Boek 2 Hoofdstuk 17 Flashcards
(77 cards)
1
Q
Zojuist
A
Just
2
Q
Sluiten
A
To close
3
Q
Fluiten
A
To whistle
4
Q
De mier
A
The ant
5
Q
Kruipen
A
To crawl
6
Q
Voelen
A
To feel
7
Q
Dreigen
A
To threaten
8
Q
Verzuimen
A
To fail
9
Q
Weigeren
A
To refus3
10
Q
Beweren
A
To claim
11
Q
De meid
A
The girl
12
Q
Ma
A
Mum, mom
13
Q
Zich voorstellem aan
A
To introduce to
14
Q
Schelen
A
To matter
To make a differencr
15
Q
De pannenlep
A
The potholder
16
Q
Het label
A
The label
17
Q
Aanwezig
A
Present
18
Q
Aanzewig
A
Present
19
Q
De ontmoeting
A
The meeting
20
Q
De zorg
A
The care
The concern
21
Q
Opzien tegen
A
To dread something
22
Q
Ergens bij horen
A
To belong to
23
Q
Geboren zijn
A
To be born
24
Q
Bekend zijn met
A
To know
25
Zich verbazen over
To be surprised about
26
De bruidsschat
The dowry
27
Politiek correct
Politically correct
28
Toekomstig
Next
Future
29
Merken
To notice
30
Asociaal
Antisocial
31
Goh
Gee, gosh
32
Apart
Unusual
Separate
33
De opgave
The assignment
The specification
34
Nu eenmaal
Just
35
De verplichting
The obligation
36
Uitkiezen
To choose
To pick
37
Potentieel
Potential
38
Aanstaand
Next
Future
39
De duivenmelker
The pigeon keeper
40
Ergens mee
It is very
41
Thuiskomen
Acceptable
42
De schoonouders
The parents-in-law
43
De schoonfamilie
The in-laws
44
De schoonzus
The sister-in-law
45
De zwager
The brother-in-law
46
De schoondochter
The daughter-in-law
47
De schoonzoon
The son-in-law
48
Keuren
To judge, certify
49
De goedkeuring
The approval
50
De gene
The embarassment
51
Overleven
To survive
52
De goedkeuring
The approval
53
Overleven
To survive
54
De aanhang
The followers
The spouse
55
Goedbedoeld
Well-meant
56
Opdringerig
Pushy
57
Zich bemoeien met
To interfere with
58
De gelegenheid
The opportunity, the occasion
The public place
59
Opvoeden
To raise
To bring up
60
De opvoeding
The upbringing
61
De visite
The visit
The visitor
62
Op visite gaan
To go on a visit
63
Uithouden
To stand
To bear with
64
Volhouden
To carry on
To insist
65
Bespreekbaar
Open to discussion
66
Onbespreekbaar
Not open to discussion
67
De uitzondering
The exception
68
Op de stoep staan
To show up on someone's doorstep
69
Afhankelijk zijn van
To depend on
70
Onafhankelijk
Independent
71
Afhankelijk
Dependent
72
De afhankeljkheid
The dependence
73
Afhankelijk zijn van
To depend on
74
Onafhankelijk
Independent
75
Het perspectief
The perspective
The point of view
76
Het toekomstperspectief
The future perspective
77
De ideale schoonzoon
A good son-in-law
