Boek 2 Hoofdstuk 18 Flashcards
(87 cards)
1
Q
De toren
A
The tower
2
Q
Helder
A
Clear
3
Q
Anderhalf
A
One and a half
4
Q
De kleedkamer
A
The changing room
5
Q
De kleedkamer
A
The changing room
6
Q
Vroeg
A
Early
7
Q
Piepen
A
To squeak
To whine
8
Q
Vroeg
A
Early
9
Q
Piepen
A
To squeak
To whine
10
Q
Dan piep je wel anders
A
Then you will change your tune
11
Q
Afgaan
A
To fail
12
Q
Tenminste
A
At least
13
Q
Je mond houden
A
To shut up
14
Q
De spijt
A
The regret
15
Q
De spijt
A
The regret
16
Q
Spijt krijgen van
A
To come to regret
17
Q
Het parcours
A
The track
18
Q
De gedachte
A
The thought
19
Q
Iemand op andere gedachten brengen
A
To make a person change his mind
20
Q
Doorgaan
A
To continue
21
Q
De vent
A
The guy, the dude
22
Q
Doorgaan
A
To continue
23
Q
De winnaar
A
The winner
24
Q
Dromen over
A
To dream about
25
Dromen van
To dream of
26
Het stadion
The stadium
27
Finishen
To finish
28
Een ode brengen aan
To pay tribute
29
Luieren
To laze out, to lounge around
30
Ergens niet omheen kunnen
Cannot ignore
31
De maatschappij
The society
The company
32
Draaien (om)
It is all about
To circle
33
Het bedrijfsleven
The business world
34
De privesfeer
The private life
35
Een hekel hebben aan
To dislike
36
Bepalen
To determine
To define
37
Niksen
To lounge around
To do nothing
38
Lummelen
To lounge around
To diddle-daddle
39
Niets doen
To do nothing
40
Het is de hoogste tijd om
It is time for
41
Mis zijn met
To be wrong with
42
Koppelen aan
To combine
To bring together
43
Melden
To announce
44
Continu
Non-stop
45
Leegmaken
To empty
46
Het pad
The path
47
Mis zijn met
To be wrong with
48
Koppelen aan
To combine
To bring together
49
Oo je pad komen
To come on your way
50
Rauw
Raw
51
Het rietje
The straw
52
Opladen
To charge
53
Vertrouwd
Familiar
54
Stress krijgen van
To stress
55
De buitenwereld
The outside world
56
Desnoods
If necessary
57
Moe maar voldaan
Tired but satisfied
58
In slaap vallen
To fall asleep
59
De lapzwans
The slacker
60
Drukken
To press
To print
61
Chloorvrij
Chlorine-free
62
Alles op alles zetten
To make an ontmoet effort
63
Iets voor elkaar krijgen
To make an outmost effort
64
Iets voor elkaar krijgen
To accomplish
65
Slagen in
To succeed in
66
Steven naar
To strive for
67
Overwinnen
To conquet
68
De overwinning op
The victory
69
De praktijk
The practice
70
De carriere
The career
71
Beinvloeden
To inclfluence
72
Ontwikkelen
To develop
73
Carrière maken
To make a career
74
Beinvloeden
To influencr
75
Ontwikkelen
To develop
76
Zinvol
Meaningful
77
Zinloos
Pointless
78
Falen in
To fail
79
De mislukking
The failure
80
Opgeven
To give up
To report
81
Laat het los
Let it go
82
Grijpen naar
To grab
83
De kans grijpen
To jump at a chance
84
Zich richten op
To aim at
85
De doorzetter
The real go-getter
86
Doorzetten
To keep going
87
Voldaan
Satisfied
Fulfilled
