Verworven taal en spraakstoornissen Flashcards

(20 cards)

1
Q

dysartrie

A

spraakstoornis (motoriek)
* Probleem in motorische systemen die mond/keelspieren aansturen
* Spraak vaak moeilijk verstaanbaar, articulatie minder
* Vaak ook slikproblemen
* Taal inhoudelijk goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

afasie

A

taalstoornis (inhoud taal)
* Inhoud van de taal is gestoord
* In principe geen slikproblemen (tenzij door onderliggende aandoening)
* Vaak ook problemen met lezen en schrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cerebellair dysartrie

A

wisselingen in toonhoogte, stemvolume

(alcohol)intoxicatie, bloeding/infarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bulbaire dysartrie

A

spierzwakte, nasale spraak

myasthenia gravis, hersenstaminfarcten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

pseudobulbair dysartrie

A

tongmotoriek gestoord, vaak dwanglachen/-huilen

multipele herseninfarcten, MS, ALS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

extrapiramidaal

A

hypokinetisch: zacht monotoon bij Parkinson

hyperkinetisch: uitschieters volume bij Huntingtun

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

neurologisch onderzoek spraak

A
  • Spontane spraak: stemvolume, articulatie
  • Verbale diadochokinese: papapa-kakaka-tatatata-ppakatapakatapakata
  • Tongtwisters: kat krabt de krullen van de trap
  • Kracht mond/tongspieren, bijv. tongmotoriek, wangen bolblazen, fluiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

neurologisch onderzoek bij verdenking dysartrie

A

Overige afwijkingen zoals:
- Cerebellair syndroom: ataxie ogen, ataxie armen (topneus proef) en benen (kniehakproef), koorddansgang afwijkend
- Spierzwakte: gelaat, nekspieren, ledematen, provocatie
- Piramidebaanverschijnselen: spasticiteit, pathologische reflexen
- Extrapiramidaal: hypo/bradykinesie, rigiditeit, chorea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Broca afasie (expressie)

A

hakkelende spraak, agrammatisme

frontaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wernicke afasie (sensorisch)

A

taalbegrip gestoord, benoemproblemen, vloeiende spraak

temporaal/pariëtaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

amnestische afasie

A

woordvindproblemen, gestoorde zinsherhaling

aspecifiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

globale afasie

A

vrijwel mutistisch, fors gestoord begrip

frontotemoropariëtaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar zit taalcentrum?

A

Taalcentrum zit bij 90% van de rechtshandigen en 50% van linkshandigen in linkerhemisfeer.

Denk bij patiënt die goed wakker is, maar (vrijwel) niet spreekt en/of geen opdrachten uitvoert altijd aan een (globale) afasie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

oorzaken afasie

A

Lokalisatie bepaalt het type afasie. De oorzaak bepaalt snelheid ontstaan en bijkomende verschijnselen, o.a.:
- Acuut: hersenbloeding of infarct
- Subacuut: virale of auto-immuunencefalitis
- Geleidelijk: neurodegeneratief, ruimte-innemend proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

testen van taal bij neurologisch onderzoek

A
  • Spontane spraak
  • Situatieplaat beschrijven
  • Verbale diadochokinese
  • Zinnen herhalen
  • Benoemen
  • Lezen
  • Schrijven
  • Woordbegrip/objectkennis
  • Eenvoudige en complexe opdrachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar let je op?

A
  • Is de spraak vloeiend/hakkelend
  • Zijn er woordvindproblemen
  • Omschrijvingen, algemene woorden, ‘’lege’’ taal
    o Wernicke: zeggen vaak “dingetje”
  • Klopt de grammatica of is er telegramstijl
  • Parafasieën (verkeerde woorden):  TENTAMEN
    o Semantisch: woord is qua betekenis verwand, bijv. hond ipv kat
    o Fonematisch: klankwisseling bijv. beger ipv bever
17
Q

Broca afasie (expressief)

A
  • Hakkelende spraak/spraakapraxie (effortful)
  • Spreekt weinig
  • Agrammatisme (telegramstijl)
  • Fonematische parafrasieën
  • Taalbegrip relatief goed
  • Is zich bewust van stoornis
18
Q

Wernicke afasie (sensorisch)

A
  • Spontane spraak vloeiend
  • Soms spraakdwang/ongeremde spraak
  • Benoemproblemen
  • Gestoord woordbegrip en objectkennis
  • Semantische parafasieën
  • Omschrijvingen
  • Neologismen
  • Patiënt is zich vaak niet bewust van de stoornis
19
Q

amnestische afasie

A
  • Woordvindpauzes
  • Geen spraakdwang
  • Woordkennis en taalbegrip relatief goed
  • Nazeggen gestoord