Samenvatting Flashcards

(74 cards)

1
Q

Statisch volume

A

Naarmate de longen groter worden, passen er meer liters in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dynamisch volume

A

Hoeveel volume eruit de longen kan komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Farynxen

A

Nasopharynx, orophartynx, hypopharynx

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Eerste kraakbeentje van de larynx

A

Cricoid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Neusbijholten

A

Sinus frontalis, ethmoidalis, sphenoidalis, maxillaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Cellen in het basale membraan verbonden door

A

Gap junctions, thight junctions, adhesive belt en desmosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Surfactant werking

A

Zorgt ervoor dat oppv. spanning verhoogd kan worden, zodat alveoli makkelijker kunnen vergroten bij inademing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Anatomische dode ruimte

A

Geleidende luchtwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Longfibrose

A

Diffusiecapaciteit (DLCO) omlaag, T omhoog, A omlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Emfyseem

A

Diffusiecapaciteit (DLCO) omlaag, A omlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gevolg hyperventilatie

A

Alkalose, want stijging pH, stijging pO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Affiniteit

A

Hoe groot de aantrekkingskracht is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Acidose

A

Verzuring bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Alkalose

A

Basisch bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hypoventilatie

A

Daling pO2 en pH, acidose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Glomus cel actiever bij …

A

Zuurstof tekort, vormt dan actiepotentialen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Shunt

A

Wel bloed toevoer, maar geen ventilatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Probleem astma in …

A

Grote en middelgrote geleidende luchtwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hyperreactiviteit

A

Afname FEV1 met 20%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe hoger de ACQ, hoe … kans op exacerbaties

A

Meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Biologicals werken heel specifiek op …

A

T2-inflammatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Onder de X-as

A

Extrathoraxcaal en inademing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Brochopulmonale dysplasie

A

Onrijpheid van de longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

mMRC

A

Mate van kortademigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hyperinflatie
Patiënt blaast niet volledig uit, long blaast steeds verder op
26
Gevolg stijging pCO2 in de nieren
Terug reabsorberen van bicarbonaat
27
COPD met emfyseem
Pink puffer, mager, voorovergebogen, lippen tuiten
28
COPD met bronchitis
Blue bloater, dik, veel slijmproductie, weinig spieren
29
Lusje bij body box meting
Verhoogde luchtweerstand
30
Theofylline
Bronchodilatator, zorgt ervoor dat cAMP en cGMP langer blijven bestaan
31
Hoe hoger de GFR
Hoe meer de neiging tot reabsorptie
32
Toename afferente weerstand
Gemiddelde glomulaire druk neemt af
33
Visceraal epitheel
Om de weefsels heen
34
Pariëtaal epitheel
Aan de binnenkant
35
Verstoorde ladingsselectiviteit
Albumine in de urine
36
Verlies van natrium
Hypovolemie
37
Creatine
Gemaakt in de spieren
38
SGLT1
S3-gedeelte, glucose is hier laag, dus 2Na voor reabsorptie
39
SGLT2
S1gedeelte
40
Pontine mictiecentrum
Coördinatie blaas en sfincter
41
Laesie onder het SMC
Incontinentie
42
Natrium bepaalt
Extracellulaire volume
43
Gevolg adenosine
Vasoconstrictie afferente arteriolen --> verminderde renine afgifte
44
Gevolg lisdiuretica
Natriumverlies (geven bij laag kalium)
45
Gevolg RAAS
Vasoconstrictie --> toenemen Na reabsorptie
46
Metabole
Primair effect op bicarbonaat
47
Respiratoire
Primair effect op CO2
48
Aniongap
Na-Cl-bicarbonaat
49
Ventilatie
Verversen lucht in alveoli
50
Diffusie
Uitwisselen O2 en CO2 met de capillairen
51
Perfusie
Zuurstof binding aan hemoglobine, zodat het naar weefsels kan worden vervoerd
52
Atelectase
Lokaal volumeverlies in de longen door een blokkade van de luchtweg
53
2,3-BPG
Bepaald de vorm waarin hemoglobine verkeert
54
Binding CO2 aan Hb
Zorgt voor een vormverandering doordat het bindt op een andere plaats--> verminderde affiniteit voor zuurstof
55
Perifere chemosensoren in
Aortaboog en carotis communis
56
Ventilatie onderin groter door...
Onderste longblaasjes kunnen meer uitzetten
57
Perfusie onderin groter door...
Hydrostatische verschillen boven en onderkant long
58
Quasi statisch
Wrijving voorkomen door ervoor te zorgen dat de luchtstroom heel langzaam is
59
Helling lus, zegt wat over ...
Compliantie van het weefsel
60
NO in uitademingslucht is goeie marker voor ...
Eosinofiele luchtwegobstructie
61
Longfalen
pO2 daalt, partiële respiratoire insufficiëntie
62
Pompfalen
pO2 hoger en pCO2 lager, complete respiratoire insufficiëntie
63
Gevolgen stijgen pCO2 bijnier
Toename adrenaline --> toename hartfrequentie
64
Gevolgen stijgen pCO2 orthosympaticus
Toename noradrenaline --> hypertensie
65
Gevolgen stijgen pCO2 parasympathicus
Toename maagzuur en speekselproductie
66
Hypercapnie
Verhoogd CO2 --> vochtretentie en acidose
67
Wet van Laplace
P = 2y/r (y=oppv. spanning)
68
GINA astmacontrole vragen
Hoe vaak heb je last? Hoe vaak wordt je wakker van astma? Hoe vaak neem je de blauwe puf? Zijn er dingen die je niet kunt doen door astma?
69
Type collageen van basaal membraan
IV
70
Functie juxtaglomerulaire cellen
RAAS-systeem activeren
71
Excretie
Wat uiteindelijk wordt uitgeplast
72
Reabsorptie
De selectieve terugname uit het filtraat van nuttige stoffen
73
Secretie
Selectief afgeven van stoffen aan de voorurine
74
Hoe hoger de flow...
Des te meer er gefiltreerd wordt, niet optimale reabsorptie