H3.2: Artrose Flashcards

(33 cards)

1
Q

artrose =

A

aandoening van gewricht waarbij sprake is van
-degeneratie van het gewrichtskraakbeen
- beperkte intra-articulaire ontsteking zich uitend in synovitis
- veranderingen van het subchondrale bot (kraakbeen wordt dunner, waardoor hier meer druk op komt en dan adaptatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

artrose plekken

A
  • DIP
  • duimbasis (CMC-1)
  • knie
  • cervicale wervelkolom
  • grote teengewricht (MPP-1)
  • heup
  • enkel niet primair maar secundair
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

artrose

A
  • Wordt gekenmerkt door afbraak en verlies van
    gewrichtskraakbeen, hypertrofische
    veranderingen van het aanliggend bot,
    osteofytvorming en subchondrale
    botremodellering
  • Later in een klinisch stadium ontsteking van de
    synoviale membraan
  • Oorzaak nog niet volledig begrepen maar berust
    op interactie van mechanische, biologische,
    biochemische, moleculaire enenzymatische
    interacties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

artrose kenmerken

A
  • osteofyten
  • subchondrale bot wordt harder met hogere dichtheid: wittig laagje op rontgen (subchondrale sclerosering)
  • afbraakproducten van gewrichtskraakbeen en ontstekingscellen in het subchondrale bot (subchondrale cystes)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bij artrose in de heup, welke beweging is dan beperkt?

A

endorotatie (dus bij artrose zie je mensen vaak met hun aangedane been in exorotatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

iemand met artrose links, gebruikt de stok aan de

A

rechter kant, hiermee voorkom je dat het bekken naar beneden zakt. als je spieren niet meer gebruikt => atrofie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

klachten artrose

A

Heel wisselend:
– Pijn toenemend bij belasting en
afnemend in rust (nachtpijn?)
– Kortdurende ochtendstijfheid < 30 min
– Startstijfheid
– Bewegingsbeperking
– Zwelling gewricht
– Crepitatie
– Meestal oudere patiënt
– Geen systemische klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

pijn staat centraal

A
  • Pijn alleen uit gewricht?
  • Andere factoren (psychosociaal en
    werkgerelateerde) spelen een rol
  • Flinke discrepantie tussen pijn en
    röntgenfoto!
  • Niet alle pijn is artrose: bursitis,
    tendinitis, meniscusletsel, etc
  • Pijn alleen is geen reden voor
    operatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

LO op letten bij artrose

A
  • Stand gewricht (alignement)
  • Bewegingsuitslag
  • Vochtvorming (hydrops of
    kapselzwelling)
  • Crepitatie
  • Atrofie musculatuur
  • Instabiliteit (defect laxiteit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

als aan 1 kant van een gewricht (bv lateraal) artrose is en aan de andere kant niet

A

als je dan valgusstress geeft op het kniegewricht. dan voel je speling, niet omdat je band aan de laterale kant stuk is, maar omdat bot tegen bot komt, en als je dat gaat beweging ontstaat weer de ryimte waar ooit kraakbeen gezeten heeft.

dit heeft: DEFECT LAXITEIT
(een soort vals-positieve testuitslag die je krijgt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

secundaire preventie

A

ervoor zorgen dat er vanuit trauma, infectie, aangeboren afwijkingen etc geen artrose ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vrouwen hebben in alle leeftijdscategoriën meer artrose dan mannen

A

sterke exponentiele toename vanaf 45-50

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Stel de diagnose artrose van de heup of knie klinisch op basis
van anamnese en lichamelijk onderzoek en zonder aanvullend
beeldvormend onderzoek als een patiënt:

A
  • 45 jaar of ouder is
  • aan activiteiten gerelateerde pijn in het heup- of kniegewricht
    heeft
  • geen of kortdurende (< 30 minuten) heup- of kniegewricht
    gerelateerde ochtendstijfheid heeft.
  • Leg de patiënt uit dat beeldvormend onderzoek niet zinvol of
    noodzakelijk is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wanneer WEL beeldvormend onderzoek

A
  • Atypische presentatie (jonge pt, geen relatie met belasting)
  • Onverwacht snelle progressie of verandering in het
    patroon van klachten
  • In het kader van indicatiestelling voor een
    gewrichtsvervangende prothese.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

oorzaak multifactorieel

A

docu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kraakbeen samenstelling

A

gesloten netwerk van collageen structuren, waar GAGs in zitten (suikerketens). deze hebben een negatieve lading waardoor het water aantrrekt en een beetje opzwelt, en met druk komt dat er een beetje uit. dit is normaal

17
Q

welke kracht kan kraakbeen niet goed opvangen?

