Theorie schizofrenie Flashcards

(26 cards)

1
Q

psychotische stoornis (psychose)

A

periode van meer dan 24 uur met hallucinaties en/of wanen en/of gedesorganiseerd gedrag en/of gedesorganiseerd denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom is de periode van 24 uur belangrijk?

A

Periode van 24 uur is belangrijk omdat je bij een korte duur kan denken aan bijv. intoxicatie door drugs, postictale verwardheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hallucinaties

A

waarnemingen die optreden bij afwezigheid van ermee corresponderende sensorische stimuli van het betreffende zintuig. Ze hebben voldoende werkelijkheidsgehalte om als waarneming opgemerkt te worden en zijn niet onderhevig aan de wil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wanen

A

een persoonlijke, fundamentele persisterende overtuiging die in strijd is met de werkelijkheid en oncorrigeerbaar is, ondanks afdoende bewijs van het tegendeel.
* Overtuiging wordt door anderen in de (sub)cultuur van de patiënt beschouwd als onjuist, ongeloofwaardig of onmogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gedesorganiseerd denken en spreken

A

stoornissen in het beloop en de samenhang van de gesproken taal als gevolg van stoornissen in het beloop en de samenhang van het denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gedesorganiseerd gedrag

A

een patroon van sociaal inadequaat, onvoorspelbaar, onlogisch, niet-doelmatig of ongepast gedrag, soms met agitatie en gepaard gaande met een slechte zelfverzorging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

percentages

A

Tot wel 8% van de bevolking heeft ooit weleens een psychotische ervaring gehad, 4% vaker, 2-3% een psychotische stoornis en 0,6-0,7% heeft uiteindelijk schizofrenie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

symptoomclusters van schizofrenie

A

positieve en negatieve symptomen, cognitieve problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

negatieve symptomen

A

o Affectieve vervlakking
o Initiatiefverlies
o Apathie
o Gedachtearmoede
o Alogie/spraakarmoede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

cognitieve problemen

A

o Aandacht, informatieverwerkingssnelheid, (werk)geheugen, verwerkingssnelheid, leren, sociaal-cognitieve functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

positieve symptomen

A

o Wanen
o Hallucinaties
o Gedesorganiseerd spreken (en denken)
o Gedesorganiseerd gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat moet je hebben voor diagnose schizofrenie?

A

Positieve symptomen of negatieve symptomen moet je voor een halfjaar minstens 1 ding hebben. Cognitieve problemen behoren niet tot DSM-5 voor schizofrenie, maar komt heel veel voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kortdurende psychotische stoornis

A

Minder dan een maand ervaren van positieve symptomen. Binnen een maand moet iemand helemaal hersteld zijn. Kan het eerste symptoom zijn van schizofrenie, kan ook eenmalig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

schizofrenie

A

Als positieve symptomen meer dan 6 maanden duurt met cognitieve en/of negatieve symptomen = schizofrenie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

schizofreniforme stoornis

A

Iets wat meer dan een maand duurt, maar nog geen 6 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

delier

A

Bij positieve symptomen + wisselend bewustzijn + cognitieve problemen

17
Q

Wat is schizofrenie?

A

deels genetisch bepaald. Er is een gen-omgevingsinteractie, factoren:
- Cannabisgebruik
- Wintergeboorte
- Stedelijke omgeving
- Stress
- Obstetrische complicaties
- Sociale uitsluiting

18
Q

behandeling psychosespectrumstoornis

A
  • Neurobiologische behandeling
    o Antipsychotische medicatie
    o ECT
    o rTMS
  • Psycho-educatie
  • Psychologische behandeling
  • Psychosociale behandeling/ondersteuning
19
Q

Waartoe werken antipsychotica?

A

psychotische symptomen, vooral de positieve symptomen. Voor de negatieve symptomen en cognitieve problemen werken ze niet goed.

20
Q

bijwerkingen antipsychotica

A
  • Bewegingssymptomen
  • Subjectieve symptomen
  • Metabole symptomen
  • Seksuele symptomen
  • Neuroleptisch maligne symptomen: gestoord bewustzijn, koorts, spierrigiditeit (met verhoogd creatinekinase in serum)
21
Q

Wat moet je doen bij een psychotische stoornis door een somatische aandoening?

A

het lichamelijke probleem op lossen indien mogelijk.

22
Q

schizoaffectieve stoornis

A

Als je meer dan 6 maanden symptomen van schizofrenie hebt, maar ook manische klachten en somberheid. Er zijn dus symptomen van schizofrenie, maar ook van een bipolaire stoornis. Onderscheid is belangrijk, omdat je beide stoornissen tegelijk moet behandelen.

23
Q

waanstoornis

A

Als je alleen wanen hebt voor meer dan een maand, vooral bij ouderen

24
Q

katatonie

A

gedesorganiseerd gedrag en/of gedesorganiseerd denken + psychomotore ontregeling.

25
Wat kan gebeuren bij een ernstig manisch depressieve stoornis (bipolair)
er kan contact met de realiteit kwijtraken en kunnen wanen ontstaan.
26