Blok 3 Week 2 Flashcards
(101 cards)
Incidentie
Aantal nieuwe gevallen per tijdseenheid
Prevalentie
Aantal gevallen op dit moment met de ziekte
Ventrikel;atrium
Kamer;boezem
systole en diastole
ventrikels samen trekken, vertrikkels ontspannen
Wat zijn de 4 fases in de hart cyclus
- isovolumische contractiefase-> diastole
- ventriculaire vullingsfase
- ejectiefase
- isovolumische relaxatiefase-> diastole
Is het slagvolume in beide kamers even groot
ja
slagvolume
einddiastolisch volume- eindsystolisch vomule= hoeveelheid bloed dat door een harthelft wordt uitgepompt
hartminuutvolume
slagvolume x hartfrequentie
hartprestatie
hoeveelheid bloed die door een harthelft uitgepompt wordt door een minuut = slagvolume
Waar staan de eerste en tweede harttoon voor
- sluiting AV-kleppen, 2. sluiting van SL-kleppen
Wat zijn de AV en SL kleppen
AV: de tricuspidalisklep en mitralisklep, SL: pulmonalisklep en aortaklep
wat zorgt voor de actiepotentieaal in het hart van CA-ionen wat leidt tot contractie doordat het bindt aan het sacroplasmatisch reticulum
Ventricuale muscle/ cardiomyocyt
Welke onderdelen van het geleidingssysteem heb je en wat doen ze
- sinoatriale knoop/ sinusknoop/ SA-knoop: bovenaan en daar beginnen de prikkels, is een primaire pacemaker: spontane frequentie hoger dan de rest van het gespecialiseerde weefsel
- atrioventricualire knoop/ AV knoop: begin boezems, secundaire pacemaker: spontane frequentie lager dan in SA-knoop en vertraagd impulsgeleiding zodat de atria de ventrikels beter kunnen vullen, relatief lange refractaire periode
- bundel van his
- netwerk van purkinje
Welke invloeden op de AV knoop hebben het sympatische en parasympatische systeem
Sympatisch: activatie van B1-adrenerge receptoren stimuleert Ca-kanalen en If (kationkanaal)→ snellere diastolische depolarisatie. Parasympatisch:activatie van muscarine receptoren activeert K kanalen en remt Ca kanalen en If
Leg het elektrocardiogram uit
P: contractie atria, QRS: depolarisatie ventrikels, T: repolarisatiegolf
Aanpassingen foetale circulatie
placenta, ductus venosus: verbind de vena cava inferior met de vena umbilicalis, foramen ovale: opening in de wand tussen linker en rechter boezem, ductus arteriosus: verbinding tussen arteria pulmonalis en aorta descendens
wat gebeurt er bij de geboorte met de weerstand in de longen
neemt af waardoor er meer bloed naar de longen gaat
Uit welke lagen bestaan vaten:
Binnenste laag is tunica intima: basaalmembraan, endotheel en bindweefsel, dan membrana elastica interna, dan tunica media: gladspierweefsel en geïnerveerd door autonome zenuwstelsel-> vasoconstrictie en dilatatie, dan membrana elastica externa, dan tunica adventitia: bindweefsel
Uit welke celsoort bestaan capillairen
endotheel
Hoe vertakken arteriën zich naar venen
arteriolen (grootste drukafname)-> terminale arteriolen-> capillairen-> postcappialire venulen-> venen
Verschil in wanden van arteriën en venen
arteriën: weerstand, elasticiteit (windketelfunctie), gladde spiervezels. Venen: collageenspiervezels, capaciteitsvaten, hoge compilantie
Verschil tussen grote en kleine arteriën
Klein: musculeuze, groot: elastische
Wat is de polsdruk
verschil tussen systole en diastolische druk-> laag in longcirculatie
Wat zijn en doen baroreceptoren
zenuwen die de druk meten