A

schuifkrachten, door de vezels. die worden hierbij kapo gewreven op een gegeven moment.

18
Q

chondrocyten

A

onderhouden intracellulaire matrix

19
Q

patho artrose

A
  • Hyalien kraakbeen schade
  • Falen reparatiemechanismen
  • Subchondrale bot-veranderingen
  • Inflammatoire processen
  • Morfologische veranderingen van OA synovium (synovitis)
  • minder belastbaarheid
  • Pijn en bewegingsbeperking
20
Q

hyalien kraakbeen

A
  • Kraakbeen is een gespecialiseerd, avasculair,
    aneuraal weefsel dat het bot van beweegbare
    gewrichten (diarthrosis) bedekt
  • Het dient als belastingdragend materiaal,
    absorbeert schokken, en kan schuifkrachten
    opvangen
  • Deze unieke eigenschappen komen voort uit
    de samenstelling en structuur van de
    extracellulaire matrix, die bestaat uit een hoge
    concentratie van proteoglycanen (agrecan),
    gevangen in een dicht netwerk van collageen.
    De matrix bindt een grote hoeveelheid water
    (80%)
21
Q

rontgen afwijkingen artrose

22
Q

andere oorzaken artrose

A
  • chondrocalcinosis: in het kraakbeen calcificaties
  • trauma
  • hemofilie
  • etc
23
Q

behandelig artrose principes

A
  • Van eenvoudig naar complex
  • Rustig opbouwen
  • De tijd werkt in het voordeel
    van patiënt en dokter
  • Slechts een relatief klein deel
    van de patiënten moet
    intensiever worden behandeld
24
Q

gesloten gate oefening

A

de hele tijd contact houden emt ondergrond = goed voor artose

open gate oefening slecht voor artose bv veldsporten

25
behandel mogelijkheden
* Niet medicamenteus (FT) (fysio, brace) * Medicamenteurs (NSAID, paracetamol) * Arthroscopie * Cel-transplantatie * Osteotomie * Arthroplastiek (resectie of prothese) * Arthrodese kijk tegen tijd van tentamen dia's
26
wie opereren?
Het gaat om een balans – Ernst klachten (forse beperking ADL + objectivering) – Risico’s operatie en de te verwachten uitkomst – Verwachtingen patiënt erg belangrijk! – Lange termijnresultaten tellen ook (dus ook leeftijd, gezondheid, gewicht, activiteitenpatroon)
27
arthrodese
* Effectieve pijnbestrijding maar heeft functie gewricht op * Meest toegepast: – MTP1 – Enkel! Bovenste en onderste spronggewricht – Pols * Met name bij posttraumatische artrose bij jonge patiënten
28
kunnen we kraakbeen niet gewoonz elf repareren?
- BMS: bone marrow stimulation, bij kleine kraakbeenafrijkingen - ACT: autologous cell transplantation - mozaiek plastiek
29
BMS
- heel goed schoonmaken - kleine gaatjes maken in subchorndrale botplaat - vanuit de mergholte kunnen stamcellen migreren * Pridie 1957: boorgaatje door subchondrale botplaat: * Theoretische achtergrond: stamcellen, die zich kunnen differentiëren tot kraakbeen(achtige) cellen * Fibreus kraakbeen slechtere mechanische eigenschappen dan hyaliene kraakbeen microfracture techniek * Met soort pikhaak worden kleine fracturen in subchondrale plaat gemaakt * Stamcellen toegang krijgen tot kraakbeen defect
30
chondrocyten transplantatie
je oogt kraakbeen uit een gebied dat niet word belast. dit wordt gekweekt. dit injecteer je onder een dun laagje collageen * Vanuit Malmö ontwikkeld * Principe: – Biopt nemen van kraakbeen (arthroscopie) – Cellen aantal weken kweken – Terugplaatsen onder een periost bekleding (arthrotomie) * Enkele duizenden patiënten * Kostbare procedure (>15.000 US dollar) * Resultaten: redelijk goed * (Database gesubsidieerd door Genzyme)
31
mozaiek plastiek
* Kleine staafjes kraakbeen die in defect worden geplaatst (1-4 cm2) * Hoeveelheid transplanteerbaar kraakbeen is zeer beperkt * Bron: trochlea knie * Nadeel: – Indien meerdere staafjes slechts 2/3 vulling defect – Zorg over restdefecten: inductie artrose? – Geen integratie met omgeving * Resultaten: – In ongecontroleerde studies: redelijk
32
kraakbeenherstel conclusie
* Nog slechts voor lokale defecten * (Nog) niet voor uitgebreide artrose * Resultaten – onzeker en deels onbekend: – geen gerandomiseerde studies
33