Boek 2 Hoofdstuk 14 Flashcards
(74 cards)
1
Q
Tegenkomen
A
To meet occasionally
2
Q
Schitteren
A
To shine
3
Q
Een rondje
A
A tour, a ride
4
Q
Lek
A
Flat (tyre)
5
Q
Ophalen
A
To pick up
6
Q
Plakken
A
To stick, to paste
7
Q
Verbijsterd
A
Flabbergasted
8
Q
De reparatie
A
The repair
9
Q
Oppassen (voor)
A
To be careful with
10
Q
In orde zijn
A
To be okay
11
Q
De schat
A
Darling
12
Q
De barvrouw
A
The bartender
13
Q
Geschikt
A
Appropriate, decent
14
Q
Uitdagen
A
To challenge
15
Q
Uitbeelden
A
To portray
16
Q
Van belang zijn
A
To be of any importance
17
Q
Van tevoren
A
Before
Beforehand
18
Q
Vergroten
A
To enlarge
To increase
19
Q
De kans op
A
The chance of
20
Q
Deelnemen aan
A
To take part in
21
Q
Voor het geval dat
A
In case
22
Q
Goedkomen
A
It will be all right
23
Q
Wachten met
A
To wait to do
24
Q
Inzetten
A
To apply
25
Redden
To save
26
Zich redden
To manage (without help)
27
Te redden zijn
To be salvageable
28
Boeien
To captivate
29
Het onderwerp
The subject
30
Delen met
To share with
31
Meepraten over
To take part in a conversation
32
Algemeen
General
33
Het thema
The topic
34
Ingewikkeld
Complex
35
Politiek
Politics
36
Luchtig
Lightly
37
Immers
After all
38
Aandacht hebben voor
To pay attention to
39
Laat je niet kennen
Put a brave face on
40
Aanspreken op
To appeal to
41
De zenuw
The nerve
42
Loskomen
To loosen up
43
Dubbelzien
Diploma, double vision
44
Het gezelschap
The company
45
Over gesproken
Speaking of which
46
Het koppel
The couple
47
Keltsen
To chat
48
Bijpraten
To catch up
49
Beleefd
Polite
50
Klikken tussen
To hit it off
To click with
51
Bewijzen
To prove
52
Soepel
Flexibele
Easy-going
53
Vlot
Smooth
Energetic
54
Stroef
Rough
Awkawrd
55
Lastig
Difficult
56
Stroef
Rough
Awkward
57
Moeizaam
Exhausting
58
Op gang komen
To take off
59
Intercultureel
Intercultural
60
Persoonlijk
Personal
61
Vermijden
To avaoid
62
Ongedwongen
Easy going
63
Gemoedelijk
Friendly
64
In contact komen met
To get in touch with
65
Iets/iemand aanraken
To touch
66
Aan iets/iemand zitten
To touch
67
Klef
Sticky
Greasy
68
De afknapper
The let down
69
Roddelen
To gossip
70
De roddel
The gossip
71
Opvallen
To attract attention
To stand out
72
Zich gedragen
To behave
73
Ergens tegen kunnen
To handle
74
In de gaten houden
To keep an eye on
