H3.8: Peri-operatieve anesthesiologische zorg Flashcards

(21 cards)

1
Q

hypothermie gevolgen

A
  • wondinfectie
  • stolling
  • shivering = stress
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

stress respons op chirurgie

A

docu !!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voor de operatie:

A
  1. preoperatieve evaluatie & risicomanagement
    => weten wij alles?
    => kan het nog wel beter met pt?
  2. contra-indicaties
    => indien een operatie echt nu nodig is …
  3. prehabilitatie/BIBO (beter in beter out)
    => voeding, beweging, psychologische steun
    => je wordt voor de operatie al zodanig voorbereid dat je er beter ingaat en daardoor beter uitkomt (docu BIBO)
  4. keuze anesthesietechniek
    =geschikt?
    =gewenst?
    =risk-benefit? (shared decision making)
    =informed consent (los van de operatie zelf)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

risico’s algehele anesthesie

A
  • tandbeschadiging
  • druklaesies
  • allergie/anafylaxie
  • misselijkheid
  • infectie
  • hematoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ruggenprik complicaties

A
  • dwarslaesie
  • zenuwschade
  • hoofdpijn
  • neurologische schade
  • falen van techniek
  • allergie
  • infectie
  • hematoom
  • urineretentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

risico’s algemeen vs ruggenprik

A
  • in principe even ernstig en zeldzaam
  • ruggenprik: stolling moet sowieso in orde zijn, anders NIET DOEN (dwarslaesie)
  • ## zelfde voorbereiding, zelfde bewaking, want als ruggenprik niet werkt wordt het toch de algemene
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het geven van een rustgevende medicatie geeft een

A

slechtere preoperatieve herstel (meer angst/onrust, langzamer herstel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

premedicatie

A
  • paracetamol
  • normale cardiale medicatie kan doorslikken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke medicatie wordt altijd doorgeslikt als pt die al slikt?

A
  • anti-epilectica
  • betablockers
  • longmedicatie

CAVE:
- antistolling (afhankelijk van de operatie en wat de chirurg wil)
- anticonceptiva werken minder !
- ACE-remmers stoppen infien indicatie HT is
- orale antidiabetcia beter stoppen, insuline aanpassen
- psychiatrische medicatie in overleg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

tijdens de operatie:

A
  • positionering
    =chirurgische benadering
    =anesthesiologische implicaties
    >luchtembolie
    >beademingsdruk
    =drukplekken
    =toegankelijkheid
  • anesthesie/analgesie/sedatie/spierverslapping
    =inductie
    =onderhoud
    =uitleiding
    =locoregionale technieken
  • bewaking en zo nodig ondersteuning van vitale functies
  • behoud van homeostase
  • basis monitoring (!)
    =ECG
    =saturatie
    =bloeddruk
    =temp
    =CO2 bij beademing
    =relaxometrie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

titreren! =

A

op effect doseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

pulmonale HT is een risico voor

A

beademing door de postieve druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vochtbeleid

A
  • bloedverlies
  • urineproductie
  • deficienten
  • basale behoeften

=water
=crisalloid (zout)
=colloid (eiwit)
=bloed/bloedproducten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wakker worden vs wakker maken

A
  • stop toediening
  • je laat afbraak/metabolisme de rest doen
  • antagoneren ?
    =naloxen
    =flumazenil
    =neostigmine/sugammadex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

antagoneren kan bij

A
  • opiaten (naloxen)
  • benzadiadepines (flumazenil)
  • spierverslappers (neostigmine/suga)

propofol en ruggenprik kan niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

pijnstilling

17
Q

antimimetica bij:

A

hoge score bij optellen van:
- female
- non-smoker
- history of PONV
- postoperatieve opioiden

18
Q

PONV mogelijkheiden

A
  • grani
  • dexa
  • DHB
19
Q

de toekomst

20
Q

HVH/HVS/HVA

A

high volume hospitals, surgeons, anesthesiologen

veel specialisatie ; hoe vaker je het doet, hoe beter