Stoornissen in taal en spraak Flashcards

(20 cards)

1
Q

Linguistisch systeem

A
  • Fonologie: ik hep college (klank wordt verwisseld)
  • Semantiek: ik heb vakantie (een ander woord)
  • Syntaxis: college ik heb (zinsopbouw gaat fout)
  • Morfologie: ik hebt college (grammatica)
  • Pragmatiek: in sociale context (taalgebruik in sociale context)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

normale ontwikkeling

A

1 jaar: 1 woord zinnen
2 jaar: 2-3 woord zinnen
3 jaar: 3-5 woord zinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer is er een vertraging in taal- en spraakontwikkeling?

A

Er zit heel veel variatie in taal- en spraakontwikkeling en daardoor is het niet snel afwijkend. Er is een vertraging bij minder dan 50 woorden op 24 maanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Taalstoornis DSM

A
  1. Taalniveau is beduidend lager dan non-verbaal intelligentieniveau (1 SD afwijking van het non-verbale intelligentieniveau)
  2. De taalproblemen interfereren met schoolresultaten of sociaal functioneren
  3. Bij andere problematiek zijn de taalproblemen ernstiger dan verwacht
    Check gehoor en overweeg ASS.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Soorten taalstoornissen

A
  • Expressieve taalstoornis
  • Gemengd receptieve-/expressieve taalstoornis
  • Sociale communicatie stoornis (pragmatiek)
    o Moeite met gebruik van taal in sociale context
    De prevalentiecijfers variëren tussen de 1 en 13%. Naarmate kinderen ouder worden daalt het prevalentiecijfer. Komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

oorzaken taalstoornis

A

Er is een genetische component bij het ontstaan. Bij familieleden is vaak sprake van laat spreken als kind. Invloed omgevingsfactoren zoals sociaal economische status (stress waardoor minder tijd/geduld om te praten met kinderen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

comorbiditeit taalstoornis

A
  • Gedragsproblemen
  • Angsten
  • Stemmingsklachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

behandeling taalstoornis

A
  1. Psycho-educatie taalstoornissen
  2. Gerichte taalstimulering  vroegsignalering belangrijk!
  3. Ouderbegeleiding  kinderen niet teveel corrigeren, want is demotiverend
  4. Schoolaanpassing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

prognose taalstoornis

A
  • Prognose expressieve taalstoornis beter dan bij gemengd expressieve/receptieve taalstoornis
  • Expressieve taalstoornis wisselende prognose, gedeeltelijk spontaan herstel
  • Taalstoornis i.c.m. psychiatrische sociale en/of emotionele problemen slechtere prognose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

DSMV sociale communicatiestoornis

A
  • Stoornis in de pragmatiek van taal
  • Onderzoek middels de ADOS
    o Moeite in wederkerigheid van het gesprek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Behandeling middels PRT bij sociale communicatie stoornis

A
  • Sociale communicatie vergroten
  • Aansluiten bij motivatie en opzetten leermoment
  • Belonen met natuurlijke beloning (klappen, enthousiasme)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

spraakstoornissen

A
  • Spraakklankstoornissen (voorheen fonologische stoornis)
  • Stoornis in de spraak vloeiendheid (stotteren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

DSM spraakklankstoornis

A
  • De spraakklanken die geproduceerd worden passen niet bij leeftijd/dialect
  • Het levert problemen op bij schoolresultaten of in de interactie met anderen
  • Als er sprake is van andere problemen, dan ernstiger dan verwacht

Prevalentie 6/7 jaar 20% jongens en 10% meisjes. Rond de 12/15 jaar 5%. Vaker bij jongens dan bij meisjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

prognose spraakklankstoornis

A

Logopedische behandeling. Prognose gunstig indien niet in het kader van een somatische oorzaak, verstandelijke beperking of autisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

stotteren

A

onregelmatigheden in het spreekritme, waarbij de spreker weet wat hij wil uitdrukken maar er op dat ogenblik niet in slaagt doordat een onvrijwillige herhaling, verlening of onderbreking van een klank voordoet.
- Oorzaak stotteren: genetische factoren, brein functioneert aantoonbaar anders.
- Omgevingsfactoren spelen een rol: angst, spanning
Ca 4% van de schoolgaande kinderen. Hogere prevalentie op peuter- en kleuterleeftijd dan erna. Bij jongens vaker dan meiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

behandeling en prognose stotteren

A

Logopedisch en gedragstherapeutische behandeling. Prognose:
- Grote kans op (spontaan) herstel bij jonge kinderen, vooral met vroege begeleiding
- Kans op chronisch stotteren bij 20-25% maar dit kan sterk verbeteren met therapie
- Psychosociale factoren spelen een belangrijke rol hoe iemand het stotteren ervaart en ermee omgaat

17
Q

dyslexie

A

Een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen (automatiseren) van het lezen en/of spellen op woordniveau. 3-10% van de bevolking.

18
Q

onderliggende cognitieve mechanismen

A
  • Fonologische verwerking van klanken
  • Benoemsnelheid
  • Vaak ook zwakauditief werkgeheugen