door macrofagen en DC moet ik 2 stappen
1. pro-IL-1beta transcriptie (door activatie van TLR bv) 2. inflammasoom activatie
82
sommige PRR remmen activatie
iPRR; herkennen zowel endogene als microbiele moleculen
83
take home1
docu
84
complement R nut
activeren het complementsysteem en versterken fagocytose
85
collectines nut
(bv. Mannose-bindend lectine, MBL) → binden suikers op pathogenen en activeren complement.
86
ficolines nut
vergelijkbaar met collectines, herkennen ook bacteriële koolhydraten en activeren het complementsysteem.
87
pentraxines n ut
(bv. C-reactief proteïne, CRP) → binden aan fosfolipiden van beschadigde cellen en pathogenen en bevorderen fagocytose.
88
scavenger R herkennen ook lichaamsiegen moleculen (!)