H2.7: Cytokinen en chemokinen: productie, receptoren en effecten Flashcards

(68 cards)

1
Q

waarvoor zijn cytokines vooral belangrijk?

A
  • ontsteking
  • weefselherstel
  • activatie lymfocyten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

cytokines zijn niet alleen belangrijk voor de immuniteit, maar ook voor….

A

normale homeostase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cellulaire effecten van ontsteking

A
  • endotheelactivatie
  • parenchymactivatie
  • leukocyt activatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarin zijn cytokines te verdelen?

A
  • groeifactoren
  • chemokines (kunnen andere cellen aantrekken)
  • overig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

cytokines zijn

A

families

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe functioneren cytokiiens?

A
  • lokaal (autocrien, paracrien)
  • systemisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

cytokines zijn…

A

pleiotroop en redunant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe functioneren cytokines?

A

in een netwerk, waarbij ze elkaar activiteit synergetisch of additief kunnen verstserken of juist inhiberen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waarvan zijn de effecten van cytokines afhankelijk?

A
  • procesfase
  • concentratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waarop hebben cytokines effect

A

verschillende celtypen van alle weefsels (niet alleen immuuncellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waardoor worden cytokines gemaakt?

A

verschillende celtypen van alle weefsels (niet alleen immuuncellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welk belangrijk onderscheid wordt gemaakt van cytokines?

A

pro- en anti-inflammatoir (beetje kort door de bocht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

cytokines verschillende soorten binnen cytokines

A
  • groeifactoren
  • chemokiens
  • IL
  • overig, zoals IFN etc
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

cytokine definitie containerbegrip

A

glycoproteïne (10-30 kDa) dat gedrag/functie van andere cellen beïnvloedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

IL functie

A

communicatie tussen witte bloedcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

groeifactor definitie

A

cytokine dat de proliferatie (en maturatie) van cellen stimuleert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

chemokine defninite

A

cytokine met chemotactische (en activerende) werking op cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

overige cytokines definitie

A

cytokines emt andere functionele effecten, zoals activerend of remmend (IL-1, IFN-gamma, TGF-beta)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

pleiotroop

A

1 cytokine beïnvleodt meerdere celtypen en heeft uiteenlopende effecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

redundantie

A

verschillende cytokines hebben overlappende functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

verhoogd IL-6 kan veroorzaken:

A
  • reuma
  • anemie
  • DM2
  • CVZ
  • pijn, vermoeidheid
  • depressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

drie typen effecten van cytokines

A
  • paracrien
  • autocrien
  • endocrien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is het verschil tussen hormonen en endocriene cytokines?

A

hormonen worden geproduceerd in bepaald endocrien orgaan en cytokines worden veel breder geproduceerd en hebben bredere effecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

