Boek 2 Hoofdstuk 16 Flashcards
(72 cards)
1
Q
De kaart
A
The map
The postcard
2
Q
De wandeling
A
The walk
3
Q
Branden
A
To burn
4
Q
De lamp laten branden
A
To have the light on
5
Q
Het lid
A
The member
6
Q
Lid worden van
A
To join
7
Q
De vereniging
A
The club
The association
8
Q
De atletiek
A
The athletics
9
Q
De bar
A
The bar
10
Q
De dienst
A
The help
The service
The shift
11
Q
Kragen
A
To bite off
To gnaw
12
Q
Het druk hebben met
A
To be busy with
13
Q
Draaien
A
To run
To turn
14
Q
Een dienst draaien
A
To have a shift
15
Q
De eindstreep
A
The finish
16
Q
De eindstreep halen
A
The finish
17
Q
Begaan zijn met
A
To feel for
18
Q
Ergens bij komen
A
To join
19
Q
Zappen
A
To channel surf
20
Q
Bevriend
A
Bound by friendship
21
Q
Bevriend raken met
A
To become friends with
22
Q
Eeunwenoud
A
Centuries-old
23
Q
Aanvakelijk
A
Initially
24
Q
Tot bloei komen
A
To bloom
25
Oprichten
To establish
26
Voor ieder wat wils
Something for everyone
27
Je kunt het zo gek nog niet bedenken
Everything you can think of
28
In groepsverband
In groups
29
De postzegel
The stamp
30
Verzamelen
To collect
31
Gelijk
Equal
32
Minstens
At least
33
Ergens bij zitten
To be a member of
34
Gevolgd door
Followed by
35
Onderzoek doen naar
To research
36
De samenhang
The coherencr
37
Leiden tot
To lead to
38
Het verenigingsleven
The social life, clubs and societies
39
De vrijetijdsbesteding
The recreation
40
Het lidmaatschaap
The membership
41
De deelname aan
The participation
42
De participatie
The participation
43
Participeren (in)
To participate
To join
44
Actief zijn in
To participate actively
45
De burger
The citizen
46
Betrokken zijn bij
To be involved with
47
Actief zijn in
To participate actively
48
De betrokkenheid
The commitment
49
Wekelijks
Weekly
50
Maandelijks
Monthly
51
De gezelligheid
The sociability
The conviviality
52
Hecht
Tight
Strong
53
De band
The bond
The relation
54
Een band hebben met
To have a connection with
55
De gezelligheid
The sociability
The conviviality
56
Hecht
Tight
Strong
57
De band
The bond
The relation
58
Een band hebben met
To have a connection with
59
In aanraking komen met
To get in contact
60
De tolerantie
The tolerance
61
De opvatting
The opinion
62
De bevolkingsgroep
The demographic
63
De consument
The consumer
64
De vakbond
The trade union
65
De beweging
The movement
66
De belangenorganisatie
The interest group
Lobby
67
De politieke partij
The political party
68
Zich verenigen in
To unite
69
Zich aansluiten bij
To join
70
Behoren tot
To be part of
71
Opleveren
To result
To deliver
72
Integreren
To integrate in
