HC3.3: Coxartrose Flashcards

(29 cards)

1
Q

Klachten coxartrose

A
  • Pijn
  • Kraken en bewegingsbeperkingen
  • Toename gewrichtsomvang (bot, gewrichtskapsel, synovium)
  • Stijfheid bij opstaan (<30 min), verdwijnt met bewegen
  • Ontsteking (warmte, roodheid, gevoeligheid)
  • Standsafwijking gewricht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

DD

A
  • Osteonecrose heupkom
  • RA/jicht
  • Hernia (inguinalis/femoralis)
  • Femoroacetabular impingement (FAI)
  • Surmenage (tendinopathie/trochanter major pijnsyndroom/iliopsoas tendinopathie)
  • Maligniteit (primair/metastase)
  • Radiculair syndroom L2-3, kanaalstenose bij faceartrose/verdikking ligamentum flavum/spondylolisthesis met uitstralende pijn (neurogene claudicatio klachten)
  • SI-pijn
  • Bil claudicatio
  • Transiënte ischemische osteoporose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Symptomen coxartrose

A
  • Pijn lies en bovenbeen (startpijn, continu pijn, nacht pijn)
  • Bewegingsbeperking
  • Beperkte loopafstand
  • Mank lopen (spierzwakte m. gluteus medius)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Girdlestone

A
  • Verwijderen heupkop en -collum (bij niet-lopers of ernstige spastische patiënten)
  • Kan ook bij onvoldoende bot of infectie
  • Alleen als er geen prothese geplaatst kan worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Osteotomie van proximale femur of acetabulum

A
  • Stand gewricht wordt aangepast zodat belasting beter wordt
  • Uitgevoerd bij corrigeerbare anatomische afwijkingen en jonge patiënten
  • Bij heupdysplasie verandert de krachtverdeling over de kop doordat er minder contactoppervlak is
  • Met osteotomie de vorm of stand van kom veranderen zodat deze gunstiger gaat staan t.o.v. kop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Artroscopie

A
  • Herstellen heupvorm
  • Kom-kop overgang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Totale heupprothese (THP)

A
  • Gecementeerd, ongecementeerd (coating om prothese waar bot aan vastgroeit)
  • Hybride (deels gecementeerd)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Artrodese

A
  • Vastzetten van heupgewricht
  • Jonge patiënten (<30 jaar) overwegen
  • Eigenlijk niet meer
  • Gepaard met atrofie m. gluteus maximus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Osteonecrose heupkop of avasculaire necrose (AVN)

A
  • Necrose heupkop door ischemie
  • Belangrijkste bloedvoorziening van femurkop komt via takjes van a. circumfleza femoris medialis en lateralis welke ontspringt uit a. femoris profunda
  • Necrose kan leiden tot inzakking kop
  • Kraakbeen blijft intact aangezien kraakbeen wordt voorzien van voedingsstoffen via synoviaal vocht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Traumatische oorzaken

A
  • Mediale collumfractuur
  • Luxatiefractuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Niet-traumatische oorzaken

A
  • Hoge dosis prednison
  • Alcoholgebruik
  • Hyperlipoproteïnemie
  • Beroepsduikers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ficat classificatie

A
  1. Geen veranderingen
  2. Subchondrale sclerose, cysten
  3. Subchondrale collaps, fractuur heupkop
  4. Femurkop inzakking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Behandeling afhankelijk van Ficat classificatie

A
  • Pre-collaps stadium: druk verminderen door opboren, botnecrose herstel verbeteren en voorkomen collaps
  • Conservatief: belasting verminderen, pijnstilling, radiologische evaluatie
  • Operatief: heupkop decompressie, osteotomie of THP
  • Experimenteel: stamcelinjecties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Maatregelen

A
  • Druk normaliseren
  • Pijn verminderen
  • Revascularisatie
  • Reparatie beïnvloeden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

THP indicaties

A
  • Artrose
  • Osteonecrose met fijn
  • Functiestoornissen met beperking in ADL ondanks conservatieve behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

