Verworven taal en spraakstoornissen Flashcards
(20 cards)
dysartrie
spraakstoornis (motoriek)
* Probleem in motorische systemen die mond/keelspieren aansturen
* Spraak vaak moeilijk verstaanbaar, articulatie minder
* Vaak ook slikproblemen
* Taal inhoudelijk goed
afasie
taalstoornis (inhoud taal)
* Inhoud van de taal is gestoord
* In principe geen slikproblemen (tenzij door onderliggende aandoening)
* Vaak ook problemen met lezen en schrijven
cerebellair dysartrie
wisselingen in toonhoogte, stemvolume
(alcohol)intoxicatie, bloeding/infarct
bulbaire dysartrie
spierzwakte, nasale spraak
myasthenia gravis, hersenstaminfarcten
pseudobulbair dysartrie
tongmotoriek gestoord, vaak dwanglachen/-huilen
multipele herseninfarcten, MS, ALS
extrapiramidaal
hypokinetisch: zacht monotoon bij Parkinson
hyperkinetisch: uitschieters volume bij Huntingtun
neurologisch onderzoek spraak
- Spontane spraak: stemvolume, articulatie
- Verbale diadochokinese: papapa-kakaka-tatatata-ppakatapakatapakata
- Tongtwisters: kat krabt de krullen van de trap
- Kracht mond/tongspieren, bijv. tongmotoriek, wangen bolblazen, fluiten
neurologisch onderzoek bij verdenking dysartrie
Overige afwijkingen zoals:
- Cerebellair syndroom: ataxie ogen, ataxie armen (topneus proef) en benen (kniehakproef), koorddansgang afwijkend
- Spierzwakte: gelaat, nekspieren, ledematen, provocatie
- Piramidebaanverschijnselen: spasticiteit, pathologische reflexen
- Extrapiramidaal: hypo/bradykinesie, rigiditeit, chorea
Broca afasie (expressie)
hakkelende spraak, agrammatisme
frontaal
Wernicke afasie (sensorisch)
taalbegrip gestoord, benoemproblemen, vloeiende spraak
temporaal/pariëtaal
amnestische afasie
woordvindproblemen, gestoorde zinsherhaling
aspecifiek
globale afasie
vrijwel mutistisch, fors gestoord begrip
frontotemoropariëtaal
Waar zit taalcentrum?
Taalcentrum zit bij 90% van de rechtshandigen en 50% van linkshandigen in linkerhemisfeer.
Denk bij patiënt die goed wakker is, maar (vrijwel) niet spreekt en/of geen opdrachten uitvoert altijd aan een (globale) afasie.
oorzaken afasie
Lokalisatie bepaalt het type afasie. De oorzaak bepaalt snelheid ontstaan en bijkomende verschijnselen, o.a.:
- Acuut: hersenbloeding of infarct
- Subacuut: virale of auto-immuunencefalitis
- Geleidelijk: neurodegeneratief, ruimte-innemend proces
testen van taal bij neurologisch onderzoek
- Spontane spraak
- Situatieplaat beschrijven
- Verbale diadochokinese
- Zinnen herhalen
- Benoemen
- Lezen
- Schrijven
- Woordbegrip/objectkennis
- Eenvoudige en complexe opdrachten
Waar let je op?
- Is de spraak vloeiend/hakkelend
- Zijn er woordvindproblemen
- Omschrijvingen, algemene woorden, ‘’lege’’ taal
o Wernicke: zeggen vaak “dingetje” - Klopt de grammatica of is er telegramstijl
- Parafasieën (verkeerde woorden): TENTAMEN
o Semantisch: woord is qua betekenis verwand, bijv. hond ipv kat
o Fonematisch: klankwisseling bijv. beger ipv bever
Broca afasie (expressief)
- Hakkelende spraak/spraakapraxie (effortful)
- Spreekt weinig
- Agrammatisme (telegramstijl)
- Fonematische parafrasieën
- Taalbegrip relatief goed
- Is zich bewust van stoornis
Wernicke afasie (sensorisch)
- Spontane spraak vloeiend
- Soms spraakdwang/ongeremde spraak
- Benoemproblemen
- Gestoord woordbegrip en objectkennis
- Semantische parafasieën
- Omschrijvingen
- Neologismen
- Patiënt is zich vaak niet bewust van de stoornis
amnestische afasie
- Woordvindpauzes
- Geen spraakdwang
- Woordkennis en taalbegrip relatief goed
- Nazeggen gestoord