H3_Professionaliteit (D1) Flashcards

(21 cards)

1
Q

Kernpunten definitie van professionaliteit volgens Swick (2000)

A
  • Gedrag waarmee aangetoond wordt dat artsen het vertrouwen waard zijn dat de patiënten hun stellen.
  • Als dat vertrouwen niet verdiend wordt, gaat het verloren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke gedragingen omvat medische professionaliteit volgens Swick (2000)

A
  • Belang van andere boven eigen belang stellen.
  • Zich houden aan ethische en morele normen.
  • Inspelen op de behoeften van de samenleving.
  • Sociaal contract met de samenleving.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

professionaliteit volgens Buyx et al

A
  • Naleven van specifieke set professionele eigenschappen die de morele rol van een arts vormen.
  • Eigenschappen omvatten deugden van medische professionaliteit (empathie, respect, integriteit)
  • Nadruk ligt hier op deugdethiek en morele karaktereigenschappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

professionaliteit volgens de royal college of physicians

A

Waarden, gedragingen en relaties die ten grondslag liggen aan het vertrouwen dat het publiek in de artsen heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kenmerken van professions volgens cruess en cruess

A
  • Afgebakende hoeveelheid kennis en vaardigheden.
  • Zelfregulering via onafhankelijke beroepsverenigingen
  • Formeel mandaat via wetgeving: de medische bevoegdheid is wettelijk vastgelegd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat willen mensen dat artsen erkennen dat

A
  • Goede communicatie essentieel is.
  • Patiënten zelf beslissen over de behandeling van hun ziekte (indien ze dat willen) (gedeelde besluitvorming)
  • Neerbuigend/arrogant gedrag onaanvaardbaar is
  • de beroepsgroep streng moet optreden tegen slechte praktijkvoering en wangedrag
  • artsen bereid moeten zijn om meer verantwoording af te leggen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voorbeelden wangedrag

A
  • Seksueel misbruik
  • Patiëntveiligheid negeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kenmerken professionaliteit

A
  • Zelfregulering door beroepsgroep: veel autonomie waarvan verwacht wordt dat die verantwoordelijkheid serieus genomen wordt
  • Kwaliteit van het vak uitoefenen op meerdere niveaus: vakkennis en technisch kunnen, houding tov patiënten, samenwerking, respect, verbeteringsdrang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vakkennis en technisch kunnen

A
  • Patiëntveiligheid is essentieel.
  • Levenslang leren
  • Grenzen aan competentie tijdig erkennen: geen zorg leveren buiten hun bekwaamheid/als ze niet in staat zijn, hier is zelfkennis en eerlijkheid voor nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

4 modellen arts-patiëntrelatie

A
  • Paternalistisch
  • Informatief
  • Interpretatief
  • Deliberatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Paternalistisch model

A
  • Arts = beslisser
  • Patiënt = passief
  • Onafhankelijk van behoeften van patiënt
  • Toegepast in acute situaties zoals spoedoperaties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Informatief model

A
  • Arts = informatieverstrekker
  • Patiënt kiest zelf op basis van eigen waarden
  • Gebruik bij het kiezen tussen behandelingsopties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Interpretatief model

A
  • Arts helpt bij het verhelderen en begrijpen van de waarden en voorkeuren van de patiënt.
  • De interventie die het best past bij de waarden van de patiënt wordt uitgevoerd.
  • De arts probeert te begrijpen waarom iets belangrijk is voor de patiënt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

toepassing interpretatief model

A
  • Patiënt weet nog niet goed wat hij/zij wil
  • Patiënt twijfelt innerlijk of heeft tegenstrijdige gevoelens
  • Zijn/haar eigen waarden nog niet helder heeft
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Debileratief model

A
  • Arts en patiënt treden in een moreel dialoog.
  • Samen onderzoeken ze waarden, welke wenselijk zijn.
  • Arts overtuigd (zacht, open en respectvol) de patiënt waar nodig.
  • De interventie die samen gekozen wordt, met respect voor de autonomie van de patiënt wordt uitgevoerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

toepassing debileratief model

A

Overweging van euthanasie door het lijden aan een chronische ziekte

17
Q

Houding ten aanzien van patiënten

A
  • Aandacht voor noden, waarden en wensen van patiënt.
  • Aandacht voor tijdspad: geen onnodige vertraging
  • Vertrouwen = essentieel
  • Confidentialiteit: geheimhouding over alles wat binnen de arts-patiëntrelatie gedeeld wordt
  • Onbevooroordeelde houding: veilige ruimte creëren
  • Respect voor seksuele, culturele, sociale diversiteit (equity, diversity, inclusion)
  • Waardigheid van de patiënt intact houden (of versterken)
  • Bewust zijn van lichamelijkheid en intimiteit
18
Q

Samenwerking met collega’s

A
  • Advies vragen en geven
  • Tijdig verslagen schrijven en lezen
19
Q

Respect voor afspraken, regels, protocollen

A
  • Artsen krijgen veel professionele autonomie => zelfregulatie
  • Houden aan standaarden van beroepsgroep
  • Regelmatige bijscholing
  • Code van medische deontologie
20
Q

voorbeelden van dingen uit de code van de medische deontologie

A
  • Aandacht en zorg voor eigen gezondheid
  • streven naar work-life balans
  • volledige informeren over medicatiegebruik
  • bescherming bij vermoeden van misbruik, verwaarlozing, …
  • Gebruik van verantwoorde middelen
  • Geen onnodige onderzoeken uitvoeren
21
Q

Verbeteringsdrang

A
  • Levenslang leren
  • Kritische reflectie over eigen praktijk en die van collega’s
  • Openheid voor het krijgen van feedback en die zelf te geven