H3.7: Farmacologie van anesthetica Flashcards

(38 cards)

1
Q

anesthesie verschillende soorten

A
  • algehele anesthesie (narcose)
    =reversibel
  • loco-regionale anesthesie
    =neuraxiaal (spinaal/epiduraal)
    =plexus (brachialis/lumbalis)
    =zenuw
    =infiltratie
    =huid/slijmvlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

3 doelen narcose

A
  • slaap
  • pijnstilling
  • spierverslapping
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

algehele anesthetica

A
  • maakt pt onbewust van en onresponsief op pijnvolle stimulatie
  • systemische toedieing
  • effect op CZS
  • inhalatie anesthesie: all in one (elk doel)
  • iv anesthesie = sedatie maar je moet dus per definitie combineren voor pijnstilling en spierverslapping
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

inhalatie anesthetica

A
  • sevofluraan !
  • isofluraan
  • desfluraan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

minimale alveolaire concentratie (MAC)

A
  • maat voor de potentie van een anestheticum = ED50 (effectieve dosis waar 50% vd pt op de pijnprikkelen niet meer reageren)
  • 1,3 MAC voorkomt beweging in 95% vd pt
  • per 10 levensjaren ongeveer 6% daling in MAC: hoe ouder, hoe minder je nodig hebt
  • onafhankelijk van gewicht !
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

lachgas heeft een hele … MAC

A

hoge, dus als je het als anestheticum wil gebruiken krijgt pt hypoxie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

oil/gas partition coefficient (hoe veel blijft in het vet hangen, hoeveel blijft in het gas hangen) is gekoppeld aan

A

MAC-waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe hoger de oil/gas blahblah, hoe …de MAC

A

lager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

want de hersenen zijn enigszins

A

vet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

receptoren zijn ook nodig dus die oorspronkelijke theroe dat het lipidememrbaan verschufit door de stof klopt niet

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

2 opties voor ionkanalen voor anesthetica

A
  • inhibitie verhogen
  • activatie remmen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

versterking werking receptoren remmende transmitters;

A

hyperpolarisatie
- GABA-r
- glycine-r

werken met K+ kanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

remming werking receptoren excitatoire transmitters;

A

minder depolarisatie
- acetylcholine
- NMDA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

effecten anesthetica CZS

A
  • verlies van bewustzijn
  • verlies van reflexen (spierrelaxatie)
  • analgesie
  • hele CZS aangedaan !!
  • reticulaire formatie mesenceph. => daling bewustzijn
  • thalamische sensorische nuclei => analgesie
  • korte termijn amnesie => hippocampus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

neuroprotectie of neurotoxiciteit?

A

docu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

neuronen in de hersenen van baby’s hebben

A

veel prikkels nodig om te blijven leven

17
Q

gevolgen anesthetica op CVS

A
  • optelling van individuele effecten op oa
    =myocard (meestal daling contractiliteit)
    =perifere vasculatuur (meestal dilatatie)
  • autonoom zenuwstelsel: adaptatie
    =sympathicus, b-adrenoceptor
    =verschilt per anestheticum

bloeddruk daalt door goede anesthesie!

18
Q

farmocokinetiek

A

wat doet het lichaam met het farmacon?

19
Q

farmacokinetiek anesthetica

A
  • ideaal anestheticum: concentratie in de hersenen = concentratie in het bloed = concentratie in ingeademde lucht
  • longen enige relevante weg waarmee anesthetica lichaam binnenkomen en weer verlaten
  • metabolisme klinisch niet relevant
20
Q

farmacokinetiek bepaald door

A
  • oplosbaarheid in bloed en vet
  • alveolaire ventilatie
  • cardiac output
21
Q

partitiecoëfficient

A
  • ratio van concentratie anestheticum in twee fasen tijdens evenwicht
  • bloed:gas partiticoëfficiënt (oplosbaarheid in bloed)
  • bepaalt snelheid van inductie en herstel na anesthesie (hoe lager hoe sneller), omdat hoe slechter oplosbaar, hoe makkelijker eruit te krijgen (denk aan suiker, thee en steentje)
22
Q

olie:gas partitiecoefficient

A
  • oplosbaarheid in vet
  • bepaalt vooral de potentie (overton-meyer correlatie) maar ook kinetiek van anestheticum
  • hoge vetoplosbaarheid vertraagt herstel van anesthesie
  • hangt af van vetoplosbaarheid anestheticum en vetmassa pt
23
Q

sevofluraan (!)

A
  • relatief snel (bloed:gas)
  • niet super potent (olie:gas)
24
Q

klaring kan langer duren

25
hypnotica iv
- propofol - dexmed - thiopental - midazolam - etomidaat
26
propofol is super
lipofiel: goed voor de hersenen, maar heel moeilijk oplosbaar in bloed DUS: geemulgeerd met iets dat het minder lipofiel maakt
27
voor propofol is er geen antagonist
28
farmacokinetiek anesthesie iv
- absorptie: iv , dus niet aan de orde - distributie =afhankelijk van perfusie =cumulatie en redistributie
29
twee compartimenten model
docu
30
lokale anesthetica
- plaatselijke gevoelloosheid, maakt kleine ingrepen mogelijk - niet alleen maar pijnzin, maar ook temperatuurzin, tastzin en zelfs motoriek uitgeschakeld (diameter zenuwvezels)
31
let op!
pijn heeft een alarmfunctie !
32
lokale anesthetica werking
- moederstof: cocaine - werking: remming van NA instroom in zenuwcellen vanuit de binnenkant - moet direct door membraan heen en mag dus niet elektrisch geladen zijn, dus werkt bij ontstoken weefsel niet zo goed
33
welke lokale anesthetica
- esters (1 i) =procaine (CZS effecten) =tetracaine =benzocaine - amiden (2i) minder overgevoeligheidsreacties =lidocaine =bupivacaine =mepivacaine =ropivacaine
34
lokale anesthetsie bovengrensen let op
- gewicht, communicatie, andere LA? - ken je middel - bovengrenzen - aspireer bij injectie - lipid infuus als antidoot hulpmiddel
35
bovengrens is alleen voor lokale toediening (!)
bovengrens in docu
36
per 1 cm oppervlak 1 ml verdoven
37
lidocaine spray is oke, maar niet te veel !!!!!!!1
5 x = 100 mg is al (meer dan) de bovengrens
38