cytokines kunnen elkaar op 3 verschillende manieren beïnvloeden

A
  • synergie
  • additie
  • inhibitie

memoraid !!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
additie
effect kan bij elkaar worden opgeteld
23
synergie
het effect van 2 cytokinen samen is veel groter dan de som van die 2 effect van samenwerking dat groter is dan wat de afzonderlijke partijen in totaal bereikt zouden hebben
24
inhibitie
het ene cytokine remt het positieve effect van de andere cytokine
25
bij inflammatie, INF , IL-2 en IL-6 netwerk
docu!
26
invloed IL-1 op TNF-alfa
stimulerend
27
invloed TNF-alfa op IL-2
stimulerend
28
als je IL-1 en TNF-alfa aan elkaar toevoegd
synergetisch effect op IL-6
29
IL-6 effect op IL-1
remmend
30
IL-6 effect op TNF-alfa
remmend
31
wat is de invloed van inflammatie op endotheel?
- toegenomen permeabiliteit - er komen adhesie moleculen op , wat de aantrekking van leukocyten bewerkstelligt
32
systemische beschermende effecten van cytokines bij inflammatie
- koorts (vanuit hersenen) - acute fase eiwitten productie in lever (denk aan CRP) - meer leukocyten vorming en afgifte in beenmerg
33
systemische pathologische effecten van cytokines bij inflammatie
- lage output van hart - thrombusvorming in bloedvaten - insuline resistentie
34
cytokine storm
cellen van het aangeboren immuunsysteem gaan zoveel cytokines aanmaken, dat er cellen beschadigd raken (inflammatory cell death). door deze celdood ontstaan er alleen maar meer cytokines, waardoor je in een vicieuze cirkel komt => systemitsche inflammatie
35
is de kinetiek van ale cytokines hetzelfde?
nee; komen op andere tijdstippen op gang
36
hoe komt het dat die cytokines verschillende kinetiek hebben?
- verschillende productiemechanismen
37
verschillende productiemechanismen
- aanwezig op membraan => in circulatie door enzym-activatie (TNF op macrofagen) - aanwezig in vesikels => circulatie door degranulatie (IL-4 in eo's) - aanwezig in cytosol als pro-cytokine => activatie door proteases of door inflammasoom (bv IL-1beta in macrofagen) - de novo transcriptie en translatie na celactivatie (bv IL-2 in Tcel)
38
wat doet IL-6 met inflammatie?
stimuleren
39
wat doet IL-6 inflammatie-activerend ?
- remt de vorming van regulatoire T-cellen - stimuleert Th-17 - activeert endotheel
40
wat doet IL-6 inflammatie-inhiberend ?
- remt IL-1 en TNF - verhoogt IL-1R antagonist - verhoogt IL-10 - verhoogt PMN apoptose - verhoogt matrixproductie door fibroblasten
41
dus IL-6 is niet zwart wit
42
IL-10 staat bekend als
anti-inflammatoir
43
IL-10 immuunsupressieve effecten
- remt APC - remt Ag presentatie - remt pro-inflammatoire cytokines
44
IL-10 immuunactiverende effecten
- stimuleert CD8+ Tc - stimuleert IFN-gamma
45
hoe staat IFN-gamma bekend?
pro-inflammatoir
46
pro-inflammatoire effecten IFN-gamma
- meer MHC expressie - meer Th1-cellen - activeert macrofagen
47
anti-inflammatoire IFN-gamma effecten
- remt Tc proliferatie - induceert apoptose - remt neutrofiele aantrekking - remt T-cellen
48
timing is belangrijk!
als je te vroeg cytokines toevoegt of te laat krijg je andere effecten. getimed adhv monocyten
49
hoe reguleer je die timing?
- veranderde expressie van receptoren op membraan oppervlak - modulering signaleringscomponenten - IFN-gamma kan DNA veranderen (epigenetische veranderingen) waardoor bepaalde genen openstaan voor transcriptie en andere niet
50
IFN-gamma wat voor type IFN?
type II
51
als er bv een virus is, zorgen bepaalde receptoren ervoor dat IFN-gamma en -beta worden gemaakt.
dit wordt uigescheiden en heeft een autocriene en paracriene functie
52
hoe werkt dat?
virus-geïnfecteerde cellen gaan IFN maken.
53
effecten IFN-I
- inductie anti-virale respons waardoor vermoeilijkte replicatie - verhoogde expressie van liganden voor NK-cel R - activeren NK-cellen
54
type I IFN maakt het
bijna alle cellen, maar in het bijzonder de plasmacytoïde DC
55
plasmacytoïde DC
- heel groot ER dus lijkt op plasmacel - produceert geen plasmacellen, maar heel veel IFN-type I
56
op het moment dat macrofaag in aanraking komt met virus
- gaat verschillende cytokines produceren - deze trekken NK-cellen aan - deze activeren NK-celen - NK-cellen gaan dan IFN-gamma maken wat de macrofaag weer stimuleert docu en memoraid van maken
57
chemokines indeling
- obv structuur: cysteïnes met zwavelbruggen - functioneel: homeostatisch of inflammatoir
58
wat bepaalt de werking van chemokines?
het receptorprofiel op de respondercel
59
verschillende families cytokine receptoren
- homo- of heterodimeer R: IL en IFN - trimeer R: TNF - 7-transmembraan R: chemokine
60
cytokine R signalering
JAK-STAT
61
JAK-STAT
JAK-kinases (fosforylerend) zorgen voor aantrekking van STATs. STATs zorgen in de kern voor transcriptie van gene die responsief zijn op cytokinen kijk even docu en doe memraid
62
klinische relevantie cytokinen
- auto-immuunziekten - aanknopingspunten behandeling in chronische ontsteking
63
aanknopingspunten behandeling cytokines bij psoriasis
- anti-TNF - anti- IL-23 - anti- IL-17
64
sterke samenhang in ontsteking maar er zijn verschillen tussen inflamattoire ziekten
65