CI THP

A
  • Inoperabele patiënt
  • Actieve infectie in gewricht
  • (Overgewicht, ernstige comorbiditeit)
17
Q

Doel THP

A
  • Primair: pijnreductie
  • Secundair: herstel biomechanica van heup
  • BLV en off-set fouten leiden tot veranderde biomechanica heup
  • Instabiliteit, impingement en toename krachten geeft meer micromotion en loslating
  • Offset verandering geeft een moment arm verandering waardoor iemand mank kan gaan lopen en trochanter pijn kan krijgen
18
Q

Offset

A
  • Afstand van centrum rotatie van kop tot midden van femurschacht
  • Bepaalt breedte been
  • Toename: zorgt voor langere arm en dus meer spanning op m. gluteus medius
19
Q

Preoperatieve evaluatie THP

A
  • Uitgebreide anamnese
  • LO
  • X-bekken/heup
  • Bekkenscheefstand
  • Scoliose
  • Complicaties bespreken
  • Preplanning en templating
20
Q

Ventrale benadering THP

A
  • Tussen m. tensor fascia latae en m. sartorius
  • Men komt bij voorste gewrichtskapsel
  • Als je dit openmaakt kom je op heupgewricht
  • Minst invasieve methode, maar werkruimte beperkte
21
Q

Anterolateraal THP

A
  • Vanaf zijkant tussen m. tensor fasciae latae en m. gluteus medius
  • Als de m. gluteus medius losgemaakt wordt komt men op het gewricht uit
  • Door losmaken m. gluteus medius hebben patiënten een kans om mank te lopen
  • Dus weinig gebruikt
22
Q

Posterolateraal THP

A
  • Meest gebruikt
  • Door m. gluteus maximus vezels heen gaan en korte exorotatouren losmaken
  • Via achterkant kom je op kapsel en gewricht uit
  • Goed zicht op gewricht en genoeg werkruimte
  • Letten op n. ischiadicus
23
Q

Complicaties THP

A
  • DVT: profylactisch anticoagulantia geven
  • Infectie
  • Zenuwletsel
  • Luxaties: risicofactoren zijn revisies, posterieure benadering zonder kapselsluiting, malpositie, abductorenzwakte en therapie ontrouw voor afgeraden bewegingen
  • Vaatletsel
  • Fracturen: periprothetische fracturen
  • Beenlengteverschil
  • Loslating: aseptische vs. septische loslating
  • Ectopische botvorming (periarticulaire ossificaties)
  • Overlijden: door LE of cardiopulmonale complicaties
24
Q

BLV meten door

A
  • Plankjes methode: kijken naar spina iliaca posterior inferior (deukjes in rug)
  • Staande röntgenfoto door een lijn te trekken die de horizontaliteit van bekken bepaalt (trochanter minor als referentiepunt)
25
Beloop infectie 1
- Prothese extractie - 2 weken lang IV AB - 4 weken lang orale AB - 2-4 weken AB vrije interval: kweek afnemen om te onderzoeken wat de veroorzaken van infectie is - Re-implantatie
26
Beloop infectie 2 alternatief
- Prothese-extractie - 2 weken IV AB - 4 weken orale AB - Re-implantatie - 6 weken orale AB met daarnaast AB met biofilm activiteit waarbij wond droog moet blijven
27
Aseptische loslating
- Door slijtage van partikels van polyethyleen uit prothese - Ontstekingsreactie in gang zetten - Leidt tot botverlies rondom prothese/botcement wat kan leiden tot loslating/inzakking en dreigende fractuur tot gevolg - Behandeling: revisie
28
Impaction bone grafting
- Bij defect acetabulum - Metalen gaas aan randen van kom spannen - Botsnippers van donorbot in kom stampen om samen met botcement een nieuwe kom te vormen
29
Ook een oplossing bij defect acetabulum naast impaction bone grafting
- Ongecementeerd - Stuk poreus metaal inbrengen waarin botcellen kunnen groeien - Nadeel: groeit niet op het bot aan, bij revisie is het dan lastig los te krijgen